Multi-inzetbaarheid van systeemtherapeuten
Samenvatting
Wanneer u in de zorg in Nederland werkt heeft u het ongetwijfeld gemerkt en anders gehoord in reclamespotjes op de radio of gelezen in de krant. Er moet en gaat veel veranderen. In de geestelijke gezondheidszorg zal er een splitsing komen in basis- en gespecialiseerde zorg en de door velen fel bestreden overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten zal per 1 januari 2015 gerealiseerd zijn. En dat allemaal bedoeld om geen dure hulpverleners te verspillen aan mensen en gezinnen die het grotendeels op eigen kracht en met goedkopere middelen ook wel redden.
De naar onze instellingen verwijzende huisartsen zullen zich veelvuldig achter hun oren moeten krabben. Ze zullen van tevoren een inschatting moeten maken of iemand voor basiszorg dan wel voor specialistische zorg in aanmerking moet gaan komen. Een hele opgave voor deze poortwachters van de zorg.
En dan zijn we nog maar bij de voordeur van een instelling. Eenmaal binnen telt niet zozeer of de hulpverlener vriendelijk en deskundig is, als wel of deze de titel ‘hoofdbehandelaar’ mag voeren. Want dan gaat de teller pas echt lopen.
Gelukkig laten systeemtherapeuten zich niet zo snel van de wijs brengen. Zij zijn immers van vele therapiemarkten thuis. En of ze nu de minder complexe opvoedproblemen van ouders in de basiszorg dan wel de ernstig met elkaar in de clinch liggende kinderen van een aan dementie lijdende vader in de specialistische zorg moeten behandelen: gezinnen zijn gezinnen. Ook zijn zij, als geen andere hulpverleners, in staat om een inventarisatie te maken van de gezonde en sterke kanten van een systeem of een familie. Dus daar moeten huisartsen, verzekeraars en de beleidsmakers in onze instellingen en ziekenhuizen hun voordeel maar mee doen.
Hettie Koornneef schrijft in haar artikel over multisysteemtherapie (MST), een therapie voor ernstig antisociale en delinquente jongeren, dat deze concrete en duidelijk geprotocolleerde therapievorm door de meeste therapeuten niet in zuivere vorm wordt toegepast. Niet omdat ze de techniek niet beheersen maar om zo ‘allround’ mogelijk bezig te zijn. MST-therapeuten integreren methoden en technieken uit andere stromingen, afhankelijk van de genoten opleiding en klinische ervaring. Zij houden de ontwikkelingen in de psychotherapie zo goed mogelijk bij ten einde de resultaten van de MST doorlopend te verbeteren.
In De Praktijk door Richard Vuijk treft u een ander voorbeeld van deze multi-inzetbaarheid van systeemtherapeuten aan. Zelfs bij afwezigheid van de mannelijke partner met autisme – hij is denkbeeldig aanwezig en zit op een lege stoel – blijkt het goed mogelijk om een dialoog tussen echtelieden tot stand te brengen. Er ontstaat begrip voor elkaar en de gezonde wederhelft blijkt beter tegen de ervaren emotionele armoede opgewassen.
Jan Meerdinkveldboom reflecteert op de herhaling van gezinspatronen naar aanleiding van een huwelijksjubileumreisje met zijn vrouw en kinderen naar Oman. Hij komt tot de verwarrende, en later ook troostende, ontdekking dat het spreekwoord ‘de appel valt niet ver van de boom’ soms, maar niet altijd, waar lijkt te zijn. En dat de voornemens van veel ouders om het in de opvoeding van hun kinderen helemaal anders te gaan doen wel degelijk verschil kunnen maken tegenover de doorgifte van intergenerationele patronen.
Onderzoek gesignaleerd door Imke Baetens, Barbara Lavrysen & Sara Casalin over de wisselwerking tussen de persoonlijkheid van ouders en het temperament van een kind, werpt een genuanceerd licht op het opvoeden. Zij bespreken dat er in de vroege kindertijd een dynamische interactie tussen ouder- en kindkenmerken bestaat. De onderzoekers wijzen op het belang van vroege detectie van temperamentkenmerken of disfunctionele interactiepatronen tussen ouders en jonge kinderen door hulpverleners. Omdat voorkomen beter is dan genezen.
Van de hand van Karine Van Tricht nog een onderzoek van een geheel andere orde. Zij beschrijft hoe, ondanks het feit dat verzekeraars in België een infertiliteitsbehandeling maximaal zesmaal helemaal vergoeden, toch veel vrouwen of koppels al eerder afhaken. De onderzoekers hebben zich afgevraagd welke motieven daaraan ten grondslag liggen en doen naar aanleiding van de resultaten aanbevelingen voor de klinische praktijk.
Dat systeemtherapeuten van vele markten thuis zijn, wordt ook onderstreept door de diversiteit aan door hen georganiseerde congressen en studiedagen, in heel Europa, met een grote variatie aan thema’s. U treft in dit nummer maar liefst een vijftal congresverslagen aan.
Om te beginnen een verslag van Jan De Vos over een studiedag narratieve therapie met de sprookjesachtige titel ‘Hans mijn Egel – Een verhaal over hechting, trauma en veerkracht’. Ondanks het hoge hypegehalte van de thema’s geweldloos verzet en hechting spreekt de verslaggever van een verfrissende en rijk gevulde studiedag.
Een verslag van het NVRG-jubileumcongres in september vorig jaar mocht natuurlijk niet uitblijven. Anna van der Meer slaagt erin om je door het lezen van dit verslag het gevoel te geven dat je er grotendeels bij bent geweest, zelfs wanneer dat niet het geval was. Annah Planjer volgde op de tweede dag van dit congres de meesterklas door Eia Asen uit Londen over multi-family therapy. Met als enige minpuntje het ontbreken van de mogelijkheid om kritische vragen aan Asen te stellen, was de verslaggeefster onder de indruk van zijn energieke vermogen om gezinnen, die vaak al met veel instanties van doen hebben gehad, toch te motiveren mee te gaan doen aan de gezinsgesprekken, en van zijn opmerkzaamheid voor de non-verbale interacties in gezinnen.
In oktober 2013 vond in Istanbul het 8e congres van de European Family Therapy Association (EFTA) plaats met de titel ‘Opportunities in a time of crisis – The role of the family’. Elia Wyverkens & Hanna Van Parys doen verslag. Over de praktische organisatie van het congres konden ze niet in alle opzichten naar huis schrijven maar over de inhoud zijn ze uitermate enthousiast.
Ria de Jong sluit de congreshekken met een samenvatting van een tweedaagse studiedag over partners in psychiatrie van De Keerkring in Beilen. De controverse tussen ziektemodel en de psychiatrische diagnose enerzijds en de persoons- en relatiegerichte, verhalende zorg anderzijds werd door verschillende sprekers belicht. Er werden suggesties gedaan hoe je deze twee zienswijzen zou kunnen verbinden in je werk met gezinnen en partners. Bijvoorbeeld door te schakelen tussen monoloog en dialoog of tussen de expert- en consulentpositie (Van Oenen, Cornelis & Bernardt, 2012).
Deze literatuurverwijzing brengt mij tot slot nog tot een oproep. De redactie heeft de indruk dat dit artikel over consensusgericht werken veelvuldig wordt gebruikt om hulpverleners handvatten te geven voor de gesprekken met patiënten en hun families. Graag zou de redactie van haar lezers willen horen welke artikelen hen aanspreken en waarom. Kortom: graag zouden we meer feedback van u willen over ons tijdschrift. Stuur uw e-mails met positief en/of negatief commentaar naar de auteurs van de artikelen of naar de redactie. Dat zouden wij bijzonder op prijs stellen.
Hopelijk inspireert ook dit nummer u om ons veelkleurige systeemvak vorm te geven ondanks alle veranderingen in de zorg.
Literatuur
- Oenen, F. J. van, Cornelis, J. & Bernardt, C. (2012). Consensusgericht systemisch interviewen en interveniëren. Systeemtherapie, 24(2), 63-81.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden