‘Schrijven is blijven’ – Een interview met Anke Savenije over de noodzaak van het schrijven
Samenvatting
Al bij de voorbereiding van het jubileumnummer voor het vijfentwintigjarig bestaan van Systeemtherapie (26(4), 2014) ontstond bij de redactie het idee om ook een aantal van de oprichters van dit tijdschrift aan het woord te laten. Toen tijdens het werk aan dit nummer ook een nieuwe versie van het Handboek systeemtherapie verscheen, hadden wij als redactie een dubbele aanleiding om Anke Savenije te interviewen, in 1989 een van de oprichters van dit tijdschrift en (hoofd)redacteur van het nieuwe handboek.
We spraken elkaar in Amsterdam. De enorme klus van de herziening van het Handboek was net af en Anke Savenije was benieuwd hoe het boek er uit zou zien. Het gesprek ging vooral over de noodzaak van het schrijven voor de ontwikkeling van een vakgebied.
Savenije neemt ons mee terug naar het ontstaan van Systeemtherapie. Het initiatief voor het tijdschrift kwam vanuit het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie. Het eerste Nederlandstalige overzicht van ons vak, het Handboek gezinstherapie (Boeckhorst, Compernolle, Hendrickx & Van der Pas, 1984), was net af. Daar hadden veel systeemtherapeuten bijdragen voor geschreven en het werd belangrijk geacht dat er een forum kwam waarin Nederlandstalige systeemtherapeuten konden publiceren over de theoretische ontwikkelingen in het vakgebied en de praktische toepassingen ervan in hun eigen werk. Een forum waardoor ze zich ook uitgenodigd zouden voelen om dat te gaan opschrijven, want er bestond in Nederland geen duidelijke schrijftraditie. Savenije: ‘Als een vak wil groeien moet vastgelegd worden wat nieuwe ontwikkelingen zijn, nieuwe werkwijzen en toepassingen. Schrijven dwingt tot nadenken en reflecteren over het vak en beschrijven wat je denkt of doet, en nodigt anderen uit daar weer op te reageren.’ Ook voor de opleidingen leek het belangrijk dat er meer Nederlandstalige literatuur zou komen. In hetzelfde jaar als de start van het blad Systeemtherapie verscheen overigens ook de eerste uitgave van het tijdschrift Gezinstherapie Wereldwijd – een vertaalde selectie uit de internationale vakliteratuur – onder hoofdredactie van Alfred Lange.
Het bestuur van de NVRG had een commissie benoemd die moest uitzoeken of een tijdschrift financieel haalbaar zou zijn, wie het zou kunnen en willen uitgeven, wat de juridische kaders zouden moeten zijn, welke titel het moest krijgen, et cetera. Een van de discussiepunten was of het een onafhankelijk wetenschappelijk tijdschrift zou zijn of een NVRG-blad waarin ook verenigingsnieuws gepubliceerd zou worden. Daar was de commissie unaniem in: het moest een wetenschappelijk tijdschrift worden, met redactionele onafhankelijkheid van de NVRG. In de statuten is dat ook vastgelegd en daar heeft, volgens Savenije, de NVRG zich ook heel goed aan gehouden. Om het tijdschrift wel een stevige financiële basis te geven en continuïteit te garanderen, is besloten dat de financiering gekoppeld zou worden aan het lidmaatschap van de NVRG. De kosten voor het lidmaatschap werden daartoe verhoogd, zodat elk lid het tijdschrift zou krijgen. (Later werd het lezersbestand uitgebreid met de leden van de Belgische zustervereniging BVGRS; NvS.)
Jos Hendrickx, de hoofdredacteur van het Handboek gezinstherapie (1984), werd gevraagd hoofdredacteur van het tijdschrift te worden. Verder werden voor de redactie systeemtherapeuten gevraagd die al veel schrijfervaring hadden: redacteuren van het Handboek gezinstherapie en collega’s die al artikelen en boeken hadden gepubliceerd. Savenije werd redactiesecretaris ‘vanuit de commissie, hoewel ik zelf toen nog niet veel had geschreven en al helemaal geen redactionele ervaring had.’ Om veel mensen bij het tijdschrift te betrekken kwam er ter ondersteuning van de redactie ook een grote redactieraad. Bij het vertrek van Jos Hendrickx werd Savenije hoofdredacteur. In totaal zat ze ongeveer veertien jaar in de redactie. Ze herinnert zich hoe ze aanvankelijk vergaderden in de Van der Hoevenkliniek (tbs-kliniek) in Utrecht omdat Jos Hendrickx daar werkzaam was, ‘een wel heel andere context dan waar ik aan gewend was.’
Corrigeren en redigeren was toen nog een kwestie van papier en een rode pen. Om het vak van redacteur te leren, werden er cursussen voor de redactie georganiseerd en kwam er een eindredacteur. Ook werden schrijfcursussen georganiseerd om systeemtherapeuten aan te moedigen en te steunen bij het schrijven van artikelen. ‘Want het verzamelen van voldoende kopij was in het begin niet gemakkelijk en het was eigenlijk bij elke nummeruitgave weer spannend of het zou lukken!’
Over de ontwikkeling van het tijdschrift zijn volgens Savenije meerdere dingen te zeggen. Ze vindt het fantastisch dat het nog steeds bestaat en dat het nog steeds lukt om redacteuren en schrijvers te vinden die zich ervoor willen inzetten. Volgens haar is het doel van het tijdschrift ook bereikt: Systeemtherapie is een forum waarin systeemtherapeuten publiceren en dat door iedereen gelezen wordt. Veel artikelen worden ook gebruikt in de opleiding. Over de inhoud heeft ze meer aarzelingen. Haar indruk is dat vroeger meer over theoretische concepten werd geschreven en dat de artikelen nu vaker over de praktijk gaan. ‘Dat is wel vaak leuk om te lezen, maar voor mij zijn theoretische concepten toch de rode draad voor de praktijk – en door de praktijk kun je weer reflecteren op de theorie.’ Er zijn ook wat meer losse rubrieken; daardoor kunnen nummers soms wel een wat gefragmenteerde indruk maken. ‘Maar we hebben natuurlijk ook een klein taalgebied, dus het blijft lastig het tijdschrift altijd te vullen.’ Savenije vindt het een aanwinst dat er Belgische systeemtherapeuten in de redactie zitten. ‘Die zijn wat anders opgeleid, meer gericht op een analyse van de invloed van de maatschappelijke context. In het Handboek systeemtherapie was de redactionele combinatie inspirerend. Ik heb buitengewoon veel geleerd van mijn mederedacteuren Justine van Lawick en Ellen Reijmers, maar ik heb ook heel veel geleerd van de hoofdstukken die geschreven zijn.’
Dan komen we te spreken over de tweede, herziene editie van het Handboek systeemtherapie (2014). Waarom, vroegen we, vonden jullie het nodig dat er relatief zo kort na het verschijnen van het eerste Handboek in 2008 alweer een herziene versie zou komen?
We beginnen met hoe de eerste versie van het Handboek ontstond. Het idee werd in 2003 geboren, op een terras. Na een partijtje tennis met het toenmalige hoofd van de NVRG-secretariaat, Aleid Bijlmer, kwam opeens het onderwerp op: zou er niet een nieuw handboek moeten komen? Door het enthousiasme en de daadkracht van Bijlmer werd het idee een voornemen. Justine van Lawick en Ellen Reijmers zeiden meteen ja toen ze gepolst werden en Aleid Bijlmer werd redactiesecretaris (dit ondanks haar pensionering bij de NVRG in 2004; Bijlmer, overleden in 2010, heeft steeds een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling en initiatieven van de beroepsvereniging, zie Choy, 2010; NvS). Na een jaar van plannen en voorbereiden was de opzet duidelijk en konden auteurs gepolst worden. Het enthousiasme van de uitgenodigde auteurs bevestigde dat het oorspronkelijke idee klopte: het was tijd voor een nieuw handboek. ‘Het was een enorme klus, die we allemaal onderschat hebben, maar het was fantastisch toen het uiteindelijk klaar was.’
Het Handboek, aldus Savenije, heeft wel een heel andere rol dan het tijdschrift. Bij het Handboek ging het om het schetsen van de ontwikkelingen tot dan toe, een beeld geven van ‘the state of the art’ – in het algemeen, maar specifiek natuurlijk in Nederland en België. En de hoop was ook dat het een basisboek zou worden in de opleiding tot systeemtherapeut. Bij een tijdschrift is diversiteit belangrijk – ‘laat alle bloemen bloeien’, rijp en groen – bij een Handboek wil je een overzicht geven. ‘Waarbij we hoopten dat dit zou helpen dat het vakgebied ook overzichtelijker zou worden. In de eerste editie hebben we daarnaar gestreefd door te kiezen voor “perspectieven” en niet voor “stromingen”. Het woord perspectief betekent dat het een zienswijze is. Verder hadden we een voorkeur voor de therapeutische positie van “not knowing”, en vonden we dat in alle hoofdstukken aandacht moest worden besteed aan diversiteit. Dat gaf al meer samenhang.’
Maar waarom nu al weer een nieuwe versie? Een aantal overwegingen blijkt daarbij gespeeld te hebben. Na het uitkomen van het Handboek zijn de redactieleden regelmatig bij elkaar blijven komen. Het thema was daarbij of het nog coherenter zou kunnen. ‘Bijvoorbeeld door andere ordeningen. Dat is niet gelukt.’ Verder waren in recensies ook kritiekpunten genoemd, zoals dat in het deel over partnerrelaties het tamelijk willekeurig leek voor welke perspectieven gekozen was. Datzelfde gold voor het deel ‘Systemen onder druk’. Ook daar was de kritiek dat onduidelijk was op basis waarvan keuzen waren gemaakt. Een kritiekpunt was ook dat de strategische ‘stroming’ – of het ‘strategisch perspectief’ – niet in het Handboek vertegenwoordigd was. En er was kritiek op de index. ‘Als redactie kun je ook pas achteraf het resultaat beoordelen, en pas na enige tijd kun je op de inhoud reflecteren. In dat proces vonden we ook sommige keuzes minder vanzelfsprekend dan we ze destijds vonden, dus er zijn hoofdstukken geschrapt, met name uit “Systemen onder druk”.’ Het leek de redactie ook een goed idee om alle perspectieven terug te laten komen in het deel over relatietherapie, als een illustratie hoe concepten van de perspectieven in de praktijk van relatietherapie uitgewerkt worden. Sommige hoofdstukken konden ook ‘sterker’ en sommige thema’s konden beter in de context van andere hoofdstukken behandeld worden. ‘En als redactie dachten we ook dat het goed was om hier en daar onze keuzes meer te verantwoorden of inleidingen te schrijven. Daar is het overigens maar voor een deel van gekomen.’ Over de keuze met betrekking tot de strategische stroming legt Savenije uit: ‘We zijn gebleven bij onze beslissing dat hoe inspirerend deze stroming destijds ook was, deze op dit moment toch vooral historisch gesitueerd is.’
Maar een buitengewoon eenvoudig antwoord op de vraag waarom relatief zo snel na de eerste versie een nieuwe versie moest verschijnen, geeft Savenije ook: ‘Omdat in ieder geval ik het nu nog kon.’
In het nieuwe Handboek zijn aanpassingen gedaan, maar er is ook veel behouden. Wat gebleven is, is de aandacht voor diversiteit. Ook gebleven is de voorkeur voor een therapeutische attitude van voorzichtigheid en aftasten, waarbij de cliënt de expert is over zijn eigen leven. Dat leek de redactie belangrijk, ook omdat er in de therapeutische relatie toch altijd machtsaspecten aanwezig zijn. Maar in sommige bijdragen heeft de therapeut toch wat meer een ‘expert-positie’.
Het Handboek is uiteindelijk onbedoeld zo’n honderd pagina’s dikker geworden. In de eerste versie waren sommige hoofdstukken wel heel compact en Savenije hoopt dat het door de revisie nu zowel ‘verhalender’ als coherenter is geworden, zodat het ook voor systeemtherapeuten in opleiding gemakkelijker te lezen is. Want het Handboek blijkt inderdaad veel gebruikt te worden in opleidingen, en de tweede editie richt zich daar nog meer op. De redacteuren hebben daarom ook een algemeen inleidend hoofdstuk toegevoegd. ‘Daarin proberen we te beschrijven wat het uitgangspunt is in het Handboek: het systemisch paradigma, dat wat verschillende perspectieven verbindt.’ Het gaat bijvoorbeeld in systeemtherapie altijd over interacties en relaties, en over context en over tijd, legt Savenije uit, waarbij de clustering in perspectieven duidelijk maakt dat er altijd vele ingangen mogelijk zijn. Ze is benieuwd hoe deze inleiding ontvangen wordt.
Coherentie is voor Savenije een belangrijk thema. Zo was ze blij verrast met de nadrukkelijke aanwezigheid van het gedachtegoed van Bateson in de diverse hoofdstukken. ‘Het is opvallend hoe vaak Bateson wordt aangehaald. Zowel in wat hij heeft gezegd over de positie van de therapeut als over het gebruik van taal.’ Ze legt uit dat in de tijd dat zij opgeleid werd, de samenhang eigenlijk gevonden werd doordat iedereen opgeleid werd in één stroming, en soms twee. Zo was toen in Nederland de structureel-strategische stroming belangrijk. Net zoals op dit moment het narratieve en dialogische gedachtegoed belangrijk is. De verschillende stromingen benadrukten daarbij vooral hun onderlinge verschillen. Maar die situatie is veranderd. Zo komen op dit moment in opleidingen vele perspectieven aan bod. ‘En dus wordt het belangrijk om goed greep te houden op wat centrale concepten zijn. Want systeemtherapie is een ingewikkeld vak, zowel theoretisch als in de praktijk. Alle perspectieven hebben ieder een wat andere focus en een wat andere werkwijze. En er is een rijkdom aan technieken, maar dat kan ook overweldigend zijn: want welke keuzes moet je maken? En de technieken worden in het kader van een perspectief vaak ook wat anders gebruikt.’
Maar de kern is steeds weer dat het in systemische therapie altijd gaat over interacties, relaties en context, benadrukt Savenije opnieuw. In de inleiding formuleerde de redactie het zo: ‘[…] bij iedere systemische therapie is het uitgangspunt het complexe en tijdgebonden web van interacties, verhoudingen, perspectievenuitwisselingen tussen mensen in tal van systemen en in verschillende contexten’ (p.14). ‘Het gaat in systeemtherapie altijd over contextualiseren, en hoe je dat doet, en dat wil je overbrengen aan beginnende therapeuten. We hopen dat ook de verschillen die bestaan tussen de perspectieven, zowel in hun theoretische conceptualisatie als in hun werkwijze, duidelijker worden. Want dat sluit dan weer aan op de uitspraak van Bateson, “information is difference”.’
We vragen Savenije tot slot waarom zij vindt dat hulpverleners dit nieuwe handboek zouden moeten aanschaffen als zij de vorige versie al hebben. Savenije zegt: ‘Deze versie is echt beter dan de vorige.’ Toen ze er aan begonnen, realiseerde zijzelf zich niet dat het voor auteurs ook een ingewikkeld proces zou zijn. ‘Dat was het natuurlijk wel: die hadden hun hoofdstuk inmiddels ook achter zich gelaten en waren soms al weer met heel andere dingen bezig.’ Maar auteurs bekeken door de tijd die inmiddels verstreken was hun hoofdstuk ook met een zekere afstand, waardoor ze er weer op konden reflecteren. Waar er sprake was van veranderingen, of nieuwe inzichten, zijn die opgenomen.
Savenije vindt dat de systemische theorie een elegant kader biedt waar eigenlijk alle hulpverleners iets aan zouden kunnen hebben. Dat kan alleen duidelijk worden als het wordt vastgelegd. Voor de verdere ontwikkeling van het vakgebied is het ook nodig; er moet onderzoek gedaan worden en geschreven worden over de theorie en over de praktijk, in artikelen, in boeken en in zoiets als een handboek. Dat inspireert, maar geeft misschien ook veerkracht in de huidige, ook voor systeemtherapeuten vaak moeilijke maatschappelijke omstandigheden.
Literatuur
- Boeckhorst, F., Compernolle, Th., Hendrickx, H. & Pas, A. van der (red.) (1984). Handboek gezinstherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus.
- Choy, J. (2010). ‘Hier ben ik gebleven, hier kan ik verder…’. In memoriam Aleid Bijlmer. Systeemtherapie, 22(3), 145-147.
- Savenije, A., Lawick, M.J. van & Reijmers, E.T.M. (red.) (2008). Handboek systeemtherapie. Utrecht: De Tijdstroom.
- Savenije, A., Lawick, M.J. van & Reijmers, E.T.M. (red.) (2014). Handboek systeemtherapie (2e, geheel herziene druk). Utrecht: De Tijdstroom.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden