Wat met de liefde?
Samenvatting
Het belang van interpersoonlijke relaties voor welzijn en gezondheid wordt onderschat. Slechte sociale relaties hebben hetzelfde effect op gezondheid en psychisch welzijn als roken, overgewicht en hoge bloeddruk. En andersom zijn goede relaties goed voor de gezondheid. Dat is wat Catrin Finkenauer, hoogleraar kindermishandeling en interpersoonlijke relaties bij de afdeling ontwikkelingspedagogiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam zegt, zoals in dit nummer te lezen is in het verslag van het NVRG-congres. Zij doet onderzoek naar de factoren die de kwaliteit, duur en aard van sociale relaties bepalen en probeert te ontdekken wat er nodig is om eventueel opgelopen schade te herstellen. Je zou kunnen zeggen dat zij de liefde onderzoekt.
Voor systeemtherapeuten zijn haar onderzoeksbevindingen misschien niet altijd verrassend. Zij luisteren immers al jaren naar de verhalen van hun cliënten die vertellen waar het aan schort of geschort heeft in hun leven. En welke gevolgen dat heeft voor hun welbevinden. Maar wel spannend en nieuw is het feit dat de invloed van de kwaliteit van relaties op de gezondheid in onderzoek wordt aangetoond. En dat wordt gezocht naar de mogelijkheden voor herstel en troost wanneer het, bijvoorbeeld in geval van kindermishandeling, ernstig is misgegaan.
De resultaten van dergelijk onderzoek hebben consequenties voor onze gezins- en relatietherapieën of onderbouwen het nut en effect ervan. Maar de vertaling van de uitkomsten van dergelijk onderzoek naar de praktijk is niet altijd eenvoudig. Finkenauer is iemand die praktijk en theorie dichter bij elkaar brengt. Zij publiceert en presenteert het onderzoek naar bijvoorbeeld sociale uitsluiting, kinderen bij vechtscheidingen of zelfregulatie in paarrelaties met verve, humor en gezond verstand. Zij slaat daarmee als sociaal psycholoog een brug naar de praktijk van de systeemtherapie.
Systeemtherapie probeert al enige jaren met de rubriek Onderzoek Gesignaleerd de aandacht voor relatieonderzoek te wekken. Ik weet niet of u het gemerkt heeft, maar in 2015 publiceerden we meer onderzoeksbijdragen dan in eerdere jaren en zelfs verschenen er drie hoofdartikelen die over onderzoek gingen (Hinnekens & Verhofstadt, 2015; Schoemaker et al., 2015; Wyverkens & Buysse, 2015). Ook in dit nummer zult u twee onderzoeksbijdragen en een verslag van het eindcongres van een vier jaar durend onderzoeksproject aantreffen.
Het berust op toeval dat een bijdrage voor De Praktijk in dit nummer ontbreekt. Dat gemis wordt overigens ruimschoots gecompenseerd door de vele praktijkvoorbeelden in de twee hoofdartikelen.
Om te beginnen beschrijven Ineke Rood & Jan Meerdinkveldboom in hun artikel hoe onder andere het gevoel van een jongere er niet meer bij te horen en zijn ouders alleen nog maar tot last te zijn, kan leiden tot suïcidaal gedrag. Was u vorig jaar na het lezen van het stuk van Meerdinkveldboom (2015) in het themanummer over ouders nog niet overtuigd van nut en noodzaak van het betrekken van de ouders bij de behandeling van adolescenten, na het lezen van dit nieuwe artikel zult u er niet meer onderuit kunnen. De cijfers, de risicofactoren, de motieven voor jongeren om een suïcidepoging te doen en tevens diverse systemische therapievormen worden allemaal besproken.
In ‘Slingeren tussen verbinding en autonomie’ borduurt Ilse Penne voort op de discussie in dit tijdschrift tussen Michielsen en Dey (2015) over seksualiteit in partnerrelaties. Zij vindt de polarisatie tussen enerzijds het hechtingsdenken van Johnson en anderzijds het differentiatiedenken van Schnarch en Perel niet nodig. Penne poogt in haar artikel aan de hand van praktijkvoorbeelden een integratie tussen beide te bewerkstelliggen. Het is aan u om te oordelen of ze daarin geslaagd is.
Nine van Stratum & Wendelien Nagtegaal interviewden de Vlaamse gezinstherapeute Edith Tilmans-Ostyn omdat zij een van de grondleggers van het systeemvak is. Haar bedenking bij een interview en haar waarschuwing tegen publiekelijk optreden van therapeuten omdat het cliënten kan schaden, stemt tot nadenken. Daarnaast valt de aandacht op die Tilmans-Ostyn in gezinstherapie aan de broer-zusrelaties besteedt. Zij schreef er een boek over.
Tony De Clippele & Dirk van West beschrijven in hun bijdrage de uitkomsten van functional family therapy (fft) bij delinquente jongeren. Deze adolescenten werden opgenomen in het universitair kinder- en jeugdpsychiatriecentrum in Antwerpen en kregen een gezinsbehandeling. De resultaten van het beschreven residentieel behandelprogramma noemen de auteurs zelf ‘bemoedigend’.
Overigens heeft er in Nederland de afgelopen zomer een splitsing plaats gevonden tussen FFT Nederland en FFT Amerika. In Nederland mag vanaf 1 juli 2015 de ‘merknaam’ fft niet langer gebruikt en fft niet meer in Nederland uitgevoerd worden. Het alternatief heet nu ‘relationele gezinstherapie’. Deze interventie wordt door dezelfde instellingen uitgevoerd die voorheen fft aanboden. De behandeling is samen met hen verder doorontwikkeld zodat deze beter zou aansluiten bij de Nederlandse situatie. De situatie op dit terrein in België was de redactie ten tijde van het ter perse gaan van dit nummer niet bekend.
Dat relatieonderzoekers niet altijd alle factoren en omstandigheden die in het werkelijke leven van invloed zijn kunnen meewegen, bewijst het onderzoek van Susan Branje, Loes Janssen & Daniëlle van der Giessen. Ook in deze bijdrage gaat het over adolescenten. De auteurs onderzochten conflictinteracties tussen ouders en adolescenten of, preciezer gezegd, tussen moeders en adolescenten. Ze kozen voor de moeders omdat die meer conflicten met hun puberende kinderen zouden hebben dan vaders. Deze stelling over moeders versus vaders wordt jammer genoeg door de schrijvers niet onderbouwd. En zou het niet zo zijn dat conflicten tussen moeders en adolescenten anders verlopen wanneer er ook vaders in de buurt zijn die zich er al dan niet mee bemoeien? Hoe dan ook, de conclusie van hun onderzoek lijkt me toepasbaar voor moeders én vaders.
Thibaut Demeyere, Olivia De Smet & Joke Vandamme doen verslag van een eindcongres, gehouden op 27 en 28 augustus 2015 in Gent, over een vier jaar durend onderzoeksproject naar donorconceptie. In het vorige nummer van Systeemtherapie verscheen al een artikel over een van de deelonderzoeken uit dit project (Wyverkens & Buysse, 2015).
Van ons eigen jaarlijkse NVRG-congres, dat op 18 september in Amersfoort plaatsvond onder de titel ‘Van vakmanschap naar meesterschap’, doet Chrisje van Gogh verslag. Naast de plenaire lezingen door Verhaeghe, Wile en Finkenauer, de column door Boeckhorst en een enkel workshopverslag stipt de verslaggeefster ook de brainstormsessie aan die in de lunchpauze werd gehouden. Die ging over de vluchtelingen die naar ons land komen en waaronder zich ook collega-systeemtherapeuten zouden kunnen bevinden. Ze belooft dat er een vervolg op zal komen.
Context organiseerde een studiedag op 16 oktober in Kortenberg met de titel ‘Wat met de liefde?’ onder voorzitterschap van Vansteenwegen, die zijn 45e ‘huwelijksverjaardag’ vierde, zoals de Vlamingen dat noemen. Er spraken gerenommeerde systeemtherapeuten over de liefde. Migerode, hoe kon het ook anders, was een van hen. Hij vertelde over zijn redenen het recent verschenen boek Ik zie u graag te schrijven. Als we verslaggeefster Gianina Frediani mogen geloven was het een ontroerende en inspirerende studiedag en ze neemt zich voor wat vaker explicieter stil te staan bij de liefde – in haar eigen leven en in de spreekkamer met cliënten.
Mocht u nu, net als ik, enige afgunst voelen op de deelnemers aan deze studiedag omdat u er niet bij kon zijn, lees dan vooral de recensie van het boek van Migerode in dit nummer door Jolanthe de Tempe. En schaf, op haar voorspraak, zijn boek Ik zie u graag aan.
Maar niet dan nadat u eerst nog het congresverslag van Ilse Janssen las over een studiedag van de Interactie-Academie. Op deze dag werden de toehoorders opgeroepen, hoe gek het ook mag klinken, wat meer te ‘prutsen’ in het werken met gezinnen. Prutsen met complexe gezinsproblemen, in nieuw samengestelde werkteams of met jongeren. Lees het verslag als u wilt weten waarom dat prutsen veel kan opleveren.
Last but not least treft u nog twee boekrecensies aan, naast die van het al genoemde boek van Migerode. Beatrijs Lens recenseerde het herziene Handboek scheiden en de kinderen en noemt het onder andere een volledig en goed leesbaar naslagwerk, ‘verplichte kost’ voor systeemtherapeuten.
Anna van der Meer is met haar recensie van het boekje Xander de hekkensluitster van dit nummer. Het boekje is uitgegeven en te bestellen bij de Interactie-Academie en bevat een envelop zodat u Xander, de jongen over wie deze bundeling brieven gaat, zelf ook een brief kunt schrijven.
Rest mij nog u op de hoogte te brengen van enkele wijzigingen in de samenstelling van de redactie. Jiska Boulogne gaat ons helaas verlaten. De redactie bedankt haar voor haar nieuwsgierige en enthousiaste redactiewerk en hoopt dat zij in de komende jaren kritisch zal blijven meelezen met ons tijdschrift. En tevens heeft Annemarie Gerritsen het hoofdredacteurschap aan ondergetekende overgedragen. Annemarie blijft nog wel deel uit maken van de redactie en daar zijn we zeer content mee.
Overigens is de vraag aan Jiska Boulogne om dit tijdschrift kritisch te blijven meelezen een oproep aan alle lezers. We horen graag uw mening over en suggesties voor de inhoud van Systeemtherapie. Ook het correspondentieadres dat bij auteurs van artikelen wordt vermeld, is bedoeld als een uitnodiging tot reacties.
Literatuur
- Deij, P. & Verseveld, J. van (2015). Weerwoord op Michielsen & Lens. Systeemtherapie, 27(4), 236-237.
- Hinnekens, C. & Verhofstadt, L. (2015). Gedachten lezen – Een zesde zintuig of een alledaags proces in onze relaties? Systeemtherapie, 27(2), 95-107.
- Meerdinkveldboom, J. (2015). Zonder ouders geen behandeling van adolescenten. Systeemtherapie, 27(3), 160-174.
- Michielsen, M. & Lens, J. (2015) Reactie op ‘Partnerrelatietherapie en seksualiteit’. Systeemtherapie, 27(4), 233-235.
- Schoemaker, K. et al. (2015). Vechtscheidende ouders – Wie zijn dat? Systeemtherapie, 27(3), 145-149.
- Wyverkens, E. & Buysse, A. (2015). Onderzoek naar gezinsvorming via donorconceptie. Systeemtherapie, 27(4), 208-219.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden