Handboek scheiden en de kinderen
Samenvatting
(2e, geheel herziene druk)
Ed Spruijt & Helga Kormos (2014).
Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 234 p. € 39,99. ISBN 978-90-313-9891-1.
In 2010 kwam het Handboek scheiden en de kinderen uit, geschreven door Ed Spruijt en Helga Kormos. Ed Spruijt is scheidingsonderzoeker aan de universiteit van Utrecht en Helga Kormos is pedagoge en publiciste. Zij schrijft onder andere over kinderen en scheiding. Het doel van dit boek was om beroepskrachten te helpen scheidende of gescheiden ouders en hun kinderen goed onderbouwd advies te geven op basis van de inzichten uit recent nationaal en internationaal onderzoek. Deze eerste druk werd in dit tijdschrift gerecenseerd door Jolanthe de Tempe (2011).
De tweede druk is geheel herzien. In de inleiding motiveren de auteurs waarom zij het handboek, relatief snel na het verschijnen van de eerste druk, grondig hebben herzien. Er is in de tussenliggende jaren veel wetenschappelijk onderzocht en gepubliceerd over dit onderwerp. Tevens zijn de nieuwe resultaten uit het langjarige onderzoek Scholieren en gezinnen (S&G 2013) aan de universiteit van Utrecht, onder leiding van Spruijt, verwerkt in dit boek.
Het herziene handboek heeft dezelfde opzet als de eerste druk. Na twee inleidende hoofdstukken volgen achtereenvolgens hoofdstuk 3 met cijfers en feiten over scheiden en kinderen, 4 over gevolgen en risicofactoren voor scheidingskinderen, 5 over ernstige problemen na scheiding, 6 over wetgeving en gevolgen voor scheidingskinderen en 7 over preventie en interventie. Het handboek sluit af met conclusies, discussie en aanbevelingen (hoofdstuk 8) en een lijst met nuttige websites.
Alle hoofdstukken, stuk voor stuk lezenswaardig en los van elkaar te lezen, worden afgesloten met praktische adviezen. In het boek springen tekstkaders in het oog, gevuld met boekbesprekingen, casuïstiek, praktische tips of verdieping van diverse onderwerpen. Zoals bijvoorbeeld ‘let bij scheiding ook op de allerjongsten’; in een notendop wordt uitgelegd hoe je stress bij baby’s en peuters tijdens een scheidingsperiode kunt herkennen. Deze informatie is aangevuld met praktische (handelings)tips, links naar artikelen, websites en boeken en geeft daarmee toegang tot veel specialistische kennis.
Veranderingen, problemen en thema’s waarmee kinderen, gezinnen en hun omgeving (zoals familie, scholen, hulpverleners en rechters) worden geconfronteerd, komen in de diverse hoofdstukken en vanuit verschillende invalshoeken aan bod, steeds gestaafd met recent onderzoek. Een aantal daarvan laat ik de revue passeren.
Het aantal geregistreerde echtscheidingen is al lange tijd stabiel, rond de 33 duizend. Inmiddels blijkt dat jaarlijks minstens 60 duizend niet-geregistreerde relaties verbroken worden en dat betekent dat in totaal rond de 70 duizend thuiswonende kinderen te maken krijgen met het uit elkaar gaan van ouders. Het aantal kinderen dat geen contact meer heeft met de uitwonende ouder is gedaald van 25% rond 1998 naar 10% in 2014. Voor kinderen van wie de ouders korter dan 10 jaar gescheiden zijn, is dat percentage ruim 5%.
Uitgebreid aandacht wordt besteed aan nieuw samengestelde gezinnen en het stiefouderschap. Met de opkomst van het co-ouderschap (20% in 2010, 27% in 2014) ontstaan er ook steeds meer complexe (stief)gezinsvormen. Meer dan de helft van de kinderen krijgt te maken met een halftime of parttime stiefouder. In ongeveer 3% van de stiefgezinnen komen kinderen voor uit eerdere relaties van zowel moeder als vader, dit zijn de samengestelde stiefgezinnen. Moeder is dan dus tevens stiefmoeder en vader tevens stiefvader. Kinderen krijgen meer actieve opvoeders.
Er blijken grote verschillen te zijn tussen de inzet en verwachtingen van stiefmoeders en stiefvaders. Stiefmoeders zetten zich vaak erg in voor de opvoeding van de kinderen van hun partner, terwijl stiefvaders de opvoeding vooral overlaten aan de biologische moeder. Vaders verwachten overigens ook dat stiefmoeders zich actief inzetten voor de opvoeding van het kroost van de vader, terwijl moeders dit niet verwachten van de stiefvaders. Van stiefvaders wordt vaker een financiële bijdrage verwacht voor hun stiefkinderen, maar andersom juist niet.
Een goede band met een stiefouder blijkt vaak belangrijker voor de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen dan een goede band met de uitwonende ouder. Ongeveer de helft van het aantal stiefgezinnen valt weer uit elkaar: een nieuwe scheiding. In dit kader bespreken Spruijt en Kormos (p.155) het boek Hoe maak je een succes van je nieuwe gezin? (Haverkort, Kooistra-Popelier & Hendrikse-Voogt, 2012). In dit boek wordt onder andere een pleidooi gehouden om een ‘stiefplan’ op te stellen, opdat ouders de nieuwe gezinssituatie goed voorbereiden. In hoofdstuk 6 is de conclusie dat huidige wetgeving ten aanzien van de (juridische) positie van stiefouders tekortschiet en toekomstige wetgeving met deze grote demografische veranderingen rekening moet gaan houden.
Ook de positie van grootouders worden in de diverse hoofdstukken belicht; zij vervullen immers in onze samenleving een steeds grotere rol in de opvang van hun kleinkinderen. Een goede relatie met grootouders blijkt beschermend voor het ontwikkelen van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen die in een scheiding terechtkomen. Een belangrijk gevolg van ouderlijke scheiding is dat er vaak minder contact is tussen grootouders en de kleinkinderen, met name aan vaderskant. Preventieprogramma’s zouden hier meer aandacht voor moeten hebben en ook in de wetgeving en ouderschapsplannen moeten grootouders een stevigere positie krijgen.
De veranderde wetgeving sinds 1998 en de gevolgen daarvan voor scheidingskinderen worden nauwgezet beschreven. De Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding (2009) spreekt van ‘gezamenlijk ouderlijk gezag’: beide ouders zijn verantwoordelijk, en van ‘gelijkwaardig ouderschap’: beide ouders hebben het recht en de plicht de kinderen te verzorgen en op te voeden. Juist deze bepaling levert veel strijd op tussen ouders bij het vaststellen van de concrete verdeling van de kinderen in het ouderschapsplan, dat ook met deze wet verplicht is gesteld.
Zoals bekend hebben de wetswijzigingen niet geleid tot de beoogde verbeteringen voor kinderen, maar tot verslechtering. In Nederland is een toename van het aantal gerechtelijke procedures. Bovendien laten de cijfers van het S&G-onderzoek (2013) zien dat het aantal langdurige ruzies tussen ouders na een scheiding met 73% is toegenomen. De negatieve gevolgen hiervan voor kinderen komen in elk hoofdstuk naar voren.
De situatie in Nederland wordt vergeleken met die van Denemarken, waar het aantal procedures verdubbelde nadat een wetswijziging het gezamenlijk gezag na de scheiding tot norm verhief. In Denemarken werd in 2012 de wet over het gezamenlijk gezag aangepast. Hier gaan inmiddels ook stemmen op om de mogelijkheden te verruimen om eenhoofdig gezag toe te kennen.
Rechters zoeken intussen naar manieren om met deze moeilijke zaken om te gaan. Een aantal van deze initiatieven wordt beschreven, waaronder het project ‘Conflictoplossing op maat’. Daarin wordt een scheidingszaak van begin tot eind door eenzelfde ervaren rechter behandeld. Anders dan bij reguliere scheidingen wordt in de rechtszaal ook aandacht besteed aan de emotionele afwikkeling van de relatie. De eerste resultaten uit 2010 en 2013 zijn veelbelovend.
Er worden diverse preventie- en interventieprogramma’s zoals ‘Kies’ en ‘Kinderen uit de knel’ aangehaald. Onderzoek daarnaar levert nog geen eenduidige conclusies over de effectiviteit. Veel van deze programma’s worden echter goed gewaardeerd door de deelnemers. Uit onderzoek in de Verenigde Staten en Engeland blijkt dat ex-partners die vrijwillig of verplicht een cursus hebben gevolgd, in overgrote meerderheid vinden dat een cursus voor alle scheidende ouders verplicht moet worden gesteld. In Nederland ligt deze discussie gevoelig en heerst vooralsnog de opvatting dat preventieve cursussen voor ouders en kinderen niet verplicht, maar wel goed toegankelijk en actief aangeboden moeten worden.
Kinderen worden nog te weinig gehoord, met name wanneer ouders in een vechtscheiding verwikkeld zijn geraakt. De kinderombudsman pleit daarom voor de inzet van een ‘bijzonder curator’, die de stem van het kind vertegenwoordigt. Dit kan een advocaat zijn maar ook een psycholoog. Er is onderzoek gedaan naar de inzet van de bijzonder curator. Daaruit lijkt dat er nog veel juridische onduidelijkheden zijn die de inzet bemoeilijken.
Tot slot, het eerste handboek werd door De Tempe (2011) aanbevolen als ‘verplichte kost’. Dat geldt ook voor deze herziene versie. Het is een actueel, volledig naslagwerk, goed leesbaar en vol relevante informatie voor systeemtherapeuten.
Literatuur
- Haverkort, C., Kooistra, M. & Hendrikse-Voogt, A. (2012). Hoe maak je een succes van je nieuwe gezin? Huizen: Pica.
- Tempe, J. de (2011). Recensie Handboek scheiden en de kinderen. Systeemtherapie, 23(1), 52-56.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden