Familie en psycholoog: partners in zorg – Over de verschillende rollen van de familie in de psychologische zorg voor de patiënt
Samenvatting
Studiedag georganiseerd door het UPC KULeuven
[Kortenberg, 23 oktober 2015]
Familie en psycholoog: partners in zorg. Dat was het thema van de jaarlijkse studiedag van het Competentiecentrum Psychologie van het UPC (Universitair Psychiatrisch Centrum) KU (Katholieke Universiteit) Leuven. De sprekers zijn bijna allen psychologen werkzaam aan de KU Leuven. Toch bracht deze studiedag geen eenvormig verhaal van gelijkgezinden, maar eerder een van meerstemmigheid, waarbij de sprekers ons telkens meenamen naar hun werkplek, hun patiënten en hun families. Ze vertelden elk hoe deze families in de psychologische zorg voor de patiënt betrokken worden.
De dag startte met een korte inleiding door de directie van het UPC KU Leuven, Wim Tambeur, en het hoofd van het Competentiecentrum Psychologie van het UPC KU Leuven, Johan Vanderlinden. Daarna brachten Tim Bastiaens, hoofd dienst psychodiagnostiek en Laurence Claes, hoogleraar aan de faculteit psychologische en pedagogische wetenschappen, de lezing ‘Het gezin als informant: een ander psychodiagnostisch perspectief’. Vooreerst stond Claes stil bij wat gezinsdiagnostiek precies inhoudt. Het brede scala van interviews, vragenlijsten, en observatie- en sculptingtechnieken, die peilen naar het gezinsfunctioneren, communicatiepatronen en opvoedingsstijl binnen het gezin, lichtte hij op heldere wijze toe.
Nadien illustreerde Bastiaens aan de hand van een casus van een zestienjarig meisje, op een tastbare manier, wat de meerwaarde kan zijn van het betrekken van gezinsleden in het diagnostisch proces van een anorexiapatiënte. Door het gezin te betrekken, voelden de gezinsleden zich niet alleen gehoord, maar kreeg de diagnosticus ook meer zicht op de invloed van het gezin op het voortduren van de symptomen. De theorie kwam tot leven, de toon was gezet. Het beloofde een bevlogen studiedag te worden.
Daarna nam Lucia De Haene ons mee naar het praktijkcentrum van de faculteit psychologische en pedagogische wetenschappen, waar zij met vluchtelingengezinnen werkt. Zij doet onderzoek naar deze problematiek in het kader van haar doctoraatsthesis. Haar titel luidde ‘Gezinstherapeutisch werken met vluchtelingengezinnen: gedeelde verhalen van trauma, cultuur, en ongelijkheid’.
De vluchtelingenproblematiek is een erg actueel en prangend thema. Tegelijk is het een verhaal dat velen van ons uitsluitend via de media kennen. Op een authentieke en betrokken wijze bracht De Haene complexiteit en nuances aan in het vluchtelingenverhaal. Boeiend was bijvoorbeeld het inbrengen van het tijdsperspectief. Ze had het over hoe deze gezinnen vaak een pre-migratie trauma hebben gekend, hoe ingrijpend de vlucht zelf vaak is geweest, maar ook, en vooral, hoe post-migratiestressoren van ontworteling, marginalisering en sociale isolatie ervoor kunnen zorgen dat deze gezinnen zich gedurende jaren in een chronische stresssituatie bevinden.
De Haene uitte haar zorg dat de problematiek van vluchtelingen vaak te weinig binnen een maatschappelijke, culturele en gezinscontext wordt geplaatst. Hierbij aansluitend onderstreepte ze hoe het concept parentificatie passend is in onze westerse context, terwijl het bij vluchtelingen een bron van draagkracht kan betekenen, waardoor zowel kind als ouder hoop op een betere toekomst kunnen koesteren.
De laatste lezing voor de lunch, ‘Het zal je Pa maar wezen’, werd gegeven door drie psychologen werkzaam op de ouderenafdeling(en) van het UPC KU Leuven: Luc Van de Ven, Anke Bonnewyn en Lies Van Assche. Het was een enthousiaste, dynamische presentatie in contrast met het thema dood dat in hun werk erg actueel is. Maar, zo nuanceerden ze, de angst van deze ouderen is niet zozeer, of niet alleen de angst voor de dood, maar eerder voor het proces voordien, zoals verwoord in het lied van Jacques Brel: ‘Mourir cela n’est rien – Mourir la belle affaire – Mais vieillir.. . O vieillir!’ Dat families op hun afdeling betrokken worden in hun klinisch werken is evident. Gedrieën reflecteerden ze over hoe ze dit doen, en hoe ze met hun patiënten en gezinnen zoeken naar wat wel of niet gezegd kan of moet worden.
Na de lunch vertelden Arne Heylen en Heidi Waelkens over hun werk met families op de liaisondienst van het ziekenhuis. Met hun titel ‘Liaisons dangereuses: gevaar op de weg naar verbinding’ namen ze ons mee naar hoe ze telkens opnieuw proberen een brug te slaan tussen de medische wereld en het gezinstherapeutisch werken. Dit doen ze vooral door het gebruik van metaforen en het proberen te herstellen van een narratief met de patiënt en de familie. Ze werken vooral vanuit de niet-wetende positie en het vooropstellen van de dialoog. Beiden kunnen van levensbelang zijn op een erg medisch georiënteerde dienst.
Ten slotte illustreerden ze hun werk met toch wel heftige fragmenten uit de film ‘The Broken Circle Breakdown’. In deze Vlaamse film van regisseur Felix Van Groeningen moeten twee ouders samen voor hun zieke kind zorgen. De fragmenten waren hartverscheurend en hartverwarmend tegelijk. De zaal werd muisstil.
Vervolgens was het de beurt aan Danny Lambeens en Femke Migerode, beiden werkzaam op een kortverblijf voor jongeren met zware problemen in een psychiatrische residentiële setting van het UPC KU Leuven. Zij schetsten hoe gezinsdiagnostiek bij hen op de afdeling gaat over een grondig en genuanceerd proberen de jongere en zijn/haar gezin te begrijpen. Ze trekken de parallel met het maken van een knutselwerk waarbij ze, samen met het gezin en de jongere, een dragend verhaal trachten te weven. Ze spreken over krachten en belemmerende factoren en richten zich steeds op de specifieke noden van de jongere en het gezin. De zorgzaamheid en het zoeken naar afstemming op wat de jongere nu juist nodig heeft (‘different strokes for different folks’) waren treffend.
Daarna kwam Peter Rober, hoofdopleider bij Context, aan het woord met zijn bijdrage ‘Woorden en stiltes: over praten met gezinnen…’. Op een warme en rustige manier bracht hij zijn visie op de gezinstherapie vandaag, hoe die geen medische interventie is, en hoe we dus ook als gezinstherapeut niet moeten proberen probleemoplossers te zijn. Een druk die we vandaag misschien allemaal wel eens ervaren. De essentie van ons werk schuilt volgens hem in het verbinden, het aangaan van een dialoog, het leggen van contact, het creëren van een veilige ruimte, waarin we gezinsleden helpen woorden te vinden die in het gewone leven niet of nog niet kunnen gezegd worden. Spreken met gezinnen is dus ook steeds een spreken op twee niveaus: dat wat gezegd wordt en het werk dat in stilte gebeurt. Heel invoelbaar.
Ten slotte bracht filosoof en econoom Antoon Vandevelde een lezing met als titel ‘Schuld, boete en vergeving’. Hij loodste ons op een heldere en toegankelijke manier langs deze concepten. Zo had hij het bijvoorbeeld over het verschil tussen schuld hebben, in schuld staan en schuldig zijn. Schuld hebben definieerde hij als het gegeven dat tegenover elke schuld een corresponderende verplichting staat, namelijk om de schuld terug te betalen (bijvoorbeeld een lening). In schuld staan daarentegen is veel meer existentieel, en verwijst dan naar het feit dat we als mensen het leven niet hebben gevraagd, maar hebben ontvangen als een vrije gift van onze ouders, familie of gemeenschap. Dit maakt dat equivalentie hier onmogelijk is en dat we dus – als mens – altijd te kort zullen schieten.
Het deed me reflecteren over mijn eigen werk met gezinnen en hun (vaak intrafamiliaal) trauma, met mijn visie op schuld, en hoe we als team maar ook als maatschappij vandaag vaak zoekende zijn in deze thematieken. Zoals de voorafgaande lezingen al hadden aangetoond, in psychotherapie gaat het in wezen altijd om iets existentieels: liefde, dood en verdriet, seksualiteit en relatievorming. Het zijn problemen die in ons mens-zijn zelf raken, en waar filosofen vaak al erg lang en diep hebben over nagedacht. Ik vroeg me af: is het dan ook niet onze ethische opdracht om met hen in verbinding te blijven? En waarom komt er vandaag nog zo weinig filosofie in onze (systeemtherapeutische) opleiding aan bod?
Het uitgangspunt van de studiedag was ons te laten kennismaken met de rijkheid en diversiteit van het klinische werk van psychologen van UPC KU Leuven, waarbij telkens de familie op één of andere manier centraal staat. Daarin zijn de organisatoren zeker geslaagd. Het was enthousiasmerend en stimulerend om mijn collega’s aan het werk te zien en getuige te zijn van hun kennis en zorgzaamheid in de klinische zorg voor patiënten en hun families. Toch waren het wat mij betreft wat te veel losse presentaties, en werden wel erg veel invalshoeken aangestipt. Misschien had het niet misstaan om het aantal lezingen te beperken, en hier en daar toch wat meer ademruimte in te lassen om zo ook ons reflectief functioneren te kunnen verzorgen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden