Op zoek naar Bloody Mary
Samenvatting
Studiedag sectie forensische systeemtherapie van de NVRG
[Utrecht, 15 juni 2017]
Op deze warme lentedag organiseerde de sectie forensische systeemtherapie van de NVRG een studiedag rondom het thema vrouwen en meisjes in de forensische zorg. De bijeenkomst werd voornamelijk bezocht door systeemtherapeuten uit de forensische (jeugd)zorg en psychologiestudenten.
Anne-Marie Slotboom, universitair hoofddocent strafrecht en criminologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, verzorgde de openingslezing over de vrouw als dader. Zij ging onder andere in op heersende denkbeelden over mannen en vrouwen op het vlak van criminaliteit. Ideeën als ‘vrouwen zijn niet gewelddadig’ en ‘vrouwen plegen geen zedendelicten’ lijken wijdverbreid. Verrassend genoeg blijken mannelijke en vrouwelijke criminelen in hun persoonlijkheidskenmerken weinig van elkaar te verschillen.
Ten aanzien van gedrag en risicofactoren zijn er grotere verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn meer geneigd spannende dingen uit te proberen waar ook risico’s aan verbonden zijn. Uit een nog lopend onderzoek van Slotboom en Hendriks naar risicofactoren voor het ontwikkelen van crimineel gedrag bij jongens en meisjes komt naar voren dat meisjes vaker depressieve klachten hebben, zelfbeschadigend gedrag vertonen en vaker mishandeld of seksueel misbruikt zijn dan jongens. Onderzoek van Rodermond, Kruttschnitt, Slotboom en Bijleveld (2017) naar vrouwen in een penitentiaire inrichting toont aan dat het hebben van schulden, psychische klachten of gescheiden ouders de kans op detentie vergroten. Het hebben van een kind en inkomen komen als beschermende factoren uit het onderzoek naar voren.
Slotboom rondde af met de opmerking dat meer onderzoek gewenst is naar criminaliteit onder vrouwen en meisjes, om bestaande behandelingen te verbeteren en meer op maat te maken voor vrouwen en meisjes. Vanuit het op deze dag gepresenteerde onderzoek gaf ze aanwezigen mee om naast de algemene criminogene factoren stil te staan bij genderspecifieke factoren, als mede de relationele context meer te betrekken bij de behandeling. In de behandeling van criminele meisjes blijven gezinsinterventies van groot belang, al moet er ook nadrukkelijk aandacht zijn voor individuele factoren.
Het betoog van Slotboom was boeiend en zette aan tot nadenken. Hebben we in de bestaande forensische ambulante praktijk voldoende oog voor de noden van meisjes en vrouwen? Is er niet een te groot accent op structuur, regels en consequenties in plaats van meer te kijken naar achtergronden van delinquent gedrag?
Na Slotboom was het de beurt aan Nyomi Cairo, gz-psycholoog, en Loes Stockmann, psycholoog, beiden werkzaam bij De Waag in Rotterdam. Zij vertelden over hun ervaringen met een groepsbehandeling voor vrouwen die winkeldiefstallen plegen. Cairo en Stockmann gaven eerst een overzicht van de beweegredenen voor het (herhaaldelijk) plegen van winkeldiefstallen en gingen daarna in op de inhoud van de behandeling.
De behandeling vindt plaats vanuit het RNR-principe (Risc, Need en Responsivity), wordt zoveel mogelijk op maat gemaakt en houdt rekening met dynamische risicofactoren zoals middelenmisbruik of problemen in de impulsbeheersing. De behandeling is cognitief gedragstherapeutisch van aard en gericht op het voorkomen van delicten in de toekomst.
Naast de aandacht die er is voor individuele factoren wordt ook het systeem betrokken bij de behandeling. Het delict heeft vaak een grote impact op het gezin en de partnerrelatie en gesprekken met het systeem zijn daarom van groot belang. Een vraag achteraf was waarom het systeem pas in de loop van de behandeling wordt betrokken. Cairo en Stockmann brachten naar voren dat schaamte bij de patiënten het betrekken van het netwerk vaak compliceert. Deze thema’s worden in de behandelgroep besproken en dat blijkt vaak steunend om de stap naar meer openheid naar de omgeving te zetten. Een wettelijk kader voor de behandeling vanuit maatregel van de rechtbank is ook helpend om de familie te betrekken. Met de lezing van Slotboom in gedachten vond ik het verhaal van Cairo en Stockmann een goed voorbeeld van een behandeling op maat. In de benadering van Cairo en Stockmann is er aandacht voor de persoonlijke achterliggende factoren en de specifieke relationele context.
Miriam Wijkman, universitair docent aan de afdeling strafrecht en criminologie van de Vrije Universiteit van Amsterdam, ging in de derde lezing in op vrouwelijke zedendelinquenten in Nederland. Zedendelicten blijken niet een typisch mannendelict.
Wijkman schetste kenmerken van vrouwelijke daders en ging in op hun delictcarrière. Een opvallend gegeven is dat de meerderheid van de vrouwelijke daders een mannelijke medepleger heeft. Deze mannen hebben over het algemeen eerdere delicten gepleegd en zijn vaak gewelddadig. Verder gaf Wijkman aan dat veel van deze vrouwelijke daders een laaggemiddelde intelligentie hebben en kampen met verslaving. Een groot aantal van deze vrouwen is werkzaam in de prostitutie en hun slachtoffers zijn vaak bekenden. Bij jeugdige vrouwelijke daders wordt het misbruik vaak geïnduceerd door extreem pestgedrag, seksueel verlangen of wraakmotieven. Bij een groot deel van de daders is sprake geweest van (seksueel) misbruik in hun kindertijd.
Kijkend naar de implicaties voor de behandeling concludeerde Wijkman dat de behandeling op de leeftijd van de daders moet worden afgestemd. De behandeling moet zich focussen op onderliggende psychologische problematiek en antisociale neigingen. Een focus op het zedendelict lijkt niet noodzakelijk, daar de zedenrecidive onder vrouwen laag is.
De laatste bijdrage werd verzorgd door Anita de Wit, oprichter en voorzitter van de stichting StoploverboysNU en ervaringsdeskundige, en Xandra, vrijwilliger bij stichting StoploverboysNU. Zij gaven de deelnemers een inkijkje in de wereld van loverboys en hun slachtoffers. De Wit verzorgt opvang aan slachtoffers van loverboys. Xandra is een van de meiden die door De Wit is opgevangen en begeleid. Zij is nu actief in de stichting en samen geven Xandra en De Wit voorlichting over loverboys aan scholen en hulpverleners.
Xandra liet in een indrukwekkend verhaal zien hoe zij in de wereld van de prostitutie verzeild raakte. Als aanvankelijk slachtoffer werd zij later gedwongen om ook dader te worden en moest ze andere meisjes werven om ook prostituee te worden.
In het afsluitende gedeelte gingen de deelnemers in groepen met elkaar in gesprek en werd levendig gediscussieerd over de verschillende thema’s van de dag. Daarbij kwamen een aantal interessante gedachten voorbij. Zo werd er een lans gebroken voor een meer systeemtheoretische benadering van de daderbehandelingen. Methoden als efft (emotionally focussed family therapy) zouden hun diensten kunnen bewijzen om hechtingsschade te herstellen. Ten aanzien van de behandeling van jonge delinquenten werd ook de methodiek van Chaim Omer (nieuwe autoriteit) genoemd als behulpzaam. Verder werd Signs of Safety genoemd als een model dat behulpzaam kan zijn de veiligheid in kaart te brengen.
Terugkijkend was het een boeiende dag met onderwerpen waarover we als systeemtherapeuten nog niet uitgepraat zijn. Door de hoeveelheid lezingen waren de bijdragen wellicht wat theoretisch en weinig praktisch, maar de genoemde implicaties voor behandeling vond ik waardevol en bruikbaar. Er zijn veel (systeemtheoretische) methoden voorhanden, maar de expliciete toepassing daarvan in de forensische zorg verdient nadere aandacht.
Literatuur
- Rodermond, E., Kruttschnitt, C., Slotboom, M. & Bijleveld, C.C.J.H. (2017). Expanding our understanding of female desistance from crime. In A.A.J. Blokland & V. van der Geest (eds.), The Routledge international handbook of life-course criminology. London: Routledge.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden