Waarom liefde pijn doet – Een sociologische verklaring
Samenvatting
Eva Illouz (2015).
Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij.
430 pp. € 26,33.
ISBN 978 90 234 9297 9.
De auteur van dit boek is doctor in de communicatiewetenschappen en werkzaam als hoogleraar aan de Hebrew University of Jerusalem. Geboren in Fes, 1961, studeerde Eva Illouz later sociologie, communicatie en literatuur te Parijs.
Illouz vertrekt vanuit de stelling dat liefdespijn in onze cultuur vooral begrepen wordt als een persoonlijk falen dat voortkomt uit een individuele psychologische geschiedenis. De mens als veroorzaker van de eigen liefdespijn. Tegenover dit individuele standpunt wil de auteur een meer sociologische kijk plaatsen.
Centraal ambieert het boek aan te tonen dat ‘liefde wordt gevormd en voortgebracht door concrete maatschappelijke betrekkingen; (…) dat de liefde circuleert in een markt met ongelijke actoren; en dat sommige mensen meer moeite moeten doen om de voorwaarden waaronder zij worden bemind te definiëren dan andere mensen’ (p.19). Onze aantrekkelijkheid wordt namelijk mee gevormd door maatschappelijke structuren, die ervoor zorgen dat niet iedereen op gelijke voet kan ‘kiezen’ voor een gelijkwaardige relatie. Seksuele aantrekkelijkheid (ook maatschappelijk bepaald), kan bijvoorbeeld uitgewisseld worden voor economisch aanzien op de huwelijksmarkt.
In verschillende hoofdstukken wordt de centrale ambitie van het boek uitgewerkt en worden specifieke vormen van relationeel lijden besproken. Een eerste hoofdstuk heeft als kern de deregulering van de huwelijksmarkten. De auteur ziet in de laat-moderne tijden bindingsangst ontstaan bij mannen, terwijl de vrouwen gericht zijn op langdurige binding. In een ecologie waar mannen veel seksuele relaties willen en vrouwen zich willen binden, zij het steeds later, ontstaan ‘fundamentele veranderingen in de ecologie van de keuze die mannen in staat stellen de voorwaarden van de seksuele transactie bepalen’ (p.132). Het geloven in de individuele keuze van een partner verduistert volgens de auteur deze maatschappelijke regulering. Mannen zijn gericht op seriële seksualiteit (om hun mannelijkheid te bewijzen), vrouwen verbinden seksualiteit met gehechtheid. De auteur beseft dat hier kritiek op kan komen vermits ook vrouwen, sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, kiezen voor seriële seksualiteit. Maar, schrijft zij, ‘ik denk dat vrouwen zich tot seriële seksualiteit hebben bekeerd in reactie op en in navolging van mannen’ (p.173). Daarmee is het onderliggende feministische uitgangspunt van de auteur duidelijk. Het benadrukken van deze verschillen tussen mannen en vrouwen gaat voorbij aan de gehechtheidsliteratuur waar de nood van alle mensen aan binding voorop staat. Daar heb ik het als psycholoog moeilijk mee.
Het voorbijgaan aan gehechtheid vinden we ook terug in het volgende hoofdstuk over het belang van erkenning in de liefde. De auteur geeft aan dat bemind worden, meer dan vroeger, essentieel is geworden voor ons gevoel van eigenwaarde. Voorheen zou erkenning meer verbonden zijn aan de klasse waartoe je behoorde. Centraal is dat eigenwaarde niet vooraf gaat aan interactie maar daarin steeds opnieuw gevormd wordt en we daardoor steeds meer afhankelijk worden van anderen. Hier kan ik de auteur enigszins volgen als ze stelt dat ‘de kracht van de romantische liefde teruggaat op het “feit dat de liefde een ankerpunt is voor erkenning”’ (p.196). Ook hier zal ze besluiten dat de mannen de regels van erkenning en autonomie beheersen (p.223). Autonomie, leest zij in de therapeutische literatuur, wordt gelijkgesteld aan eigenliefde; en omdat het autonomiegebod hoger aangeslagen wordt dan het erkenningsgebod (p.252) zullen vrouwen dit tijdperk beleven als een van twijfel aan zichzelf.
In een volgend hoofdstuk wordt de stelling naar voren gebracht dat de liefde zijn hartstocht is verloren doordat ze onderworpen is geworden aan de rationaliteit, dit door de wetenschap en het ‘gelijkheidsprincipe’. Doordat de emoties hierbij minder plaats krijgen, zou de vrouw ook hier onderdrukt worden in de liefde. De auteur ziet hier dat de nadruk op autonomie de relaties maakt tot een onderhandeling tussen twee autonome, volwassen subjecten waarbij emotionele versmelting gezien wordt als een gevaar voor het subject (p.266).
Wat ik hier mis, is het vermogen tot dialectisch of systemisch denken. Autonomie en verbondenheid lijken elkaar uit te sluiten. Terwijl wij als relatie- en gezinstherapeuten uitgaan van onderlinge afhankelijkheid tussen deze begrippen: geen verbondenheid zonder autonomie, en alleen in verbondenheid kan er autonomie bestaan. Anders is het eenzaamheid, of allenigheid.
Het laatste hoofdstuk gaat over teleurstelling en verbeelding. Hier duikt tot mijn opluchting een moderne psychoanalyticus op (Stephen Mitchell, Can love last, 2002). Voordien kom ik in het boek vooral verwijzingen naar psychologische literatuur uit de jaren zeventig van de vorige eeuw tegen. Nabijheid en ordening van het leven zouden noodzakelijk leiden tot teleurstelling in de liefdespartner. Dit wordt onder andere gestaafd door ‘onderzoek dat aangeeft dat relaties op afstand stabieler zijn dan relaties waarbij de afstand kleiner is’ (p.372). Interessant is de stelling van de auteur dat onze verbeelding verandert door de rijkdom van de beelden die op ons afkomen in onze visuele cultuur. Er zou zo minder plaats zijn voor het ‘onbewuste’. Deze rijkdom aan ‘virtuele’ keuze zou ook onze teleurstelling in onszelf en onze partner vergroten door het steeds grotere onderscheid tussen het virtuele en het reële, waardoor de spanning tussen onze verbeelde partner en de realiteit verstoord wordt wat ‘de structuur van het verlangen’ aantast.
Dit is een moeilijk leesbaar boek. De sociologische taal voelt voor mij als psycholoog vaak vreemd aan. Wat ‘de moderniteit’ is, wordt mij ook niet echt duidelijk. Er ontbreekt een duidelijke ordening aan de tekst en zo komen de kernboodschappen ook niet tot hun recht. Naast de sociologische taal is ook de argumentatie vaak niet overtuigend. Veelal lijkt het dat de conclusie vaststaat en dat een argumentatie ‘gezocht’ werd om het vooraf ingenomen standpunt te ondersteunen. Wanneer het over psychologie gaat vind ik vooral verwijzingen naar (oude) psychoanalytische literatuur en zelfhulpboeken van het genre ‘waarom vrouwen te veel liefhebben’ (Norwood, 1985). Deze literatuur lijkt naast eenzijdig ook erg gedateerd. Gaat de moderniteit dan niet over ‘onze huidige tijd’? Alleen bij de verwijzingen in het laatste hoofdstuk naar het internet en internetdating herken ik ‘onze tijd’ gemakkelijk.
Als psychologisch ‘liefdesexpert’, kan ik niet akkoord gaan met het uitgangspunt dat liefdespijn in onze cultuur vooral begrepen wordt als een individueel falen. Daarenboven lijkt de auteur mij, zoals ook vaak in de literatuur over liefde in ons vak, de begrippen verliefdheid en liefde losjes door elkaar te gebruiken. Pijn bij verlies van een liefdesband is geen ziekte of negatief element. Pijn hoort bij liefde zoals bloed bij een levend lichaam. Als liefde en verbinding met een ander een basisbehoefte is, dan is (dreigend) verlies van die band noodzakelijk pijnlijk. Binnen mijn opvatting en binnen de gehechtheidstheorie zijn alle mensen in de eerste plaats gericht op het leven in een (intieme) band. Dit uitgangspunt zorgt ervoor dat het in het boek vaak gemaakte onderscheid tussen mannen en vrouwen en hun behoeften op relationeel vlak veel zwakker is. Vaak vind ik de argumentatie in dit boek dan ook gebouwd op drijfzand.
Het lezen van dit boek over de liefde, waar de auteur fenomenen sociologisch bekijkt, is dan ook tegelijk storend, verwarrend en heel soms boeiend. Illouz heeft een bezwaar tegen het dominante psychologische ethos van vandaag de dag. Zij wil aantonen dat individuele belevingen vaak heel wat maatschappelijke componenten bevatten: psychische verschillen zijn vaak verschillen in maatschappelijke posities, en het feit dat we psychologische identiteiten zijn is voor haar zelf een sociologisch gegeven. Het vinden van informatie over deze maatschappelijke verschillen was dan ook mijn nieuwsgierigheid om dit boek te lezen. Spijtig genoeg biedt het boek mij weinig antwoorden. Mogelijk komt dat doordat ik zelf een eenzijdige psychologische kijk hanteer. Als psycholoog dit sociologisch werk lezen vraagt dan ook voortdurend een inspanning om de andere taalvorm en het andere perspectief toe te laten. Wat het eigen doel van het boek betreft, ‘de pijn te verzachten van de liefde, door het inzicht in de maatschappelijke structuur ervan te vergroten’, kan ik niet aangeven dat dit bij deze lezer is gelukt.
Literatuur
- Mitchell, S. A. (2002). Can love last? The fate of romance over time. New York/London: W.W. Norton & Company.
- Norwood. R. (1985). Women who love too much – When you keep wishing and hoping he’ll change. Los Angeles: JP Tarcher.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden