MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 30 (2018) / nummer 1
PDF  

Strikt

Jan Meerdinkveldboom
1 september 2025

Samenvatting

Jongeren rond de achttien jaar, de leeftijd waarop naast individuatie ook het separatieproces zich aankondigt, gaan andere verwachtingen koesteren van ouderfiguren. Ook de ouders moeten geleidelijk aan een andere opstelling gaan innemen. Het ouderlijk gezag is in de ogen van de jongere niet meer vanzelfsprekend en het streven naar meer onafhankelijkheid wordt prominenter.

Hoewel jongeren van die leeftijd, zeker degenen die goed functioneren, in toenemende mate autonomie aan het verwerven zijn, blijft bij hen de behoefte aan sturing en begrenzing (Meerdinkveldboom, 2015). Voor jongeren die problemen ondervinden bij hun ontwikkeling geldt dat in versterkte mate. Behandelaren die de behoefte aan onafhankelijkheid belangrijk vinden en zo veel mogelijk willen honoreren, onderschatten daarmee hun behoefte aan afhankelijkheid en overschatten de bij die onafhankelijkheid behorende competenties. Anders gezegd: ook als men de individuele behandelaar van een jongere is, bekleedt men naast de rol en taak van therapeut ook een positie als ouderfiguur. Of je dat nu wilt of niet, zo zal je door die jongere altijd gezien en ervaren worden, je behoort immers tot de volwassenen, in tegenstelling tot de jongere zelf. Dat brengt verplichtingen met zich mee: betrokkenheid en duidelijkheid in het stellen van grenzen en daar consequent en consistent in zijn. Het stellen van grenzen levert soms protesten op maar die zijn van oppervlakkige aard, in de diepte wil een jongere immers stevige en betrouwbare ouders waarmee niet te marchanderen valt.

Dat geldt dan ook in de hoedanigheid van therapeut. Hierbij wil ik aantekenen dat het nooit de bedoeling mag zijn een ‘betere ouder’-rol te vervullen dan de rol die de eigen ouders vervullen. Dat zou immers loyaliteitsproblemen veroorzaken waarbij, als het erop aan komt, de jongere altijd voor zijn ouders kiest. Het is belangrijk te beseffen dat als men als individuele behandelaar belangrijk voor een jongere is, dit altijd maar tijdelijk is. Parallel aan een individuele begeleiding of behandeling zullen de ouders, als dat nodig is, weer geholpen moeten worden een adequate positie in te nemen.

In de hieronder volgende casus is getracht bovenstaande in praktijk te brengen. Jaren na afloop van de contacten bleek welke indruk dat op de betreffende jongere had gehad.

Al in het eerste gesprek was er wrijving tussen Suus en mij. Dat intakegesprek, op verwijzing van de huisarts, vond plaats samen met haar ouders, ze was immers nog maar zeventien jaar. De klachten waren nog wat vaag, al kwam naar voren dat ze niet altijd continent voor de urine was en daarvoor een luier droeg. Ook bleek ze regelmatig ‘afwezig’ te zijn, waarbij ze zich volgens de ouders ook angstig toonde. Op een vraag van haar over mijn positie had ik geantwoord dat ik niet kon beloven dat ik alles wat ze tegen mij zou vertellen, voor haar ouders zou verzwijgen. Boos was ze, al was op dat moment niet geheel duidelijk waarom.

Aan het einde van het tweede gesprek, dit keer met haar alleen, uitte ze zich suïcidaal. Ik reageerde vrij prompt met de mededeling dat ik haar verbood om zelfmoord te plegen en ik legde haar ook uit waarom ik dat deed (Meerdinkveldboom, 2009). Ze reageerde furieus: ‘Dat kunt u me helemaal niet verbieden!’, waarop ik antwoordde met: ‘Dat weet ik wel, maar ik doe het toch.’ Ze stond op en vertrok. Nog voor de deur van mijn kamer met een klap dicht sloeg kon ik haar toeroepen: ‘Volgende week zelfde dag, zelfde tijd.’

De week daarna kwam ze op de afgesproken dag en tijd. Ze was nog steeds woedend om mijn verbod. ‘Maar dan doe ik het wel over tien jaar!’ Wat een fantastisch antwoord. Ze gaf zichzelf, en mij, tien jaar de tijd om overwegingen te maken over zelfmoord plegen of niet.

Bij de gesprekken daarna testte ze mijn standvastigheid. Met een vriendin placht ze lange wandelingen te maken in het buitengebied van het dorp waar ze woonde, zo vertelde ze. De zus van die vriendin had zich niet zo lang daarvoor daadwerkelijk gesuïcideerd. Tijdens die wandelingen bespraken ze op welke wijze ze er gezamenlijk een eind aan zouden gaan maken. Mijn enige reactie bestond dan uit: ‘Je weet hoe ik erover denk.’ En dan was het onderwerp weer even van tafel.

Ze had wel redenen om ongelukkig te zijn. Uit informatie van haar ouders bleek de incontinentie een gevolg te zijn van het seksuele misbruik dat haar opa, moeders vader, had gepleegd toen Suus vijf jaar oud was. Toen had oma een keer naar Suus’ moeder gebeld met de vraag of Suus het niet leuk zou vinden om eens bij hen te komen logeren. Die vraag had moeder in grote verwarring gebracht, want opa was niet onschuldig. Moeder had vier zussen, en die waren in hun jonge jaren allemaal door hun vader misbruikt. Dat had nooit geleid tot een aanklacht of een veroordeling want vader was een bekende man in zijn regio met prima contacten met alle belangrijke mensen daar, inclusief de officier van justitie. Op voor haar onverklaarbare wijze was Suus’ moeder van alle vijf dochters (zoons waren er niet) de enige die de dans ontsprongen was.

Toen moeder dit vertelde schrok ik, zeker toen ze vertelde dat ze zich bewust was geweest van het risico dat ze Suus liet lopen. Ze had een van haar zussen opgebeld en gevraagd of die in dezelfde tijd wellicht haar dochtertje, van toen zes jaar, ook bij opa en oma kon laten logeren. Zo was het ook gegaan, met het gevolg dat beide meisjes tijdens de logeerpartij misbruikt waren. Waar ik echter het meeste van schrok was moeders toevoeging dat zij zich schuldig had gevoeld over het feit dat al haar zussen geslachtofferd waren en zij juist niet. Dat riep herinneringen op aan het boek van Primo Levi (1991) waarin hij dezelfde schuldgevoelens beschrijft van Joodse overlevenden van de concentratiekampen. Het leek ook te verwijzen naar de balans van geven en nemen zoals die door Nagy en Spark (1973) beschreven is. Moeder had immers geen beschadiging in haar jeugd opgelopen, in tegenstelling tot haar vier zussen. Ze had dus meer dan zij gekregen en had, ongetwijfeld onbewust, wellicht de behoefte om hen terug te betalen. Zou ze Suus naar opa en oma hebben laten gaan om haar eigen schuld in te lossen?

De incontinentie was nu ook te verklaren. Zoals kinderen eigen is kunnen zij tijdens seksueel misbruik ervaringen dissociëren om niet te hoeven voelen wat ze voelen. Zo had ze vermoedelijk haar kruis ongevoelig gemaakt. En mogelijk, ik heb haar dat niet gevraagd, was dit opnieuw noodzakelijk toen zij als gevolg van de puberteitsontwikkelingen seksuele gevoelens was gaan ervaren. Kort nadat de gesprekken waren begonnen, moest ze ook eindexamen gymnasium bèta doen. In diezelfde tijd gingen haar ouders om onduidelijke redenen, twee weken op vakantie. Omdat haar oudere broer al uit huis was, bracht Suus de nachten alleen thuis door. Op zich klaagde zij daar niet over, maar ze vertelde dat dit wel opnieuw tot dissociëren leidde, en dat probeerde ze te bestrijden door tot drie uur ‘s nachts een café in te duiken en zich vol te laten lopen. De dag erna deed ze dan haar examens. Overigens bleek ze tijdens alle gymnasiumjaren al zo vaak ziek of anderszins uit haar doen te zijn geweest dat ze in feite niet meer dan vijf jaar school had gevolgd. Vanzelfsprekend slaagde ze en ging ze na de zomer theoretische natuurkunde studeren. Want intelligent, dat was ze.

Ondanks mijn onverzettelijke houding ten opzichte van haar suïcidale wensen, bleef ze trouw voor de gesprekken naar me toe komen. Maar vanwege haar studie en de verhuizing naar de universiteitsstad werden de contacten al gauw stopgezet. In een koude winter, zeker vijf jaar later, kwam ik haar weer tegen op de schaatsbaan. Ze was goed gestemd en vertelde hoe het met haar ging. De studie had ze gestaakt, ze was geswitcht naar de opleiding creatieve therapie. Ook was ze in behandeling gekomen bij een vrijgevestigde psychiater die ik wel kende. Met een kleine twinkeling in haar ogen zei ze erbij dat ze in diens praktijk ook haar stage liep. Het kon niet anders of ze wist dat die combinatie niet helemaal zuiver was, want ze voegde er in een adem aan toe: ‘Dat zou u nooit goed gevonden hebben, hè?’ Daar had ze gelijk in, ik houd nu eenmaal van duidelijke grenzen. Intelligent was ze dus nog steeds.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Boszormenyi Nagy, I. & Spark, G. (1973). Invisible loyalties. Philadelphia: Harper & Row.
  • Levi, P. (1991). De verdronkenen en de geredden. Amsterdam: Meulenhof.
  • Meerdinkveldboom, J. (2015). Zonder ouders geen behandeling van adolescenten. Systeemtherapie, 27(3), 160-174.
  • Meerdinkveldboom, J. (2009). Een suïcideverbod voor suïcidale adolescenten. Systeemtherapie, 21(2), 64-77.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl