Vechten voor je scheiding, schipbreuk geslaagd – Een aanpak voor postrelationele rouw
Samenvatting
Tineke Rodenburg & Leoniek van der Maarel (2016).
Utrecht: Uitgeverij Stili Novi. 239 pp. € 24,75.
ISBN 9789 0 780 94852.
Scheiden doet lijden. Uit wetenschappelijk onderzoek rond scheiding blijkt dat de meeste ouders en kinderen enige tijd na de scheiding hun evenwicht hervinden. Een beperkte groep, 10 tot 15% van de scheidende ouders, krijgt ook na geruime tijd de scheiding niet goed geregeld. Het lijden in deze groep is groot. Zowel ouders als kinderen gaan gebukt onder de aanslepende hevige conflicten (uit het interdisciplinair project voor de optimalisatie van scheidingstrajecten). Omgaan met hoogconflict-situaties is voor veel professionals een grote uitdaging. Het ex-koppel, de kinderen, de omgeving, velen zijn in de tang van de naweeën van de scheiding. In die zin kunnen we dit boek alleen maar omarmen als bijdrage aan methodiekontwikkeling en interventies voor deze moeilijke situaties.
De insteek van het boek is vrij uniek. Waar andere projecten zich vooral richten op de verwerking van de (echt)scheiding door kinderen, op het versterken van de pedagogische vaardigheden van de ouders of op het de-escaleren van het conflict in het belang van het welzijn van de kinderen, richt dit boek zich meer op het partnerschap. Het neemt als uitgangspunt dat je eerst iets dient te klaren in het partnerschap vooraleer je de oversteek kan maken naar uitsluitend ouderschap. Eerst helen van leed en pijn in de relatie vooraleer ouderschap na (echt)scheiding mogelijk wordt.
Beide auteurs zijn gespecialiseerd in verlies en rouw. Tineke Rodenburg is de grondlegger van verlieskunde binnen de Hogeschool Utrecht (HU). Ze is docent aan de HU, systeemtherapeut, supervisor, rouwtherapeut, rouwdeskundige, trainer en spreker. Ze is coauteur van het boek Rouwconflict. Leoniek van der Maarel is psycholoog, orthopedagoog, hypnotherapeut en docent aan de HU. Zij geeft trainingen en lezingen. Zij is verbonden aan Stichting Achter de Regenboog en is auteur van meerdere boeken over rouw.
In de inleiding lezen we dat het boek bestemd is voor allerlei professionals en dat het helpend kan zijn voor mediators en scheidingsadvocaten. Zicht op de dynamiek tussen verlies en conflict, de impact van de postrelationele rouw en kennis van de voorgestelde ‘schip-aanpak’ kan bijdragen aan een succesvolle mediation. Ik begon dan ook met enige verwachtingen aan dit boek.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is gericht op het toepassen van de schip-aanpak en het tweede deel fungeert als naslagwerk.
De schip-aanpak is een herstelmodel voor de verstoorde relatie van de ex-partners. De aanpak bestaat uit vijf fases en schip is het letterwoord gebouwd met de eerste letter van elke fase:
Samenkomen: wat bracht de partners ooit samen? Waar is de relatie gaan schuiven?
Conflict- en verliesverheldering: welke conflicten en verlieservaringen zijn er? Wat is het effect ervan?
Helpend horen: hoe kunnen de partners elkaar horen en erkenning geven? Hoe kunnen ze elkaar daarbij helpen?
Integratie: hoe kunnen de partners het verlies van de relatie en het conflict integreren?
Partnerschap in ouderschap: hoe kunnen ze zich opnieuw met elkaar verbinden en het vertrouwen in elkaar herstellen?
Het effect van de schip-aanpak is dat expartners een reconstructie maken van de oorzaak, de reden van het mislopen van de relatie. Ze krijgen begrip voor de ander waardoor ze de reacties beter kunnen plaatsen en ze krijgen inzicht in eigen beweegredenen, reacties en motieven. Er ontstaat ruimte voor erkenning, vergeving en herstel van vertrouwen. Postrelationele rouw kan samen worden geïntegreerd. Het doel van deze aanpak is de ex-partners dusdanig met elkaar te verbinden dat ze daarna samen kunnen optrekken in hun gezamenlijk ouderschap. De auteurs vertrekken vanuit de visie dat aandacht voor het verlies alsook voor het conflict na de scheiding, de ex-partners helpt hun scheiding te verwerken en afscheid te nemen van hun liefdesrelatie. Met de schip-aanpak wordt de kans op een gelukkige toekomst voor beide exen vergroot.
In deel 2 nemen de auteurs het uitgangspunt dat het belangrijk is kennis te hebben van interactiepatronen, hechtingsstijlen, collusie en coping om iets te begrijpen van de dynamiek tussen de ex-partners. Ze lichten in dit deel dan ook deze verschillende zaken uitgebreid toe. Men vertrekt van de aanname dat vertrouwen in elkaar essentieel is om te komen tot een goede ex-partnerrelatie. Seksuele ontrouw krijgt bijzondere aandacht daar dit gezien wordt als het meest ontwrichtend. Beschadigd vertrouwen als gevolg van seksuele ontrouw blijkt een negatief effect te hebben op het proces van de echtscheiding en de ex-partnerrelatie. Schip maakt gebruik van de hechtingstheorie, de verschillende copingstijlen, verschil tussen autonomie en verbinding, de verliescirkel, het hartmodel, de narratieve benadering en de emotionally focused couple therapy.
De bijlage van het boek bevat meer materiaal om te gebruiken tijdens de schip-aanpak: vragen en opdrachten per fase, rituelen en ontspanningsoefeningen.
Het boek biedt een interessante aanpak, toont expertise in verlies en rouw en is rijk aan illustraties uit vele casussen, wat echt een troef is. Toch bleef ik als mediator met vele vragen en twijfels achter. Hoe een schip-aanpak invoegen in mediation? Hoe hoogconflict-koppels zich kwetsbaar, reflectief laten opstellen over de relatie? Of hen zover krijgen dat ze elkaars kwetsuren kunnen erkennen, dat ze elkaar vergeven en dat er vertrouwen heropgebouwd kan worden? Is het wel een goede keuze om het conflict ten volle te bespreken? Of is het meer wenselijk het in te kapselen, in te dammen? Zo stelt Lieve Cottyn dat kiezen voor ouderschapsreorganisatie betekent kiezen voor een constructieve visie op ouderschapsregelingen. Ouderschapsreorganisatie centraal stellen, betekent dat men de gerichtheid van ouders op elkaars doen en laten verlegt naar de zorg voor de kinderen. Woede, verdriet en rouw drukken een verlammende stempel op adaptatie aan nieuwe omstandigheden. Een muur tussen de ouders installeren helpt de hulpverlener en de ouder om de aandacht te blijven richten op de eigen relatie met het kind (Cottyn, 2016).
Verder moeten we ook stilstaan bij de timing en noodzakelijke randvoorwaarden vooraleer de schip-aanpak ingezet kan worden. In de twee laatste pagina’s van het boek bespreken de auteurs hun motivatie en de aanleiding om dit boek te schrijven. Rodenburg haalt een voorbeeld aan van een koppel waarbij het na het kennismakingsgesprek vier maanden duurde vooraleer ze kon starten met de schip-aanpak omdat er – ondanks de goede intenties van beide ouders – ‘vijftigduizend euro tussen zat’. De ene partner vond dat hij deze onterecht had moeten betalen aan de andere. Rodenburg legt uit dat ze heel wat mediationvaardigheden, overtuigingskracht en vasthoudendheid aan de dag moest leggen om hier te komen tot een aanvaardbare oplossing vooraleer van start te kunnen gaan. In dit voorbeeld blijkt dat er soms eerst zaken dienen geregeld te worden vooraleer ex-partners zich kunnen openstellen voor een schip-aanpak, wat doet vermoeden dat deze aanpak soms pas mogelijk is na mediation.
Ervaringen in familiale bemiddeling maar ook in dader-slachtofferbemiddeling, sterken me in een realistische kijk op haalbare uitkomsten in bemiddeling. Sommige bemiddelingen resulteerden in verzoening, vergeving, herstel. Maar de ervaring leert ook dat keerpunten dikwijls uit onverwachte hoek komen, niet voorspelbaar zijn en zeker niet afdwingbaar. De processen tussen de ex-partners zijn onderhevig aan vele brede invloeden (Burggraeve, Pollefeyt & De Taverniers, 2000). Het model zoomt sterk in op de interacties tussen de personen, op verklaringen voor de interacties van deze personen aan de hand van emotionally focused therapy en de hechtingstheorie.
Hoewel er vertrokken wordt van een systeemtheoretische theorie en onderbouwing, mis ik hier de bredere systemische kijk. Naast de hechtingsstijl kunnen mijns inziens vele zaken een rol spelen in de wijze waarop een koppel omgaat met een breuk, zoals perspectievenkwesties, de context en het netwerk van de ex-partners en brede maatschappelijke beïnvloedingen. Het lijkt me dan ook zinvol om niet alleen te focussen op de relatie tussen de ex-partners, maar de blik te verruimen naar het netwerk en tevens de impact van brede samenlevingsopvattingen. Wat is bijvoorbeeld de invloed van het netwerk bij conflicten na scheiding en hoe kunnen we aan de slag met de vele stemmen in het netwerk van gescheiden ouders? Hoe kunnen we het netwerk gebruiken in de richting van een de-escalerende gemeenschap die het ouderschap constructief helpt dragen (Beckers, 2016)? Maar ook: wat zijn de invloeden van brede maatschappelijke vertogen op het ouderschap na scheiding (Janssen, 2016)?
Minder conflict, meer levenskwaliteit, meer ouderschapsidentiteit na partnerscheiding? Ja, daar gaan we voor in familiale bemiddeling. Of de schip-aanpak hiertoe kan bijdragen in een mediationcontext? Ik ben nog niet helemaal overtuigd.
Literatuur
- Beckers, W. (2016). Netwerkversterking als antigif voor de strijd bij hoogconflicten na scheiding. Systeemtheoretisch bulletin, 34, 277-293.
- Burggraeve, R., Pollefeyt, D. & De Tavernier, J. (red.) (2000). Zand erover? – Vereffenen, vergeven, verzoenen. Davidsfonds: Leuven.
- Cottyn, L. (2016). Gevangen in hoog conflict na scheiding – De worsteling voor een constructieve houding in een destructief veld. Systeemtheorethisch bulletin, 34, 251-275.
- Onderzoeksproject: Interdisciplinair project voor de optimalisatie van scheidingstrajecten (IPOS) – Strategisch basisonderzoek gefinancierd door het IWT. Een samenwerking tussen UGent en KULeuven, september 2011. Geraadpleegd via http://www.scheidingsonderzoek.ugent.be.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden