Interafhankelijkheid – Studiedag over onderzoek naar systemen en systeemtherapie
Samenvatting
Georganiseerd door de BVRGS [Antwerpen, 15 maart 2019]
Het jaarlijkse congres van de BVRGS, Belgische Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie en Systeemcounseling, heeft voor de tweede keer in vijf jaar tijd voor wetenschappelijk onderzoek als thema gekozen. Het doel is om de onderzoekswereld en de klinische praktijk dichter bij elkaar te brengen. Als clinicus had het congres me in 2015 al geboeid, en ik ben benieuwd wat het systemisch onderzoek me op deze dag kan brengen.
Joeri Vilas Arras, voorzitter van de BVRGS en Lesley Verhofstadt van de Universiteit Gent, initiatiefneemster van dit congres, heten ons welkom. We starten met twee inspirerende plenaire lezingen. Gilbert Lemmens, diensthoofd psychiatrie Universitair Ziekenhuis Gent, maakt ons warm voor multifamilietherapie (MFT). Zowel zijn onderzoeksresultaten, die aangeven dat multifamilietherapie betere resultaten genereert dan individuele therapie, als zijn persoonlijke gedrevenheid, prikkelen me om deze piste in mijn eigen werkcontext te exploreren. Samenzitten met families blijkt te werken, ongeacht het model dat je toepast. Het creëert herkenning, het werkt destigmatiserend, het doet de schaamte afnemen, het biedt verbondenheid en steun en er blijkt heel wat humor mogelijk.
Daarna laat Moïra Mikolajczak, psycholoog aan de universiteit van Louvain-la-Neuve, ons kennismaken met het begrip parental burn-out, dat zich duidelijk onderscheidt van job burn-out of depressie. Parental burn-out heeft gelijkaardige consequenties zoals slaapproblemen, maar wordt zichtbaar in drie specifieke symptomen: uitputting gerelateerd aan de ouderrol waarbij men thuis geen energie meer heeft maar wel nog op het werk; emotionele afstand ten opzichte van de kinderen; en verlies van plezier in de ouderrol, wat in het Engels duidelijker klinkt als fed up with parenting. Deze ouders vertellen bijvoorbeeld hoe ze enkel nog liefde voor hun kinderen kunnen voelen als ze de kamer van hun slapende kind binnenkomen. Dat creëert veel schuldgevoel. Ik zie parental burn-out als een werkbaar concept dat ouders en hun omgeving essentiële steun kan bieden. Mikolajczak staat open voor de kritiek dat de term een etiketterend effect kan hebben. Ze benadrukt echter de nood aan erkenning van het probleem dat zich in België bij 150.000 ouders, waaronder 100.000 moeders, blijkt voor te doen.
Hierop volgt de moeilijkheid om te kiezen tussen drie parallelle sessies die telkens verschillende thema’s belichten. Ik start met de sessie waarin vaders in de hulpverlening worden belicht. Peter Vanhoof, pedagoog en systeemtherapeut, merkte bij zijn studenten die in probleemwijken van Rotterdam op huisbezoek gaan, dat vaders amper gezien worden. Vanhoof is voor de Hogeschool Rotterdam en de Vrije Universiteit Brussel een doctoraatsonderzoek aan het opzetten dat beoogt inzicht te verlenen in hoe vaders meer bij de hulpverlening van vooral hun zonen kunnen betrokken worden. Charlotte Pylyser, klinisch psychologe bij de Universiteit Gent, presenteert een studie uit haar net ingediende doctoraatsonderzoek waarin ze bij tien vaders in nieuw samengestelde gezinnen diepte-interviews heeft gedaan. In tegenstelling tot Vanhoof bereikte Pylyser vooral de middenklasse, vaders die de veerkracht hadden om op een constructieve manier in de complexiteit van een nieuw samengesteld gezin een weg te vinden in het contact met hun kinderen.
We mogen lunchen. Alles op deze goed georganiseerde studiedag verloopt vlot. Het is een ideaal moment om wat op te pikken van andere sessies. Een aantal klinische collega’s mist ‘bruikbare’ input want soms bevestigt onderzoek wat je als clinicus al lang lijkt te weten. Ik kies voor een volgend blok met presentaties zowel op moederschap als op partnerschap gericht. Elisa van Ee, psycholoog en jurist bij het Topklinisch Psychotraumacentrum Zuid-Nederland, opent haar presentatie ‘Geboren uit seksueel geweld’, met een onthutsend videofragment. Een jonge Afrikaanse vrouw vertelt hoe ze door haar familie werd verstoten toen bleek dat ze zwanger was na verkrachting. We zien ook andere opnames van vrouwen die in gewelddadige omstandigheden zwanger werden. Het onvermogen tot emotionele responsiviteit in de moeder-kind interacties is schrijnend. De therapeutische poging om bij te dragen tot een veiligere moeder-kind hechting, benoemt Van Ee als een van de weinige mogelijke domeinen waarop gewerkt kan worden. Het raakt me als ze vertelt hoe de therapeut die met deze doelgroep werkt vaak even geïsoleerd is als zijn of haar cliënten, terwijl de nood aan netwerk en steun net dan zo groot is. Liesbet Berlamont, klinisch psycholoog en doctoraatsstudent aan de Universiteit Gent, volgt met een luchtiger thema: de empathische accuraatheid binnen koppels. Hoe goed kunnen koppels elkaars gedachten lezen? Het antwoord is twintig tot veertig procent. Dit lijkt laag maar hoeft niet problematisch te zijn. Wat een geluk dat we niet elke gedachte van onze partner hoeven te kennen! Er ontstaat gegniffel in de zaal wanneer Berlamont ons vertelt dat uit het doctoraatsonderzoek van Céline Hinnekens, tevens psycholoog bij de Universiteit Gent, blijkt dat mannen tijdens conflict positiever zijn dan vrouwen zowel in hun eigen denken als in de inschatting van de gedachten van hun partner. In het vervolgonderzoek van Berlamont wordt de focus verplaatst van gedachten naar gevoelens.
Tot slot volgt Geertje Walravens, relatietherapeut en onderzoeker bij Context, met als thema ‘Relatieherstel na ontrouw in langdurige relaties’. Ze gebruikt de termen ‘ontrouwe partner’ en ‘gekwetste partner’, wetende dat elke benaming tekortdoet aan een veel complexere realiteit. Vaak blijkt na de ontdekking van ontrouw een polarisatie te ontstaan tussen de gekwetste partner die vooral achteruit en de ontrouwe partner die vooruit wil kijken. Het is klinisch bruikbaar te weten dat herstel bevorderd wordt als de ontrouwe partner erin slaagt de straffende houding van de gekwetste partner te ondergaan en bereid is informatie aan te reiken over de feiten.
Na de koffie volgt een laatste blok. De klinische relevantie van de laatste twee sessies houdt me helemaal wakker. Myrte Dierckx, wetenschappelijk medewerker van het Transgender infopunt, vertelt als sociologe en onderzoeker over de familiale context bij gendertransitie. Ze sprak met kinderen en (ex-)partners van transouders. Ze bereikte vooral kinderen die de transitie van hun ouders als positief hebben ervaren. Uit de gesprekken distilleerde ze vier beschermende factoren die bijdragen aan de veerkracht bij kinderen: continuïteit, bijvoorbeeld in het behoud van de ouderrol; open en eerlijke communicatie; aanvaarding door anderen, zoals de leeftijdsgenoten van de kinderen; en betekenisgeving van het ouderschap doorheen en na de transitie. In haar verfrissende uiteenzetting omschrijft Dierckx hoe bij de partners onzekerheid ontstaat over drie rollen, als bondgenoot, als romantische partner en als co-ouder. Deze sessie geeft me een kader en verhoogt mijn begrip voor cliënten en hun familieleden die ik slechts zelden ontmoet. Net omwille van de uitzonderingspositie wordt lotgenotencontact voor partners georganiseerd. De dag eindigt met een uiterst inspirerende uiteenzetting door Imke Baetens, gezinstherapeut in Brussels University Consultation Center en docent aan de Vrije Universiteit Brussel. Zij integreert onderzoek en praktijk in haar gezinstherapeutisch werk met jongeren die zichzelf verwonden. Baetens benadrukt het verschil met suïcidaliteit, maar wijst op de hoge comorbiditeit. Haar betoog haalt ouders uit de schuldbeladen positie waarin ze nog zo vaak terechtkomen. Via psycho-educatie bezorgt ze ouders handvatten om uit de spiraal van controle te geraken. Zo zoekt ze naar wegen tot verbinding tussen ouders en kinderen, vaak in gezamenlijke activiteiten, waardoor de emotionele nabijheid versterkt wordt alvorens over emotionele thema’s te praten. Ze schakelt specifieke huisartsen in voor wondcontrole zodat Baetens zelf kan wegblijven uit de controlerol. Ook ouders mogen geen wondverzorging doen, vanuit de onmogelijkheid om daar als ouder neutraal mee om te gaan.
Na het afscheid van tevreden collega’s bij de receptie, keer ik opgeladen terug. Het onderzoek blijkt mijn praktijk heel wat te kunnen bieden. Ik stel vast dat het onderzoek toch nieuwe kaders brengt waarmee we als clinicus aan de slag kunnen. Daarnaast heeft het theoretisch bevestigd zien van een aantal klinische hypothesen ook motiverend gewerkt.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden