Veerkracht bij kindertrauma & Veerkracht materialendoos
Samenvatting
Veerkracht bij kindertrauma – Handboek voor hulpverleners
Naomi Vandamme (2019). Leuven: Lannoo-Campus. 315 pp. € 35,99. ISBN 978 94 0145 4179
Veerkracht materialendoos
Naomi Vandamme (2018). Spel en handleiding. Leuven: LannooCampus. 315 pp. € 199,00. ISBN 978 94 0145 4162
Nog weinigen twijfelen vandaag de dag aan het feit dat het thema veerkracht zijn plekje verdient in de systeempsychotherapie. Dit concept op een praktisch bruikbare manier vertalen naar psychotherapie met gezinnen met minderjarige kinderen blijft echter een niet-evidente opdracht. Het boek Veerkracht bij kindertrauma van Naomi Vandamme tracht hierop een antwoord te bieden. Naomi Vandamme is werkzaam als gz-psycholoog in Nederland. Ze specialiseerde zich in trauma bij kinderen en jongeren en was meermaals projectmanager bij veerkrachtgerelateerde projecten in binnen- en buitenland. De auteur stelt zich tot doel hulpverleners aan de hand van de zelf uitgedachte metafoor van de veerkrachtpuzzel, een wetenschappelijk onderbouwd raamwerk aan te reiken om rond het thema veerkracht met gezinnen aan de slag te gaan.
De Veerkracht materialendoos van dezelfde auteur biedt een methodiek en concreet visueel materiaal om meteen in de praktijk te implementeren. Zowel het boek als het materiaal wordt in deze recensie besproken.
De uitgebreide inhoudsopgave van het handboek Veerkracht bij kindertrauma illustreert in een oogopslag hoe de auteur de metafoor van de veerkrachtpuzzel als leidraad hanteert: de puzzel bestaat uit puzzelstukjes die volgens ‘soort’ gesorteerd worden. De auteur deelt de puzzelstukken op in twee groepen die hulpverleners vertrouwd in de oren zullen klinken: stukken die met de omgeving te maken hebben en kindgerelateerde stukken. In een inleidend hoofdstuk beoogt de auteur een theoretisch kader aan te reiken dat als een bundel spelregels gelezen kan worden bij het zoeken van puzzelstukken en bij het maken van de puzzel. Aan het einde van het boek volgt een hoofdstuk dat inspirerend wil zijn voor groei, vertrekkende vanuit de bestaande puzzel. Aan de hand van de metafoor van de bloem wordt het begrip veerkracht bevattelijk voor het kind. Een mens wordt met een bloem vergeleken die in verschillende weersomstandigheden kan verkeren. De zon doet de bloem stralen, de regen maakt de bloem nat en soms maakt de bloem ook een storm door waardoor de stengel wat gebogen wordt. Wanneer de bloem na de storm kan terugveren noemt men dat veerkracht.
In deel 1 staat de auteur stil bij de theoretische achtergrond en de definitie van het begrip ‘veerkracht’. In de samenvatting op het einde van het hoofdstuk geeft de auteur aan ‘dat het onmogelijk is om de rijke informatie over veerkracht te vatten in een boek’ (p. 61). Als lezer konden we de inhoudelijke focus gericht op ‘kracht’ zeker appreciëren. De toelichtingen bij de metafoor van de puzzel en de bloem zijn zonder twijfel bruikbaar voor het werk met kinderen en gezinnen. De overige informatie wordt samengebracht in een doorlopende tekst waarin afwisselend metaforen, voorbeelden uit het dagelijks leven, wetenschappelijke informatie en theoretische begrippen beschreven worden.
De auteur maakt een opsomming van alles wat ze persoonlijk belangrijk vindt om mee te geven rond het thema ‘veerkracht’. Het is echter onduidelijk of je als lezer een wetenschappelijk artikel, een handboek of een persoonlijk verhaal leest. Het feit dat de auteur hier niet kiest voor een duidelijk format, maakt het geheel wat rommelig. Waar spelen met vormgeving soms een oplossing kan zijn voor het combineren van formats, gebeurt dit niet op een consistente manier in dit deel van het boek.
Deze kritische noot is in het geheel niet van toepassing op deel 2 of 3. In deel 2 worden de omgevingsfactoren toegelicht en in deel 3 komen de kindgerichte aspecten aan bod. De auteur kiest hier voor een eenduidige schrijfstijl in een vast format en vaste indeling. Het doet de inhoud van de tekst beter tot zijn recht komen. Hoewel de inhoud misschien niet vernieuwend is voor ervaren hulpverleners, biedt deze wel een coherent en praktisch bruikbaar raamwerk om volgens een duidelijke, maar niet beperkende structuur aan de slag te gaan. Hulpverleners die zoeken naar handvatten om rond veerkracht te werken met gezinnen en kinderen, kunnen deze hier zeker vinden. Het is zinvol de tekst in zijn geheel door te nemen om je het concept van de veerkrachtpuzzel volledig eigen te maken. De hoofdstukken kunnen nadien ook los van elkaar en in wisselende volgorde hernomen worden in functie van wat zich in een concrete begeleiding aandient. Dit maakt dit handboek ook voor een snelle raadpleging bruikbaar.
In het korte deel 4 formuleert de auteur enkele reflecties over een veerkrachtstimulerend beleid voor kinderen, jongeren en hun gezinnen. De auteur doet dit aan de hand van een opsomming van onderzoeken die de relevantie van bepaalde interventies in kaart brengen. Dit onderdeel bevat boeiende inhoudelijke informatie, maar mist een stukje conclusie met concrete aanbevelingen, zoals we intussen uit deel 2 en 3 gewoon waren.
De handleiding bij de Veerkracht materialendoos biedt houvast aan de hulpverlener om met de visuele materialen uit de veerkrachtdoos aan de slag te gaan. Hierbij worden de metaforen van de veerkrachtbloem en de veerkrachtpuzzel verder uitgewerkt. Het materiaal is gericht op gezinnen met lagereschoolkinderen, maar er wordt in de handleiding ook verwezen naar een versie voor oudere kinderen. De doos is bruikbaar in uiteenlopende hulpverleningscontexten. Het materiaal kan ook in verschillende vormen aangeboden worden, waardoor er op maat van de kinderen en hun gezinnen gewerkt kan worden.
Om te beginnen bestaat de handleiding uit een aantal algemene richtlijnen. Vervolgens worden alle materialen en platen uit de veerkrachtdoos afzonderlijk toegelicht volgens een bepaald stramien: thema’s die aan bod komen bij het materiaal, mogelijke doelstellingen, voorwaarden die vervuld moeten zijn, voorstellen rond activiteiten om het veerkrachtthema verder uit te werken, mogelijke combinaties met andere materialen uit de doos, een veerkrachtmoment en een veerkrachtboodschap. Er wordt een volgorde voorgesteld waarbij de materialen verder bouwen op elkaar – wat zeker zinvol is bij het hanteren van dit materiaal bij gezinnen met trauma – maar het tempo wordt bepaald door het cliëntsysteem.
Zelf hebben we de materialen uitgeprobeerd bij een klein groepje kinderen op het einde van hun opname op de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie waar we werkzaam zijn, om zo te visualiseren over welke veerkrachtbronnen ze nu beschikken. Daarnaast hebben we ook een gezin samen aan het werk gezet om hun veerkrachtpuzzel te maken. De metafoor van de bloem spreekt kinderen gemakkelijk aan en biedt veel creatieve mogelijkheden de thema’s verder uit te diepen. De puzzelstukken die met de omgeving te maken hebben, blijken evenwel wat te abstract voor de kinderen.
Een ervaren hulpverlener is hoogstwaarschijnlijk vertrouwd met de begrippen en thema’s die aan bod komen, maar dankzij het materiaal krijgen deze ook voor kinderen een aangename en toepasselijke vorm. Het materiaal is visueel mooi uitgewerkt, met oog voor diversiteit op vlak van cultuur en gender, wat zeker een meerwaarde is. De concrete uitwerking bij de verschillende werkplaten maakt het dankbaar dit materiaal te gebruiken. Toch vraagt het een grondige voorbereiding goed met dit spel aan de slag te kunnen gaan en de werkwijze in de vingers te krijgen. Het is zeker zinvol vooraf de praktische handleiding in haar geheel door te nemen om een duidelijk zicht te hebben op hoe alles aan elkaar vasthangt en op elkaar voortbouwt. Daarnaast kunnen bepaalde werkplaten ook als (visuele) ondersteuning in de ruimere begeleiding van kinderen gebruikt worden, bijvoorbeeld tijdens individuele gesprekjes op de leefgroep (zoals de emotieposter, probleemoplossend denken, identiteit). Tot slot is het via een link in de handleiding ook mogelijk online materialen te downloaden.
We kunnen concluderen dat de passie voor het thema en de persoonlijke betrokkenheid die blijkt uit dit boek en de materialendoos, de auteur en haar werk siert. Het boek bevat bruikbare informatie voor zowel beginnende als ervaren hulpverleners. De materialendoos kent verschillende toepassingen en is, mits goed voorbereid, een zinvolle aanvulling gebleken voor het psychotherapeutisch werk met gezinnen met minderjarige kinderen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden