Een ridder en zijn draken – Op weg met Toby, een pleegjongen
Samenvatting
Sabine Vermeire (2019). Antwerpen: Interactie-Academie. 72 pp. € 18,00. ISBN 978 90 8012 6893
Sabine Vermeire is systeemtheoretisch en narratief therapeut, opleider, supervisor en staflid aan de Interactie-Academie in Antwerpen. Ze is gespecialiseerd in de begeleiding van gezinnen in complexe en zorgwekkende situaties, en staat daarbij in voor zowel ouderbegeleiding als hulpverlening aan kinderen en jongeren. Op basis van haar werk als therapeut en opleider schreef ze meerdere artikelen en boeken.
In het boek Een ridder en zijn draken breekt Vermeire een lans voor pleegkinderen en voor iedereen die betrokken is bij kinderen die niet in hun oorspronkelijke gezin kunnen opgroeien. Ze beschrijft hoe deze kinderen al vroeg in hun leven langdurig onder druk staan en benoemt de factoren die pleegzorgplaatsing tegenwoordig bemoeilijken. Het komt geregeld voor dat deze kinderen bij de hulpverlening aangemeld worden in verband met gedragsproblemen. Daarbij maakt Vermeire duidelijk waarom het belangrijk is om als therapeut niet alleen bezig te zijn met het verminderen van deze gedragsproblemen, maar juist ook actief verbinding te maken met het dichte netwerk om deze pleegkinderen heen, zoals pleegouders, begeleiders, leerkrachten en alle andere betrokkenen.
In haar eigen zoektocht met Toby, een jongen van zeven jaar, neemt ze de lezer mee aan de hand van negen brieven en mails aan Toby en zijn pleegmoeder. Daarbij geeft zij in een disclaimer weer dat de ordelijke brieven niet representatief zijn voor de sessies, die soms chaotisch verliepen. Zij kiest ervoor de dialoog weer te geven in plaats van een opsomming van technieken te beschrijven. Dit maakt dat het boek voor een breed publiek leesbaar is en dat iedereen zich zal kunnen herkennen of inleven in ten minste een van de rollen. Ook stimuleert zij therapeuten aan te sluiten bij het kind en samen met de betrokken anderen op zoek te gaan naar wat nodig en passend voor hen is. Het proces van aansluiten schept ruimte voor creativiteit en belicht nieuwe manieren van omgaan met de complexiteit in het leven van sommige van deze pleegkinderen. Het boek levert hierbij verder weinig theoretische verdieping, maar dit stelt de auteur zich ook niet tot doel.
Doorheen de dialogen laat Vermeire de lezer een aantal belangrijke thema’s ontdekken in het werken met pleegkinderen en het betrokken systeem. Een eerste narratief thema is de waarde die Vermeire hecht aan het vinden van sporen van aansluiting met het kind. Dit tracht zij te bereiken door de uitgesproken ervaringen en visies van de kinderen in woorden en beelden te gieten en samen verder te exploreren, en een taal te vinden voor hetgeen het kind overspoelt. Ze probeert hierbij oog te houden voor de inspanningen die de kinderen leveren om zich staande te houden in een wereld waarin zij soms weinig controle ervaren.
Een tweede thema is de overtuiging dat het niet wenselijk is je samen met het pleegkind geheel onder te dompelen in de zwaarte van de moeilijkheden en uitgebreid stil te staan bij de belastende thema’s. Dit zou volgens Vermeire kunnen leiden tot een herbevestiging van de probleemidentiteit. In plaats daarvan speurt zij in de verhalen van deze kinderen naar kennis, vaardigheden en weerbaarheid die zij hebben opgedaan in moeilijke omstandigheden en die ondergesneeuwd zijn geraakt door de vele problemen die ook spelen. Op die manier wordt het kind zelf en diens inzet opnieuw zichtbaarder en krijgt het kind ook meer houvast.
Een derde thema is gebaseerd op de opvatting dat veel pleegkinderen worstelen met het idee er niet toe te doen. Daarbij hecht Vermeire waarde aan de eigen acties van Toby en zijn inbreng rond wat hij met wie bespreekt. Zo hoopt zij voor Toby het gevoel van invloed en controle over het eigen leven te verstevigen.
Een vierde thema gaat over mogelijke onzekerheden van pleegouders en de existentiële vraag of hun aanwezigheid wel een bijdrage levert. Om hier ruimte voor te maken geeft Vermeire een belangrijke actieve rol aan de pleegmoeder door haar te vragen tussen de sessies door de brieven van de therapeut aan Toby voor te lezen. Verder geeft ze ook af en toe huiswerk op aan hen beiden, zoals het uitzoeken van activiteiten die moeder en Toby samen kunnen doen en nadenken over dagelijkse kwesties waarin Toby mee kan beslissen en kiezen.
Een vijfde thema is het verkleinen van het mogelijke gevoel van pleegkinderen er niet bij te horen. Hiertoe stimuleert ze de nieuwsgierigheid bij Toby naar hoe anderen met een soortgelijke situatie omgaan. Daarbij maakt zij gebruik van de rijke verhalen van andere kinderen die zij zelf in haar praktijk heeft gezien of die in het netwerk aanwezig zijn. Dit is natuurlijk niet voor elke setting mogelijk, maar het brengt de lezer allicht op creatieve ideeën om ook dit thema in de gaten te houden.
Een zesde thema is het brengen van speelsheid, beweging en uitwisseling tussen Toby en zijn pleegmoeder. Dit installeert Vermeire door gebruik te maken van wisselingen van setting in de therapie op basis van wat zich aandient en wat nodig lijkt op dat moment. Zo lijkt het belangrijk om dankbaar gebruik te maken van de hulp van pleegmoeder aan Toby om belangrijke gebeurtenissen uit de doeken te doen aan het begin van de sessie. Tegelijkertijd probeert de therapeut Toby de ruimte te geven te exploreren en te kiezen welke verhalen hij wel of niet wil delen met zijn pleegmoeder. De lezer krijgt verder weinig zicht op welke overwegingen Vermeire hierin per sessie heeft.
Een zevende thema heeft betrekking op de stress die vele pleegouders ervaren in de pleegzorgsituatie. In de gesprekken met pleegmoeder alleen maakt Vermeire ruimte voor onder meer stress rond de communicatie met de biologische ouders. Verder ligt de focus op waar en hoe het pleegmoeder lukt grip te krijgen op de situatie, samen te werken met Toby en ruimte voor zichzelf en haar pleegzoon te maken om de complexiteit te kunnen dragen en het hoofd te bieden. Daarbij maakt Vermeire de tragiek van het leven bespreekbaar en brengt zij meerdere perspectieven omtrent de situatie naar voren.
Vermeire maakt op een ontwapenende manier ruimte voor therapeutisch zoeken door haar eigen worstelingen en machteloze en hopeloze gevoelens op het pad dat zij aangegaan is, te delen met de lezer. Ook toont zij hoe zij steeds opnieuw tracht Toby als actieve deelnemer met een eigen stem neer te zetten door zijn besluiten te respecteren en te honoreren. Hoewel je als lezer geen zicht krijgt op de gesprekstechnieken die zij hanteert, krijg je wel een indruk van belangrijke thema’s die spelen en hoe je daar aandacht aan kunt geven.
Het boekje heeft een ander formaat en andere vormgeving dan een doorsnee hulpverlenersboek: er worden absurdistische figuren, ideeën en afbeeldingen getoond en quotes worden afgewisseld met brieven, wetenschappelijke verwijzingen en af en toe een stukje theorie. Vermeire lijkt met de keuze voor deze vorm de lezer op een speelse en verhalende wijze nieuwsgierig te willen maken naar de complexe en soms overspoelende wereld van pleegkinderen en hun betrokken systeem. Zonder enige tips of technieken aan te reiken weet Vermeire de systeemtherapeut te inspireren en moed in te spreken om de uitdaging aan te gaan hulp te bieden aan pleegkinderen en hun systeem. Samen met hen probeert zij een nieuw verhaal te maken dat voortkomt uit samen ploeteren en dat hoop geeft aan iedere betrokkene om op eigen kracht door te kunnen gaan. Een aanrader voor iedere systeemtherapeut die werkt met pleegkinderen en hun systeem, ook om cliënten het zelf te laten lezen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden