Van contextuele theorie naar praktijk
Samenvatting
Jaap van der Meiden (2020). Bussum: Uitgeverij Coutinho. 200 pp. € 26,95.
ISBN 978 90 469 0745 0
Of ik een nieuw boek Van contextuele theorie naar praktijk van de Nederlander Jaap van der Meiden wilde recenseren, over de contextuele benadering? Ik ben meestal erg blij met zo’n vraag van het tijdschrift Systeemtherapie. Deze keer voelde ik een … spontane koudwatervrees. Ik volgde weliswaar de vierjarige therapieopleiding bij Leren over Leven, de school voor contextuele hulpverlening in Vlaanderen, bij fantastische docenten als Jan Hoet en May Michielsen. Ik ben dus de facto een contextueel systeemtherapeut en werkelijk begeesterd door de benadering. Mijn ‘contextuele bijbel’ Tussen geven en nemen van de Hongaars-Amerikaanse psychiater Boszormenyi-Nagy (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1994) bulkt van de ezelsoren, aantekeningen in de marge, post-its en fluo onderlijningen. De gebroken rug van het studieboek geldt als bewijs van veelvuldig lezen.
Toch had ik bij het afstuderen het vertwijfelde gevoel onvoldoende beslagen ten ijs te komen als contextueel counselor en therapeut. Ik miste een heldere richtlijn voor de praktijk. Ik ging verder op zoek naar houvast en gereedschap, onder andere bij eft (Sue Johnson, later ook Les Greenberg). Daarmee gaf ik wel gehoor aan Boszormenyi-Nagy wanneer hij stelt dat relatiegerichte therapie verrijkt wordt door de integratie van het beste van alle bestaande disciplines. Maar gaandeweg werd ik zo veel meer eftdan contextueel therapeut. En daardoor voelde ik me ook enigszins deloyaal en ontrouw.
Die ontrouw had zeker te maken met het vervreemdende jargon van het contextuele denken, de ontbrekende richtlijnen, de theoretische complexiteit, het verstrikt raken in een doolhof van moeilijk te definieren concepten, het taalveld. Van der Meiden somt in zijn boek uitdrukkelijk deze en een aantal andere kritieken op die volgens hem serieus genomen moeten worden.
Want laat het boek nu net daarover gaan, over de relevantie en de toepasbaarheid van de contextuele benadering voor de hulpverlening, de zoektocht naar handvatten, naar een overzichtelijke indeling en ordening van de theorie. Van der Meiden geeft stevige hoefijzers. En zo bleek ik alsnog de geschikte recensent.
Jaap van der Meiden is systeem- en contextueel therapeut, en coördinator van het Instituut Contextuele Benadering van de Christelijke Hogeschool Ede. Hij is er als docent en supervisor verbonden aan de master Contextuele Benadering en de opleiding tot contextueel therapeut. Daarnaast heeft hij een eigen praktijk voor systeem- en contextuele therapie. Hij schreef dit boek in het kader van zijn promotieonderzoek.
De ontroerende inleiding trekt de lezer alvast regelrecht het boek in. De auteur vertelt hoe hij naar Hongarije reist om het graf van Ivan Boszormenyi-Nagy te zoeken en te bezoeken. Een man met een gieter op de begraafplaats in Külsövat wijst hem de weg. Als een soort eerbetoon staat hij bij het graf, op zoek naar de menselijkheid van de beroemde psychiater met die moeilijk uitspreekbare naam. Het is daar en dan dat hij besluit dit boek te schrijven. Over de menselijke onderlinge afhankelijkheid en het recht om zorg te ontvangen, en de verantwoordelijkheid om gepaste zorg te geven. Hoe prachtig, als de rode draden van twee mensenlevens intercontinentaal en intergenerationeel door elkaar slingeren.
Terug naar de vertwijfeling en het antwoord daarop. Van der Meiden introduceert namelijk in het derde hoofdstuk een heel nieuw model, dat bestaat uit drie fasen en negentien concrete interventies. Met dat heldere model geeft hij een plattegrond aan de caleidoscopische complexiteit van het gedachtegoed van Boszormenyi-Nagy. Hij werkt die uit in enkele heldere innovatieve schema’s en biedt zo overzicht, structuur, richting en houvast. De relationele ethiek (de focus op wederzijdse zorg en rechtvaardigheid) blijft uiteraard het kompas waarop de hulpverlener vaart. Niet als een protocol of een lineair proces dat slaafs gevolgd moet worden, maar met richtlijnen die behulpzaam kunnen zijn. Het model laat alle ruimte aan de hulpverlener zelf om in eigen stijl vorm te geven aan de diepmenselijke thema’s en principes.
Dit zijn de drie fasen die hij voorstelt:
- Fase 1: verbondenheid in hechte relaties onderzoeken.
- Fase 2: verbondenheid in hechte relaties bewerken.
- Fase 3: verbondenheid in hechte relaties versterken.
Heel wat van de negentien interventies illustreert hij vervolgens met een verbatim fragment van Boszormenyi-Nagy, kort of wat langer, en dat werkt erg verhelderend. Een groot deel van die fragmenten kun je trouwens ook online als video bekijken. Alleen dat al brengt theorie en praktijk dichter bij elkaar.
Op het omslag van het boek staat een Shutterstockfoto van zeg maar het ‘oude normaal’: tientallen mensen op een druk, levendig plein. Ze lopen nonchalant en argeloos kriskras door elkaar, zonder mondmaskers, gezellig schouder aan schouder. Ze raken elkaar terloops aan, mannen en vrouwen, kinderen, ouders en ouderen. Van anderhalve meter is geen sprake. Het lijkt een beeld van een populaire toeristische bestemming die er nu ongetwijfeld treurig verlaten en desolaat bijligt. Het beeld doet verlangen naar een verloren paradijs: opgaan in en versmelten met drukke massa’s. De foto lijkt van voor maart 2020. Ook in het boek wordt door de auteur met geen woord over het coronavirus en de wereldwijde chaos gerept. Toch is het boek hyperactueel in november 2020, zeven maanden later. Want net die opmerkelijke afwezigheid van COVID-19 maakt het nog sprekender: het microscopisch kleine deeltje schittert door afwezigheid. Dit boek, en bij uitbreiding het contextuele denken, gaat immers over de pandemie: over de onderliggende afhankelijkheid van de mens en het aangeboren gevoel van zorg en rechtvaardigheid. En over hoe we die onderlinge afhankelijkheid decennialang hebben verwaarloosd.
Het boek is in zijn opzet geslaagd, verdient navolging en mag verder uitgewerkt worden. Als inleiding, uitbreiding of verdieping, voor zowel beginnende als doorgewinterde counselors of therapeuten. Misschien geldt dit niet voor iedereen, maar het boek is erg aanbevolen voor studenten en collega’s die houden van structuur en overzicht. Het gedachtegoed van Boszormenyi-Nagy wordt aan de hand van de schema’s op een heel nieuwe toegankelijke manier uitgelegd. Bovendien beschrijft Van der Meiden, zelf sociaal werker, ook hoe de contextuele benadering kan worden toegepast in het sociaal werk. Hij schuwt de bovengenoemde kritieken niet, en legt er ook kansen en mogelijkheden naast. Dit contextuele boekje, want niet eens zo dik, is bijgevolg erg geschikt om ter hand te nemen om een sessie voor te bereiden of na te denken over een intervisie.
Als gratis uitsmijter krijgt de lezer allerlei aanvullend online studiemateriaal aangeboden op de website van educatieve Uitgeverij Coutinho: een glossarium, een uniek interview met Boszormenyi-Nagy en William Doherty over zijn leven en werk (1992), de printbare schema’s en filmfragmenten van therapiesessies van Boszormenyi-Nagy.
Uitgeverij Coutinho stelt vijf gratis exemplaren beschikbaar van het boek van Jaap van der Meiden. Wil je hiervoor in aanmerking komen? Stuur dan uiterlijk 15 april 2021 een mail aanredactie@nvrg.nl, onder vermelding van Winactie Van contextuele theorie naar praktijk, je naam en adres. Winnaars krijgen in april bericht.
Literatuur
- Boszormenyi-Nagy, I., & Krasner, B.R. (1994). Tussen geven en nemen – Over contextuele therapie. Haarlem: Uitgeverij De Toorts.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden