Het ‘verbindend gezag’ van de systeem-therapeut-ouderbegeleider
Samenvatting
De methode geweldloos verzet van Haim Omer heeft zich in twintig jaar ontwikkeld van een therapeutische interventie gericht op vermindering van ernstige gedragsproblemen, naar een visie op hoe ouders, leerkrachten, groepsleiders, wijkagenten en leidinggevenden hun gezag kunnen invullen vanuit een houding van kalmte, transparantie en verbinding, in combinatie met heldere grenzen en (geweldloos) verzet. In dit artikel ligt het accent niet op de ouder-kindrelatie maar op het parallelproces: op de relatie tussen hulpverleners en ouders en op de waarde van verbindend gezag in die relatie.
Aan de hand van visualisaties en voorbeelden uit de therapeutische praktijk beschrijven de auteurs de essentie van ‘gezag vanuit verbinding’ van de systeemtherapeut-ouderbegeleider. Om een duidelijke koers te kunnen kiezen in uiteenlopende situaties hebben zij een ‘kompas van attitudes en beïnvloedingsstrategieën’ ontwikkeld, dat in dit artikel wordt toegelicht.
Twintig jaar geleden introduceerde Haim Omer geweldloos verzet in het veld van gezinstherapie en ouderbegeleiding. Dit was een nieuwe benadering voor gezinnen waarin sprake was van gewelddadig en zelfdestructief gedrag van kinderen en adolescenten die niet openstonden voor hulpverlening (Bom et al., 2020; Omer & Wiebenga, 2015). Het gaf hoop en concrete interventies aan machteloze ouders en hun vaak even machteloze hulpverleners in situaties waarin gebruikelijke therapievormen geen effect hadden.
Later ontwikkelde dit gedachtegoed zich tot meer dan een behandelprotocol of ‘gereedschapskist’ voor specifieke gedragsproblemen. Geweldloos verzet bleek ook een stevig fundament en bron van inspiratie voor gezagsrelaties in opvoeding, onderwijs, leefgroepen en organisaties. Omer (2011) beschreef een ‘nieuwe autoriteit’ die verantwoordelijkheid impliceert in plaats van macht en die houvast biedt in plaats van angst inboezemt. Vanuit de wens om concreet inhoud te geven aan de essentie van deze nieuwe vorm van gezag hebben wij als alternatief voor nieuwe autoriteit de term ‘verbindend gezag’ voorgesteld (Bom & Wiebenga, 2017).
De focus van dit artikel ligt niet op de ouder-kindrelatie, maar op de relatie tussen hulpverleners en ouders. Verbindend gezag, gebaseerd op geweldloos verzet, systeemtheorie en hechtingstheorie, biedt goede ankerpunten om de opbouw van een vertrouwensrelatie, geloof in de verandermogelijkheden van cliënten en de professionele verantwoordelijkheid voor veiligheid in gezinnen met elkaar te verbinden.
Geweldloos verzet: een nieuwe visie op relaties
‘NVR gave us so much more than educational tools, it gave us a New Vision on Relationships!’ zei een ouder in de groep van Engelse collega’s (Smith et al., 2021). Dat is een rake beschrijving van wat geweldloos verzet beoogt en bewerkstelligt (Omer & Streit, 2018; Omer & Wiebenga, 2015):
- de ‘ankerfunctie’ van gezagsdragers, met de ankerlijn als metafoor voor de relatie en het bieden van houvast en bescherming aan de ander;
- het doorbreken van (forse) escalatiepatronen, ook als niet alle betrokkenen gemotiveerd zijn om mee te werken;
- onvoorwaardelijke relatie- en herstelgebaren, die het onderlinge vertrouwen in korte tijd kunnen doen terugkeren;
- de kracht van een supportnetwerk, waardoor alle betrokkenen worden gedragen door een web van steunende relaties en niemand er meer alleen voor staat;
- onvoorwaardelijke, niet-veroordelende, niet-controlerende presentie en vastberaden verzet: niet uitsluiten, maar insluiten, niet willen winnen, maar een relatie aangaan, aanwezig zijn en blijven in het leven van een ander.
Geweldloos verzet biedt handvatten voor gezag zonder dwang of escalaties en voor het geven van duidelijke grenzen zonder de ander aan te vallen, af te wijzen of te straffen. In de praktijk blijkt steeds weer hoe waardevol dit is: er is geen weg naar een goede relatie, een goede relatie is de weg (Grabbe, 2010).
Gezag is geen eigenschap, maar een relatie
Dat ouders zelfs in de moeilijkste situaties met behulp van geweldloos verzet hun ouderlijk gezag weer gestalte konden geven zonder terug te hoeven grijpen op de traditioneel-autoritaire aanpak, bracht Omer op het idee dat de principes van geweldloos verzet ook een fundament konden zijn voor een ‘nieuwe autoriteit’ die responsiviteit en sensitiviteit verenigt met grenzen en waakzaamheid. Maar hoe integreer je uitersten die niet eenvoudig te verenigen zijn: verantwoordelijkheid en nabijheid, een liefdevol anker en heldere grenzen, verzet tegen wat onacceptabel is en geloven in de mogelijkheden van de ander?
Liefde en grenzen, verbinding en gezag, zijn begrippen die al beschreven worden in ideeën over opvoedstijlen (Baumrind, 1991), over ouderschap (Van der Pas, 2012), in de systeemtheorie (Bom, 2009; Bom & Wiebenga, 2019; Wiebenga, 1998), in de hechtingstheorie (Bowlby, 1969) en in de principes van geweldloos verzet (Sharp, 1973). Het is de grote verdienste van Omer dat hij dit alles heeft weten te combineren tot een samenhangende, effectieve methodiek die houvast biedt bij zowel ernstige gedragsproblemen (Bom et al., 2020; Lebowitz & Omer, 2020; Omer & Wiebenga, 2015) als meer alledaagse opvoedvraagstukken en gezagsrelaties (Omer, 2011, 2015, 2021; Wiebenga et al., 2019).
De hechtingstheorie kent de metafoor van de ‘veilige haven’, vanwaaruit het kind de wereld kan exploreren en waarnaar het altijd terug kan keren (Ainsworth & Bowlby, 1991). Omer introduceerde de metafoor van de ‘ankerfunctie’, die staat voor de beschermende relatie van ouders wanneer het kind zich in gevaarlijke wateren bevindt (Omer, 2015, 2021). In het boek The politics of nonviolent action van Gene Sharp (1973) vond Omer strategieën die ook bruikbaar bleken in de opvoeding. Zo werd ‘gezag vanuit verbinding’ niet alleen een mooi ideaal, maar een concrete aanpak in woord en daad.
Liefdevolle aanwezigheid is de basis: ‘We zijn en blijven je ouders. We geven om je. We zullen er altijd voor je zijn.’ Dat betekent niet dat alles kan. Grenzen zijn nodig, en tegen gewelddadig of zelfdestructief gedrag nemen ouders stelling op vastberaden, maar strikt geweldloze wijze. De focus ligt niet op het onder controle krijgen van het kind, maar op hun eigen handelen: ‘We kunnen je niet dwingen, maar we kunnen ons wel verzetten. We geven niet toe en we geven (jou) niet op.’
De respons in het veld van jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en onderwijs was enorm. Ook wij herinneren ons nog ons eigen enthousiasme en de wens om anderen hiermee te inspireren. Maar we ontmoetten ook scepsis. Sommigen associeerden de term ‘(nieuwe) autoriteit’ met een terugkeer naar de patriarchale autoriteit van ‘vaders wil is wet’. Anderen vroegen wat er nieuw aan was. En hoe lang blijft iets nieuw? Het gedachtegoed van Haim Omer verdiende naar onze mening een term die een langer leven beschoren zou zijn en die concreter uitdrukking gaf aan het centrale idee van deze vorm van autoriteit. Zowel geweldloos verzet als hechtingstheorie en systeemtheorie gaan over verbinding en relaties. En het woord gezag past gevoelsmatig beter in de huidige tijd dan autoriteit. Zo zijn wij tot de naam ‘verbindend gezag’ gekomen (Bom & Wiebenga, 2017, 2020). In andere talen bestaat er geen equivalent van gezag, maar de termen connecting authority, verbindende Autorität en autorité relationelle zijn ook positief ontvangen en overgenomen door collega’s uit de internationale gemeenschap (Van der Stelt, 2021; Wiebenga, 2021).
Zo heeft de methode geweldloos verzet zich ontwikkeld van een therapeutische interventie gericht op vermindering van ernstige gedragsproblemen naar een visie op hoe ouders, leerkrachten, groepsleiders, wijkagenten en leidinggevenden hun gezag kunnen invullen vanuit een houding van kalmte, transparantie en verbinding, in combinatie met heldere grenzen en (geweldloos) verzet. In dit artikel ligt het accent niet op de ouder-kindrelatie maar op het parallelproces: op de relatie tussen hulpverleners en ouders en op de waarde van verbindend gezag in die relatie.
Goed begonnen is half gewonnen
Elke ontmoeting met cliënten start met de opbouw van een goede relatie. Soms is dat een uitdaging, maar het kan niet genoeg benadrukt worden hoe belangrijk het is om stil te staan bij dit relationele aspect van ons werk. De kwaliteit van de therapeutische relatie – de alliantie met cliënten – vormt immers een consistente voorspeller voor het behandelresultaat (Duncan et al., 2010; Hafkenscheid, 2021; Sprenkle et al., 2009). Recent is Marieke de Greef (2019) gepromoveerd op de samenwerkingsrelatie van professionals met ouders. Opnieuw was de uitkomst dat een betere alliantie tussen ouders en hulpverleners resulteert in beter functioneren van zowel ouders als jeugdigen. Ook bleek uit haar onderzoek dat de visie van ouders en hulpverleners over de kwaliteit van de alliantie niet altijd overeenstemt en dat de alliantie niet altijd stabiel is gedurende een traject. Het is dus van belang om feedback te vragen en deze relatie ook na de start goed te blijven verzorgen. De Greef besteedt in haar onderzoek ook aandacht aan een interessant parallelproces, dat in de praktijk meer aandacht verdient, namelijk de alliantie tussen de hulpverlener en diens leidinggevende. Deze blijkt eveneens voorspellend voor een hogere mate van tevredenheid bij ouders en voor een beter behandelresultaat.
Het is daarbij goed om te weten dat een positief ervaren alliantie meer invloed heeft op het behandelresultaat dan de gehanteerde methode (Duncan et al., 2010). Dat geldt natuurlijk ook voor verbindend gezag en geweldloos verzet als methodiek. Op het moment dat de methodiek topdown wordt ‘opgelegd’ zonder voldoende tijd te nemen voor het creëren van een samenwerkingsrelatie, is er een dubbel probleem: een dergelijke attitude van de hulpverlener strookt niet met de attitude van verbindend gezag (Bom & Wiebenga, 2020) en bovendien is er het risico dat het aanbod niet aansluit bij de behoeften, mogelijkheden en ‘verandertheorie’ van de cliënten (Reijmers, 2014) met alle gevolgen van dien voor de effectiviteit van de hulp.
De stap van protocollair naar relationeel behandelen is lastiger dan omgekeerd (Hafkenscheid, 2021). Hoe starten we en hoe zorgen we dat cliënten zich gehoord en begrepen voelen? Maar ook: hoe zorgen we dat gesprekken ‘gaan waarover het moet gaan’ en dat we niet om de hete brij heen draaien? In de praktijk zien we enerzijds collega’s met veel empathie en geduld, wat kan leiden tot lang ‘pappen en nathouden’. Anderzijds zien we dat er bij zorgen over veiligheid soms vrij abrupt en op autoritaire wijze wordt ‘ingegrepen’. De vraag is of dit de veiligheid op langere termijn ten goede komt als het vertrouwen in hulpverlening hierdoor wordt geschaad. In het boek Als het misgaat thuis (Bom & Baartman, 2018) staan tweeëntwintig indrukwekkende interviews met ouders die de moed hebben opgebracht om eerlijk te vertellen hoe het thuis misliep, maar ook wat ingrijpen door jeugdzorg met hen en hun gezin deed. Ouders begrijpen maar al te goed dat hulpverleners zich bekommeren om het kind, maar pas als zij moeite doen om ook de ouders te begrijpen, ontstaat er vertrouwen en gaan ouders openstaan voor hulp. Er bestaat geen kant-en-klaar recept voor het dilemma van volhouden of ingrijpen, maar verbindend gezag biedt wel een derde weg: eerst connectie, dan correctie (Bom & Wiebenga, 2017; Hillewaere, 2020).
Een ouder kan zijn kind pas weer zien als hij zichzelf gezien voelt
Ouderbegeleiding, een ernstig geval van verwaarlozing was de alarmerende titel van een lezing van Alice van der Pas in 1988. Haar betoog was een vurig pleidooi voor meer oudergerichte hulpverlening: ‘Zij die menen naast de ouders te staan, staan vaak tegenover hen, door steeds te benadrukken wat het kind nodig heeft.’ Vijfentwintig jaar later sprak Haim Omer (2013) woorden van gelijke strekking: ‘De behoeften van ouders krijgen in de formulering “Wat heeft het kind nodig?” niet de aandacht en inhoud die ze verdienen. De vraag “Wat hebben kinderen nodig?” omvat eigenlijk een andere vraag, namelijk “Wat hebben de ouders nodig om het kind te kunnen geven wat het nodig heeft?”’
In de dagelijkse praktijk leidt de focus op het kind tot de overtuiging dat ouders anders moeten gaan opvoeden en het meest gebaat zijn bij psycho-educatie en pedagogische adviezen. Dat gebeurt uiteraard met de beste intenties. Maar praten tegen ouders is niet hetzelfde als praten met ouders. Ouderbegeleiding is niet iets wat je ‘er even bij doet’ of wat afgeschoven kan worden op de minst ervaren collega’s (Van der Pas, 2012; Wiebenga, 1998). Naast ouders gaan staan, ook als zij in jouw ogen ‘verkeerde’ dingen doen, kan tegennatuurlijk voelen. Toch is dat wat een ouderbegeleider te doen staat: niet direct adviseren, maar tijd nemen en goed luisteren naar wat ouders vertellen over de gezinssituatie en over hun eigen emoties en noden. Ook – of juist – in situaties waarin sprake is van onveiligheid en waarin bezorgdheid van de kant van hulpverleners begrijpelijk is. Maar denk je in hoe moeilijk het is om te vertellen hoe kwaad je bent, of zelfs bang voor je kind. Dat alles wat je tot nu toe hebt geprobeerd verkeerd uitpakte en dat je je schaamt voor hoe je in je wanhoop hebt gereageerd. Oog hebben voor hun kwetsbaarheid en trauma’s achter de boosheid, verwaarlozing en mishandeling resulteert in hulp aan de ouders die het kind ten goede komt (Bom & Baartman, 2018; Marcelis-Eerdmans, 2006). Pas wanneer je als hulpverlener de ouders echt ‘ziet’ en zij zich door jou gezien voelen, kunnen zij hun kind weer zien. Deze attitude staat aan de basis van verbindend gezag.
‘Attitude is een klein ding dat een groot verschil maakt’ (Winston Churchill)
Attitudes doordrenken ons denken, voelen en handelen en cliënten pikken dat feilloos op. Niet wat je doet, maar de manier waarop je het doet maakt verschil. Met een passende attitude wordt een interventie pas waardevol (Bom & Wiebenga, 2020). Hierbij is het ook van belang om besef te hebben van onze ‘belichaamde’ taal, houding en toon (Shotter, 2011; Watzlawick et al., 1970).
Het begrip ‘attitude’ kun je niet los zien van waarden en overtuigingen (Perloff, 2003) (zie figuur 1). Zo zeggen veel ouders: ‘Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen respect voor ons hebben.’ Dat is voor hen een belangrijke waarde. Wanneer kinderen deze waarde met voeten treden, kan dat ertoe leiden dat ze hen bestraffend toespreken (attitude) vanuit de overtuiging dat ze moeten laten zien wie er de baas is.
Figuur 1 Samenhang attitude, waarde en overtuiging
Attitudes, waarden en overtuigingen zijn moeilijk te veranderen omdat ze mede gevormd zijn door levenservaringen. We hebben gemerkt dat het gesprek hierover helpt. Ouders voelen zich beter begrepen, en wij snappen beter dat het zo hoog kan oplopen. We vragen van ouders niet om hun essentiële waarden overboord te zetten, want deze zijn een belangrijke drijfveer in hun leven. Wel stellen we voor om ze met een andere attitude tot uitdrukking te brengen en hun overtuiging over hun handelen te heroverwegen. Zij kunnen dan bijvoorbeeld kiezen voor verzet in plaats van straf, voor het ijzer smeden als het koud is in plaats van lik-op-stuk waardoor er minder strijd en escalaties zijn en voor het betrekken van het kind bij het vinden van oplossingen in plaats van eisen te stellen.
Hetzelfde geldt uiteraard ook voor hulpverleners. Bij gelijke waarden kunnen we handelen vanuit verschillende overtuigingen. Een belangrijke waarde is bijvoorbeeld dat kinderen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving. Wanneer er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt vaak gekozen voor ‘direct ingrijpen’ vanuit de overtuiging dat dit noodzakelijk is om de veiligheid van het kind te garanderen. Hoe zou het zijn als we ‘probleemgezinnen’ eens heel anders gingen benaderen? Bij verbindend gezag kiezen we voor ‘in-sluiten’ in plaats van ‘uit-sluiten’ (Braun, 2019). We benoemen wat goed gaat en organiseren praktische steun. We gaan met de buurt, school, vrienden, familie en wijkagenten om het gezin heen staan. Trauma-expert Gabor Mate (Mate & Neufeld, 2019) formuleert het als volgt: ‘Safety is not the absence of threat, it is the presence of connection. Without connection, we are unprotected and we naturally experience that as threatening.’ Aan deze attitude ligt aanvaarding van de tragiek van het leven ten grondslag (Alon & Omer, 2021) ofwel aanvaarding dat het leven voor niemand perfect of maakbaar is en dat oordelen niet helpt. Wel helpend zijn verbinding en presentie (Beurskens et al., 2019) en samen zoeken naar kleine, betekenisvolle veranderingen. Dit in tegenstelling tot de ‘demonische’ zienswijze (Alon & Omer, 2021) die uitgaat van de gedachte dat probleemgedrag om radicale oplossingen en om controle over de ander vraagt.
Hoewel het verschil tussen de tragische en demonische visie zeer inspirerend was voor ons denken en handelen, hadden wij behoefte aan een meer dynamische en contextuele variatie op deze dichotomie, die suggereert dat de tragische visie goed is en de demonische fout. Ons werk is meer gebaat bij een meerstemmig palet van houding en positionering in uiteenlopende situaties. Hiervoor hebben wij een ‘kompas van attitudes en beïnvloedingsstrategieën’ ontwikkeld als houvast voor gezagsdragers.
Een kompas geeft richting en koers
Wij beschouwen de verschillen tussen de demonische en de tragische zienswijze (Alon & Omer, 2021) niet als statische attitudes, maar als attitudedimensies:
- Van focus op het willen veranderen van de ander tot focus op je eigen handelen.
- Van focus op zorgen en moeilijkheden die onlosmakelijk bij het leven horen tot focus op oordelen over goed en kwaad en het willen elimineren van problemen of stoornissen.
Figuur 2 Kompas van attitudes en beïnvloedingsstrategieën
Wanneer we deze dimensies combineren met bijbehorende waarden en overtuigingen, dan zie je vier verschillende beïnvloedingsstrategieën (zie figuur 2).
De expertpositie komt veel voor in de hulpverlening: professionals vertellen aan ouders wat ze moeten doen vanuit een ‘weten hoe het zit’. Pedagogische adviezen, psycho-educatie en behandelprotocollen kunnen waardevol zijn, mits afgestemd op de hulpvraag en verandertheorie van cliënten. Vaak is echter meer maatwerk en dialoog wenselijk.
Aanpassing (accommodatie) aan de (on)mogelijkheden van kinderen en ouders zie je ook veelvuldig: ‘Uw kind kan het niet helpen dat hij zich zo gedraagt vanwege zijn autisme/ADHD/fobie/trauma …’ of kortweg ‘Dit kind wordt overvraagd.’ Ook: ‘Verwacht niet te veel van deze borderlinemoeder.’ Soms is het goed de verwachtingen wat te temperen, maar te veel aanpassing aan de situatie leidt tot het missen van ontwikkelingskansen.
Steviger ingrijpen (kinderbeschermingsmaatregelen, gedwongen uithuisplaatsing, dwang en drang) valt onder wat Alon en Omer (2021) destructieve strijd noemen. Het klinkt misschien apart om dit te labelen als ‘destructief’ in plaats van als ‘noodzakelijk’. Als er sprake is van zorgelijke of acute situaties moeten we toch iets doen! Soms is dat ook zo. Er kan echter – ook in ernstige situaties – nog een vierde optie overwogen worden: de constructieve strijd van verbindend gezag, het aangaan van een relatie vanuit een houding van mededogen in combinatie met geweldloos verzet tegen wat we niet kunnen en mogen negeren (Bom & Wiebenga, 2017; Fahy & Degens, 2022).
Dit meerstemmige kwadrant kan door elke gezagsdrager en professional gebruikt worden als hulpmiddel om in verschillende situaties steeds de meest passende keuze te maken. Elke aanpak heeft zijn sterke en zwakke kanten. In de hulpverlening is het belangrijk om bewust te blijven bewegen op de verschillende dimensies. Het kompas is bedoeld als een flexibel, dynamisch navigatie-instrument, met de mogelijkheid om op koers te blijven of juist van koers te veranderen.
Naar de praktijk
We krijgen een aanmelding van een meisje van vijftien jaar. Tijdens een gevecht met haar stiefvader is ze dusdanig gewond geraakt dat ze in het ziekenhuis gehecht moest worden. Alle alarmbellen rinkelden en de aanmelding ging gepaard met het verzoek hen zo snel mogelijk uit te nodigen en een onderzoek te doen naar de veiligheid in het gezin.
Wij geloven in de kracht van ‘constructieve strijd’, ook wanneer er sprake is van geweld. We hebben daar betere ervaringen mee dan met directieve adviezen aan ouders vanuit de expertpositie of met het direct bij de start inzetten van een melding bij Veilig Thuis. Kalm en strategisch handelen impliceert geenszins capitulatie of wegkijken. In plaats van ‘dwang en drang’ is er het alternatief van vastberaden ‘verbinding en verzet’. Bij constructieve strijd hoort ook een houding van meervoudige partijdigheid. Als je te veel focust op de zorgen over het kind, dan zie je de wanhopige, machteloze ouders niet meer. Maar als je overloopt van begrip voor de situatie van de ouders, dan zie je het bedreigde kind niet meer (Bom & Baartman, 2018). In het balanceren tussen de verschillende belangen zijn ook de vijf pijlers van verbindend gezag heldere bakens voor de systeemtherapeut-ouderbegeleider (zie figuur 3).
Figuur 3 Pijlers van verbindend gezag
De-escalatie: de kunst van het hoofd koel houden
Bij deze aanmelding voelen we direct de maatschappelijke druk, maar we zijn ook ten diepste overtuigd van het belang van steun aan ouders en van het hebben van oog voor hun vragen, behoeften en lijden. We beginnen daarom met het rustig verkennen van de situatie. We focussen niet op wat er niet goed gaat en wat er anders zou moeten (praten tegen ouders), maar gaan eerst goed luisteren naar wat ze te vertellen hebben (praten met). We staan open voor hun verhaal, gevoelens van schuld en schaamte, spijt, onmacht en verdriet. En we beschuldigen niemand, noch ouders, noch dochter. Vanuit een niet-oordelende, meervoudig partijdige houding lukt het doorgaans goed om vertrouwen op te bouwen. Als hun storm onze kalmte ontmoet, komt er ruimte voor reflectie.
Aanwezigheid: de kunst van nabij zijn en houvast bieden
Wanneer we de ouders voor het eerst ontmoeten begint moeder al snel te huilen. Stiefvader durft ons nauwelijks aan te kijken. De dochter weigerde om mee te komen. De spanning is te snijden en we vertellen de ouders dat we geen haast hebben en dat het onze intentie is om hun en hun dochter steun te geven. We delen wat ons gemeld is over het incident, maar dat we vooral benieuwd zijn naar hun eigen verhaal.
Moeder begint aarzelend: ‘We hebben al jaren veel zorgen over onze dochter. Ze spijbelt, blowt en blijft soms hele nachten weg. Als ze thuis is heeft ze een grote mond. Met regelmaat is ze agressief, met name naar mij.’ Steviger grenzen stellen vermijdt ze, mede uit angst voor de reactie van haar dochter. Er is geen contact meer met haar biologische vader, waar moeder zich schuldig over voelt. Dit maakt haar ook toegeeflijker.
Jarenlang bleef stiefvader kalm, koos geen partij en probeerde te bemiddelen. Maar bij het laatste conflict lukte het niet meer. Ineens kreeg hij een waas voor zijn ogen en ging zijn stiefdochter te lijf. Hij verdroeg de vernederingen gericht tegen zijn vrouw niet meer en zijn woede kwam er ongefilterd uit.
Moeder is opnieuw in tranen en zegt: ‘Het is niet vol te houden. Elke dag denk ik wel een keer: was je maar nooit geboren!’ Stiefvader voegt eraan toe: ‘Als we erover vertellen aan vrienden, dan wuiven ze het weg als puberteit. Maar ik kan je verzekeren, als dit normaal is, dan zou niemand meer kinderen willen …’ We zijn er stil van en beseffen nog meer dat deze mensen niet zitten te wachten op een oordeel of advies. Ze zitten vol schuldgevoel en zijn bang voor wat er boven hun hoofd hangt. Ze hebben onze kalme aanwezigheid nodig, een luisterend oor en een kop koffie.
We staan nog langer stil bij alle gevoelens. En vragen ook hoe zij begrijpen dat hun dochter niet mee wilde (durfde?) komen. En wat er nodig is om ook haar een luisterend oor te kunnen bieden. Moeders bezorgdheid over haar dochter wordt weer voelbaar. Maar ook als hun dochter voorlopig niet bereid is mee te komen kunnen we iets voor hen betekenen. Een belangrijke onderbouwing voor hulp aan ouders is niet dat zij schuld hebben aan alle problemen thuis, maar wel dat zij een belangrijk deel van de oplossing kunnen zijn. Het goede systemische nieuws is dat er twee partijen nodig zijn om een escalatiecirkel in stand te houden en slechts een partij om deze te doorbreken. Dit aspect raakt aan het hart van verbindend gezag: focus niet op wat de ander fout doet en moet veranderen, maar verander je eigen reacties. Je hebt immers alleen controle over je eigen gedrag.
De spanning daalt en er begint vertrouwen te ontstaan. We exploreren wie in hun omgeving op de hoogte is van de moeilijkheden thuis en wie hen misschien zou willen steunen. Terwijl we het hierover hebben merken we dat stiefvader stiller wordt. We vragen hem: ‘Kunnen we iets voor u betekenen?’ Hij kijkt ons verbaasd aan en lijkt te denken: ‘Krijg ik nu medeleven in plaats van kritiek?’ We vervolgen: ‘Ik weet niet wat ik in uw plaats zou hebben gedaan. Misschien was ik nog veel bozer geworden, op een manier die ik niet zou durven opbiechten …’ Na een lange stilte zegt stiefvader: ‘Als jullie maar weten dat ik me afschuwelijk voel en ontzettend schuldig. Ik wil nooit meer meemaken dat ik me zo laat gaan!’
Wat zou er gebeurd zijn als we meteen hadden gezegd: ‘We maken ons zorgen over het geweld in jullie gezin. We zijn verplicht dit te melden en willen direct starten met het maken van een veiligheidsplan.’ Nu komt het uit de ouder zelf, zonder oordeel of dwang. Tijd is niet je vijand, maar je bondgenoot.
Dialoog: een gezamenlijk plan voor de toekomst
Nu kunnen we verder met het exploreren van hun wensen voor het gezin en hun ‘verandertheorie’ (Reijmers, 2014). Dat betreft ook een gesprek over waarden en hoe die gerealiseerd kunnen worden. Wat is er nodig en wat is haalbaar? Ouders dringen vaak aan op individuele therapie voor hun kind, op agressietraining of medicatie. Maar hoe kom je daar als de jongere zelf niets wil? En is het voldoende als ondertussen de interacties binnen het gezin niet veranderen?
We vatten de situatie als volgt samen: ‘We willen allemaal dat het geweld in het gezin stopt en dat de onderlinge relaties beter worden. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dat mogelijk is en wij kunnen jullie steunen in dit proces. We hebben geen toverstok, maar misschien wel wat bruikbare ideeën.’ We stellen de methodiek geweldloos verzet voor en de ouders luisteren met interesse. Stap voor stap beginnen ze te geloven dat het mogelijk is om hun gezag en de band met hun dochter op een positieve manier te herstellen. Maar een waarschuwing is hier op haar plaats: hoezeer je ook gelooft in geweldloos verzet, breng het als een mogelijkheid in plaats van als het enig juiste antwoord. Nodig ouders uit het te proberen, maar forceer het niet. Te snel en directief (lees: top-down autoritair) opleggen van geweldloos verzet (of welke aanpak dan ook) is gedoemd te mislukken.
Herstel van relaties: de kunst van goedmaken en goed houden
‘Kinderen leren niks van mensen die ze niet aardig vinden’, zei leerkracht Rita Pierson over haar leerlingen in een bevlogen TEDtalk (2013). Dat geldt niet alleen voor onderwijs (Wiebenga & Faasen, 2017) en opvoeding, maar ook voor therapie. Het is dus van belang om gedurende het hele hulpverleningsproces een verbindende attitude te houden. Wees daar creatief in, met woorden, maar ook met daden. Relatiegebaren (Omer & Wiebenga, 2015) zijn een prachtig instrument. Een anker zijn voor ouders in zwaar weer levert meer op dan het strikt volgen van een protocol.
Na een hoopvolle start mailen de ouders ons dat ze er weer flink doorheen zitten en de afspraak willen afzeggen. Dat accepteren we zonder morren en we sturen hun zelfs een kaartje en een doosje theezakjes met de tekst ‘A hug in a cup’. Een klein gebaar van bemoediging en troost. De week daarop vragen ze zelf weer om een volgende afspraak.
Support: de kunst van steun vragen
Eenvoudig zal gezins- en ouderbegeleiding nooit worden, hoeveel scholing en ervaring je ook hebt. Wij hebben vaak talloze vragen: Zitten we op het goede spoor? Gaan we te snel, te langzaam? Doen we genoeg of zijn we te voorzichtig? Hebben we de juiste mensen aan boord? Of zijn het er te veel? Vaak voelen we ons zelf een schip in de storm. En wie is dan ons anker? Hulp vragen is niet opgeven, maar juist weigeren om op te geven. Dit geldt ook voor hulpverleners. Ook voor leidinggevenden ligt daar een taak (De Greef, 2019). Hoe moeilijker het gaat, des te meer nood aan steun er is. Zeker ook als de stap naar begrenzing en verzet aan de orde is.
Geweldloos verzet: de kunst van grenzen stellen zonder macht of dwang
Als systeemtherapeut-ouderbegeleider zijn we niet alleen helpers, maar ook gezagsdragers. We hebben een verantwoordelijkheid ten aanzien van fysieke en emotionele mishandeling (Rijksoverheid.nl, z.d.). Dat vraagt om ‘radicaal zachtmoedig’ stelling durven nemen (Fretz, 2017) tegen gedrag van ouders zonder het contact te verliezen. Juist dan komt het erop aan dat de connectie sterk genoeg is. Geweldloos verzet geeft de moed en taal om dit vorm te geven.
In een van onze oudergroepen was een moeder die niet stopte met preken, schreeuwen, beledigen en dreigen, ondanks alle uitleg over en oefenen van de-escalerende taal en houding. Het probleem was echter dat ze de noodzaak van kalm blijven niet zag: ‘Dat is nou eenmaal hoe ik ben en mijn gezin weet dat. Ik moet soms ontladen. Dan is de lucht weer geklaard.’
Wij beseften: zolang zij hier zo van overtuigd is, zal dit niet veranderen. ‘Zekerheid is de vijand van de verandering’, zei Salvador Minuchin (2013). Tegelijkertijd waren de zorgelijke voorbeelden in onze ogen te heftig en te talrijk. Hoe lang laat je dat onweersproken? En hoe voer je zo’n gesprek zonder in conflict te raken en het contact te verliezen? Hoog tijd om onze theorie van geweldloos verzet nu zelf in praktijk te brengen: we kunnen haar niet dwingen, maar we kunnen ons wel verzetten. We schreven een ‘aankondiging’: een schriftelijke boodschap waarin op respectvolle en opbouwende wijze wordt benoemd wat je waardeert, maar ook welk gedrag je niet kunt aanvaarden (Omer & Wiebenga, 2015). Die aankondiging lazen we voor in de volgende oudergroepbijeenkomst. Het resultaat overtrof onze stoutste verwachting. Tijdens de rest van de bijeenkomst deed moeder constructief mee. De volgende ochtend zochten we nog even contact. Haar eerste reactie: ‘Ik begrijp nu pas dat jullie het echt meenden van die deescalatie. Daar moet ik dus wel wat mee.’ Het werd een keerpunt in de therapie. Ons ‘gezag vanuit verbinding’ was het anker in haar storm geworden.
Verbindend gezag is gestoeld op de overtuiging dat geen ouder ’s morgens opstaat met de intentie zijn kind te verwaarlozen, te vernederen of te straffen. En dat geen kind het leuk vindt om zijn eigen leven of dat van anderen te frustreren. Het leven is niet ideaal en niet maakbaar, het is vaak ploeteren. Maar een kleine verandering kan al een groot verschil maken. We kunnen voorstellen doen en vooral vragen stellen: ‘Heb jij/ hebben jullie een idee wat je een volgende keer anders zou kunnen doen?’ Ook kleine stappen doen ertoe. We blijven duidelijk over het ‘wat’ (grenzen, ontwikkeling, veiligheid), maar bieden ruimte aan de ander voor het ‘hoe’ en geven niet snel op. Feedback van ouders heeft ons geleerd dat dat opgemerkt en gewaardeerd wordt. En we zien de positieve resultaten ervan.
Slotwoord
In dit artikel ligt de focus op het belang van een constructieve alliantie met ouders en gezinnen, en beschrijven we hoe de attitude en pijlers van verbindend gezag, gebaseerd op geweldloos verzet, systeemtheorie en hechtingstheorie, niet alleen een helder ‘kompas’ en ‘anker’ zijn voor ouders, maar ook voor (systeem)therapeuten en ouderbegeleiders. Wij pleiten ervoor om ook in de meest ingewikkelde situaties van huiselijk geweld, kindermishandeling en oudermishandeling, de primaire neiging om direct te adviseren of in te grijpen te weerstaan. Het opbouwen van een samenwerkingsrelatie is onze eerste prioriteit: van angst naar vertrouwen naar medewerking. En dat lukt het best wanneer hulpverleners houvast hebben aan een duidelijke visie en zich gesteund voelen door hun leidinggevenden.
Figuur 4 Verbindend gezag als anker
Verbindend gezag geeft ons als hulpverleners wat wij nodig hebben, zodat we ouders kunnen geven wat zij nodig hebben, waardoor zij hun kinderen kunnen geven wat die nodig hebben …
Verbindend gezag biedt zowel compassie als stevigheid: het vermogen om begrip te hebben voor gebeurtenissen in ieders leven én de moed om patronen van mensen uit te dagen. Ga het aan en laat niet los, ook niet in de meest complexe situaties: ‘There is always light, if only we’re brave enough to see it. If only we’re brave enough to be it’ (Gorman, 2021).
Literatuur
- Ainsworth, M.S., & Bowlby, J. (1991). An ethological approach to personality development. American Psychologist, 46, 333-341.
- Alon, N., & Omer, H. (2021). Geweldloos verzet in therapie en bij conflicten – De psychologie van het demoniseren. Uitgeverij SWP.
- Baumrind, D. (1991). The influence of parenting style on adolescent competence and substance use. Journal of Early Adolescence, 11, 56-95.
- Beurskens, E., Linde, M. van der, & Baart, A. (2019). Praktijkboek presentie. Coutinho.
- Bom, H. (2009). Identiteit en autoriteit, een contextuele benadering. Systeemtherapie, 21, 4-14.
- Bom, H., & Wiebenga, E. (2017). Verbindend gezag – Naar een nieuwe vorm van autoriteit gebaseerd op principes van geweldloos verzet. Tijdschrift Psychotherapie, 43(4), 269-289.
- Bom, H., & Wiebenga, E. (2019). Geweldloos verzet door een systemisch oculair. In F. Van Holen, J. Vanderfaeillie, & B. Colson (red.), Geweldloos verzet, bespiegelingen vanuit theorie, onderzoek en praktijk (pp. 15-34). VUBPRESS.
- Bom, H., & Wiebenga, E. (2020). Met een passende attitude wordt een interventie pas waardevol – Over het palet van attituden bij verbindend gezag en geweldloos verzet. Tijdschrift voor Psychotherapie, 46(4), 276-293.
- Bom, H., Wiebenga, E., & Lawick, J. van (2020). Over jonge heersers en terreur in huis. In M. Groen & J. van Lawick, (red.), Intieme oorlog (8ste druk, pp. 235-267). Van Gennep.
- Bom, P., & Baartman, H. (2018). Als het misgaat thuis. Gompel & Svacina.
- Bowlby, J. (1969, 1973 en 1980). Attachment and loss (Vol. 1, 2 en 3). Basics Books.
- Braun, D. (2019). Verward: uitsluiten of insluiten – Een antropologische kijk op psychiatrie. Publicatie op LinkedIn.
- Duncan, B., Miller, S.D., Wampold, B.E., & Hubble, M. (2010). The heart and soul of change. American Psychological Association.
- Fahy, B., & Degens, S. (2022). Geweldloos verzet in therapie en bij conflicten – De psychologie van het demoniseren [Recensie]. Systeemtherapie, 34(1), 49-51.
- Fretz, J. (2017). Een pleidooi voor radicale zachtmoedigheid. Brainwash. www.brainwash.nl/bijdrage/een-pleidooi-voorradicale-zachtmoedigheid
- Gorman, A. (2021). The hill we climb [Gedicht bij inauguratie president van de VS]. Viking Books.
- Grabbe, M. (2010). Er is geen weg naar een goede relatie, een goede relatie is de weg. Gezinstherapie Wereldwijd, 21(1), 100-115.
- Greef, M. de (2019). Addressing the alliance – The parent-professional alliance in home-based parenting support: importance and associated factors [Proefschrift]. Radboud Universiteit.
- Hafkenscheid, A. (2021). De therapeutische relatie (herziening). Boom uitgevers.
- Hillewaere, B. (2020). In verbinding corrigeren en confronteren – over positionering, kleine grootsheid en groei in systeemtherapie. Systeemtherapie, 32(3), 165-179.
- Lebowitz, E.R., & Omer, H. (2020). De behandeling van angst bij kinderen en jongeren op basis van CGT en geweldloos verzet (2de herziene druk). SWP Uitgevers.
- Marcelis-Eerdmans, G. (2006). Ouderschap, bagage en ballast, het gewicht van het kind in de ouder. Kinder- en Jeugdpsychotherapie, 33(2), 5-13.
- Mate, G., & Neufeld, G. (2019). Hold on to your kids – Why parents need to matter more than peers. Penguin Books.
- Minuchin, S. in video van Minuchin Archives (2013). Zeig, Tucker & Theisen Publishers.
- Omer, H. (2011). Nieuwe Autoriteit, samenwerken aan een krachtige opvoedingsstijl thuis, op school en in de samenleving. Hogrefe Uitgevers.
- Omer, H. (2013). Neue Autorität – Teil 1/3 [Video]. YouTube. www.youtube.com/watch?v=I83VwInV5Gg&t=3s
- Omer, H. (2015). Waakzame zorg– Hoe je als ouders je kind houvast kan geven als dat nodig is. Hogrefe Uitgevers.
- Omer, H. (2021). Moedig ouderschap – Nieuwe autoriteit/verbindend gezag voor ouders en hulpverleners. Pelckmans.
- Omer, H., & Streit, Ph. (2018). Nieuwe autoriteit voor ouders – Opvoeden op basis van veilige verbinding, waakzame zorg en geweldloos verzet. Hogrefe Uitgevers.
- Omer, H., & Wiebenga, E. (2015). Geweldloos verzet in gezinnen, een nieuwe benadering van gewelddadig en zelfdestructief gedrag van kinderen en adolescenten (2de herziene druk). Bohn Stafleu van Loghum.
- Pas, A. van der (1988). Ouderbegeleiding, een ernstig geval van verwaarlozing. In Ouderbegeleiding tussen ergernis en bekommernis (pp. 17-40). Bohn Stafleu van Loghum.
- Pas, A. van der (2012). Handboek voor methodische ouderbegeleiding 2 – Naar een psychologie van ouderschap. Amsterdam: SWP.
- Pearson. R. (2013). Elk kind heeft een kampioen nodig. TEDtalks Education. www.ted.com/talks/rita_pierson_every_kid_needs_a_champion?language=nl
- Perloff, R.M. (2003). The dynamics of persuasion – Communication and attitudes in the 21st century (2nd ed.). Lawrence Erlbaum Associates Publishers.
- Reijmers, E.T.M. (2014). Systemische diagnostiek. In A. Savenije, M.J. van Lawick, & E.T.M Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (pp. 187-199). De Tijdstroom.
- Rijksoverheid.nl. (z.d.). Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode
- Sharp, G. (1973). The politics of nonviolent action. Extending Horizons.
- Shotter, J. (2011). Therapeutic realities and the dialogical – body, feeling, language and world. Human Systems, 22(3), 763-784.
- Smith, M., Wilson, D., & Heismann, E. (2021).
- NVR-UK Past, present and future: reflections. Context, 175, 38-40.
- Sprenkle, D.H., Davis, S.D., & Lebow, J.L. (2009). Common factors in couple and family therapy – The overlooked foundation for effective practice. Guilford Press.
- Stelt, M. van der (2021). From fear to trust to cooperation – New authority & non violent resistance in human relations and society – 6de internationale congres over nvr georganiseerd door INA en AKJF – online, 13-15 mei 2021 [Congresverslag]. Systeemtherapie, 33(4), 320-322.
- Watzlawick, P., Beavin, J.H., & Jackson, D.D. (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Van Loghum Slaterus.
- Wiebenga, E. (1998). Ouderbegeleiding en systeemtheorie – Het systeemdenken als inspiratiebron voor methodische ouderbegeleiding. In M. Akkerman-Zaalberg van Zelst, H. van Leeuwen, & N. Pameijer (red.), Ouderbegeleiding nader bekeken: schouders onder de ouders (pp. 131-150). Swets & Zeitlinger.
- Wiebenga, E. (2021). Connecting authority, a new vision on relations [Keynote lecture]. From fear to trust to cooperation – New authority & non violent resistance in human relations and society – 6de internationale congress over nvr georganiseerd door INA en AKJF – Linz, Austria.
- Wiebenga, E., & Faasen, E. (2017). Verbindend gezag in het onderwijs. JSW, 4, 6-9.
- Wiebenga, E., Hout, A. van, & Engländer, S. (2019). Handleiding verbindend gezag voor medewerkers van werk & veiligheid [Interne publicatie]. Werk, Participatie en Inkomen, Gemeente Amsterdam.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden