Zie om in verwondering
Samenvatting
Amsterdam. De prachtige Prinsengracht. Stralende lentezon. Statig pand. De gemailde instructie luidt: Bel links, drie trappen op. Daar is het AIGR, het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie. Flip Jan van Oenen (1957), arts/systeemtherapeut, supervisor en onderzoeker, wacht ons beiden op. Gitaar in de hoek, zicht op groene kruinen.
Van Oenen, die een hoofdstuk schreef in een boek over de zelfonthulling en openheid van de ggz-professional (Van Meekeren et al., 2017) geeft aan met schroom zoveel (over zichzelf) te spreken. Het gaat hem toch goed af. Hij is niet voor een gat te vangen. In zijn veelzijdig dubbelleven lijkt het ene alter ego energie en inspiratie te geven aan het andere. Zet je schrap: arts en clown, systeemtherapeut en acrobaat, onderzoeker en musicalmaker, schrijver en gitarist. Zijn rode neus heeft hij uiteraard niet op tijdens het gesprek, maar je ziet zo dat zijn gezicht en de lijnen erin zich goed lenen voor avant-garde mime.
Eigenlijk kende ik hem al zonder het te beseffen. Hij bedacht de alliteratie ‘zorgwekkende zorgmijder’, een begrip dat bij de Centra Algemeen Welzijnswerk in Vlaanderen tot het begrippenkader behoort en in 1990 al werd bedacht door Van Oenen. Zijn virtuoze taalgevoel leidde gedurende zijn loopbaan tot een hele nieuwe woordenschat: veranderhuiver, verrassingsbalans, verdraagmachine … Ook voor Systeemtherapie schreef hij artikelen. De kans is groot dat hij in de boekenkast van zowat elke Belgische en Nederlandse systeemtherapeut staat: als co-auteur van Praktijkboek crisisinterventie (2007) en als co-auteur van hoofdstukken in het Handboek systeemtherapie (2014) in het deel Systemen onder druk: ‘Crisisinterventie en omgaan met suïcidaliteit’ en ‘Systemisch werken in een psychiatrische context’. De zaterdagmiddag dat ik het interview uitschrijf en mijn hanenpotige notities ontcijfer, geschreven met de grijze lievelingspen van Van
Oenen, lees ik het bericht dat een cliënt uit het leven is gestapt. Nieuws dat diep raakt en echt nooit went. En meteen ook het werk en gedachtegoed van Van Oenen actueel maakt. Het verdragen van onzekerheid en ‘falen’ is de grootste kunst. ‘Wij kunnen suïcides niet voorkomen’, schrijft Van Oenen, ‘dat beweren is een onhaalbaar maakbaarheidsideaal. We moeten die boodschap echt moedig centraal durven stellen, anders geef je een andere suggestie. Op individueel niveau is die boodschap ontzettend moeilijk, maar professionals, beleidsmakers en journalisten zouden dat toch eensgezind moeten uitdragen. Mensen valse hoop geven is schadelijk.’
Hij geeft in zijn boek Het misverstand psychotherapie woorden aan een bepaalde paradox en doet dat op zo’n manier dat het van de weeromstuit grappig wordt. Onbedaarlijk lachen met een boek over lijden en onmacht. Mag dat? Ik toets het af bij de auteur zelf. Van Oenen geeft toe van ironie te houden en de dingen graag in scène te zetten, zelfs een therapeutische sessie, dus ook een boek over angst, depressie en omgaan met de leegte. Lees even mee met deze zin: ‘We zien hier dus de paradoxale situatie dat de therapeut vurig moet geloven in een methode waar hij met zijn verstand van weet dat ze willekeurig is, omdat een therapeut die niet overtuigd is van wat hij doet minder effectief is. Zijn enthousiasme moet hij bovendien jarenlang overeind houden in het besef dat de kennis en ervaring die hij opdoet wetenschappelijk gezien geen objectiveerbare meerwaarde opleveren.’
Hilarisch maar ook schokkend. We vallen van ons geloof dat ons model beter is dan andere modellen en moeten toch elke dag met volle overtuiging in onze spreekkamer zitten. De oplossing: als vakgebied de bescheidenheid uitdragen, als mens en professional de hoop dat onze bescheiden bijdrage vaak wel betekenisvol en helpend is. Dat is een ongelooflijke frictie voor een systeemtherapeut. Wellicht niet voor niks schreef hij een theaterstuk over Charles Darwin en Albert Einstein, twee wetenschappers die hun godsgeloof zelf erg onder druk zetten door hun eigen wetenschappelijke bevindingen. Gelukkig is er cognitieve dissonantie. Zijn boek brengt een boodschap die van de lezer wel wat vergt: psychotherapie helpt (soms), maar vooral door het verdraagvermogen te vergroten. En misschien dat vanuit dat verdragen zelf dan ook verandering voortvloeit. Dat is dan mooi meegenomen. Maar verdragen is de sleutel, een enorm groot goed op zich. Vanuit een doorleefd en doorvoeld verdragen vertrouwen geven, dat is het therapeuticum.
Van Oenen, de middelste van drie, zoon van twee artsen, krijgt een keurige opvoeding en bezoekt het Vossius Gymnasium in Amsterdam-Zuid. Zijn opvoeding is atheïstisch (‘geloof is ellende’). Zijn ouders waren van bescheiden komaf. Rijk zijn ze niet, alleen al door de studieschuld van zijn vader. Hij wordt door zijn psychoanalytica na vijf jaar analyse (een klein fortuin) alsnog ongeschikt bevonden om zelf analyticus te worden. Zijn vader, psychiater en oprichter van de crisisdienst in Amsterdam, overlijdt heel plotseling, op vakantie in het zwembad. Van Oenen is dan negentien jaar. Veel woorden worden daar niet aan gegeven. Er wordt weinig over gesproken en nog minder over gedeeld. ‘Dat los je wel op en dat los je zelf wel op.’ Van Oenen maakt zijn examens gewoon af (iets anders kwam niet in hem op), en doet gewoon door, goed in verdringing. ‘Verdraag het maar, je kunt het wel verdragen.’ Dat geeft tegelijk ook een enorm vertrouwen, die boodschap. Later leert hij dat delen en praten ook heel helpend en waardevol zijn. Dat leert hij in zijn vriendenkring, ook in de latere relatie met zijn broer en zus.
Zijn moeder was een van de eerste vrouwen die voor arts studeerde. Dankzij haar wordt Van Oenen feministisch opgevoed. Zij is een schrijfster van samenvattingen van medische artikelen, en ook van het grootste deel van het proefschrift van haar man. Pas vele jaren later zal ze ook patiënten zien. Zij was wellicht degene die Van Oenen een diep basisvertrouwen gaf. ‘Doe maar, ga je gang maar.’ Verre dagfietstochten als elfjarige, liften naar Luxemburg als jonge snaak, halsbrekende toeren door van balustrades te klimmen, autorijden zonder rijbewijs, het kon en mocht allemaal. Een grote gift, het geeft een ‘alles komt altijd goed’-gevoel voor het leven.
Van Oenen groeit op tot een vrijdenker met een grote autonomiebehoefte. De dingen in vraag stellen wordt een tweede natuur. Hij neemt zelden iets zonder meer aan, nog liever zwemt hij wat tegen de stroom in. Een recalcitrante rebel die zich ergert aan dogma’s.
Misschien dat dat verdragen van hem een man van lange lijnen maakt: achtendertig jaar samen met zijn partner, lange professionele samenwerkingen met gelijkgestemden. Hij gebruikt de woorden ‘loyaal en trouw’. Zo heeft hij tijdens zijn hele leven maar op twee plekken gewoond: in zijn ouderlijk huis en in zijn volwassen leven altijd op een woonboot in de Singelgracht.
Van Oenen gaat geneeskunde studeren en rond af als basisarts (‘Dan ben je eigenlijk helemaal niks’). Over die studie doet hij tien jaar. Niet verwonderlijk, als je weet dat hij die combineert met theater, met een jaar regie en een jaar conservatorium. Zijn idee, zo verwoordt hij het later, is om met een minimum aan diploma’s het maximum uit het leven te halen. Als dienstweigeraar start hij bij de net opgerichte Amsterdamse crisisdienst in een keldertje. In retrospectie lijkt de loyaliteit aan zijn vader overduidelijk, maar op het moment zelf stond dat alleszins als drijfveer niet op de voorgrond. Hij blijft er vele jaren, waarin de crisisdienst uitgroeit tot een groot bedrijf. Hij houdt zich bezig met dingen uitzoeken en scherpstellen, ideeën verwoorden in samenspraak met anderen, opleidingen geven, zelfexpressie. Later verdiept hij zich ook in vechtscheidingen, ouderverstoting en partnergeweld.
Hij start zijn systemische opleiding bij Marian Ploegmakers in 1988. Ook al rolt hij er eerder in, in het systeemdenken, het is een hele openbaring voor hem. Met een groot geloof gaat hij aan de slag met cliënten die lijden. Een crisis is dan een uitgelezen kans voor verandering, omdat, hoewel de vrees groot is, de behoefte aan verandering op geen enkel moment zo groot is als dan.
Hij vertelt hoe ze in de beginjaren in minder gereglementeerde tijden buiten de lijntjes kleurden, erg vernieuwend, vanuit een groot geloof, met systemen en interacties werkten, en bijvoorbeeld antipsychotica doorheen de pindakaas draaiden. Dat laatste met succes overigens, maar niet een onverdeeld succes. De patiënt weet immers van niks, knapt op en zegt: ‘Zie je wel, er is toch niks aan de hand met mij?’
De halve arts, halve systeemtherapeut raakt gebeten door het spanningsveld tussen het lineaire en het circulaire. Hij noemt de zuigkracht van het individuele denken gi-gan-tisch: ‘Niet gek, want de hele samenleving is zo georganiseerd.’ Als systeemdenker zwemt hij tegen die stroom in. Hij wordt weliswaar geen psychiater, maar geeft later wel onderwijs en supervisie systeemtherapie aan psychiaters in opleiding (in het AMC).
De spreidstand is letterlijk en figuurlijk. Enerzijds staat hij op de theaterplanken met zijn kompaan Henry Kalb (theatervoorstellingen voor kinderen en volwassenen). Anderzijds is er zijn systemische werk als arts. Zijn dubbele professie blijkt een goede strategie om zijn ambitie te verdubbelen en dus ook te halveren. Zelfbehoud tegen opbranding, waarvan hij wellicht intuïtief aanvoelt er toch gevoelig voor te zijn.
En er is ook het dankbare snijvlak: de wetten van het improvisatie-theater sluiten volgens Van Oenen naadloos aan op ons systemische werk in psychotherapie: ‘Als therapeut heb ik het meeste geleerd van mijn clownswerk. Verandering door verrassing. Je bent heel ingeleefd in een sessie in het hier en het nu, je zoomt in en uit, en er gebeuren spontane dingen net zoals op het podium (je bent een cactus of een verlaten man), en toch heb je een metaperspectief op jezelf. Je kunt niet van tevoren beslissen om geraakt te worden, maar als het gebeurt kun je het bereflecteren. Laat ik mijn tranen zien, doe ik er iets mee of houd ik ze in? Dat vind ik buitengewoon interessant. Ik ben in aanleg enigszins gereserveerd en bedachtzaam, maar ik heb gaandeweg mijn “improvisatiespier” getraind. En nu streef ik ernaar steeds authentiek in het hier-en-nu te reageren en tegelijk in mijn achterhoofd te bedenken of een cliënt iets aan mijn reactie zal hebben.’
Over de vraag hoe hij zijn eigen verdraagvermogen vergroot moet Van Oenen even nadenken: veel fysieke beweging (acrobatiek, rennen, wandelen, yoga) en lezen. En vooral door te delen met collega’s, door strategisch te kijken, posities te bestuderen … Een kleine abstractie inbouwen ten aanzien van wat er gebeurt en er met wat afstand naar kijken. De crisisdienst is een verdraagmachine, er gebeuren de meest gruwelijke dingen. Suïcide is voortdurend aan de orde, en het hele systeem is erop gericht het gezamenlijk te verdragen. Als je ontregeld wordt, haal je er een collega bij. Het systeem kadert en helpt om overeind te blijven.
Uiteindelijk is Van Oenen alsnog, bijna tot zijn eigen verrassing, gepromoveerd. Zijn moeder stuurde hem daarover ooit een folder over beurzen, misschien hielp dat om het aan te vatten. Gegrepen door de feedbackmethode van Scott Miller ging hij onderzoek doen. Toen dat klaar was, bleek het al bijna een proefschrift. Scott D. Miller is de oprichter van the International Center for Clinical Excellence. ‘De conclusie van mijn proefschrift over cliëntfeedback op de werkrelatie en het effect als leidraad voor verandering, was best een beetje teleurstellend. Het bleek als veelbelovend model geen meerwaarde te hebben. Dat was onthutsend. Het was dus niet het nieuwe goud. Integendeel, de controlegroep bleek het eerst zelfs iets beter te doen, waardoor ik eerst nog dacht dat ik beide groepen had omgewisseld, wat toch niet zo bleek te zijn.’ In het nieuwe goud (nu hebben we het gevonden) gelooft Van Oenen dus niet meer, integendeel, hij belichaamt een grote scepsis. ‘Van woorden als “hechten” en “helen” word ik al snel nerveus. Stellige beweringen maken me sceptisch, dan kan ik weleens een beetje een narrig mannetje worden. Modellen zijn mooie verhalen, maar niet meer dan dat. Ja, wie weet ben ik wel een narratief constructivist. De tragiek dat de ouder wordende therapeut net iets minder goed wordt, maakt me wel nederig. Ik heb het opgegeven om te achterhalen wat iemand tot een excellente therapeut maakt, die net iets beter is (de zogenaamde supershrink). Ik denk ook niet dat het trainbaar is. Verrassing (het evenwicht tussen uitdaging en bevestiging) is mijns inziens bijvoorbeeld een cruciaal element in therapie, maar dat is wellicht niet iets wat je kunt aanleren. De samenwerkingsrelatie tussen psychotherapeut en cliënt blijkt steeds weer het allerbelangrijkste te zijn. De wijsheid kwam bij mij ook met de jaren. Ik heb het jong gedaan en oud geleerd. Ik deed de dingen de eerste jaren eerder intuïtief, ik heb ze pas veel later bereflecteerd.’
Dus geen dogma’s. Wel heeft hij een aantal adviezen voor systeem-werkers: Doe wat leuk is en je inspireert, want er is geen enkele reden of noodzaak iets anders te doen. Als je dat kunt: profiteer en geniet van de ultieme vrijheid. Het verdragen van onzekerheid en ‘falen’ is de grootste kunst.
Van Oenen ging in juni 2022 met pensioen, en nam onder andere afscheid bij Arkin. Op 1 juni was zijn afscheidssymposium. Bij het woord pensioen denk je niet meteen aan iemand die ondersteboven op zijn hoofd op zijn stoel gaat staan. Toch doet hij het op onze vraag vlotjes. Hij gaat nu nieuwsgierig het Grote Niets tegemoet, in afwachting van het Iets. Kijken wat er zich aandient als hij loslaat. Onzekerheid geeft houvast: ‘Relax, nothing is under control.’ Als hij omziet in verwondering, is het dan genoeg? ‘Ook hier geef ik graag een ambigu antwoord: ja, het is meer dan genoeg; nee, het is nooit genoeg.’ Door de vouwfiets een plooi-fiets te noemen (‘Wat een mooie taal is het Vlaams toch’) laten wij deze Amsterdammer glimlachend achter.
Literatuur
- Meekeren, E. van, Glas, G., Gundrum, M., Oenen, F.J. van, Strijbos, D., Vingerhoets, A., Janssens, K., Oosterhoff, M., Deursen, S. van, Lam, C. ’t, & Ralston, A. (2017) Zelfonthulling, openheid van professionals in de GGZ. Boom.
- Oenen, F.J. van (2019). Het misverstand psychotherapie. Boom.
- Oenen, F.J. van, Bernardt, C., & Post, L. van der (2007). Praktijkboek crisisinterventie – De kunst van het interveniëren in moeilijke behandelsituaties in de spoedeisende psychiatrie en psychotherapie. Boom/De Tijdstroom.
- Oenen, F.J. van, Cornelis, J., & Bernardt, C. (2014). Crisisinterventie en omgaan met suïcidaliteit. In A. Savenije, M.J. van Lawick, & E.T.M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (pp. 759-775). De Tijdstroom.
- Oenen, F.J. van, Cornelis, J., & Bernardt, C. (2014). Systemisch werken in een psychiatrische context. In A. Savenije, M.J. van Lawick, & E.T.M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (pp. 717-733). De Tijdstroom.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden