Complexe scheiding – Uit de maalstroom van conflict – Een systemische gids voor hulpverleners
Samenvatting
Lieve Cottyn (2021). Interactie-Academie.
428 pp. € 49,85
ISBN 9789464367812
‘Het verdichte pakket is opengemaakt en uitgevouwen’ (p. 408).
Lieve Cottyn is klinisch psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Al meer dan dertig jaar werkzaam bij de Interactie-Academie in België, is zij specialist op het gebied van onder andere nieuw samengestelde gezinnen, ouderbegeleiding en kindertherapie. In het werkveld van de jeugdzorg is zij daarnaast befaamd om haar kennis en kunde op het gebied van complexe scheiding, in de woorden van Cottyn ‘hoog conflict na scheiding’.
Cottyn heeft in haar werkzame leven meerdere artikelen geschreven over het werken met ouders in hoog conflict, over de stem van het kind hierin en over de ingewikkelde positie van de hulpverlener in het werken met deze gezinnen.
In dit boek komen alle opgedane kennis en kunde samen. Het is een belangrijk boek voor de hulpverleningspraktijk, of zoals het in het voorwoord wordt genoemd: een samenvatting en een eindwerk. De combinatie van theoretische achtergronden vanuit systemisch perspectief en de beschrijving van praktische richtlijnen en interventies voor hulpverleners met voorbeelden uit de praktijk, maken het boek compleet en bruikbaar. Het zorgt voor begrip voor de ouders en herkenning en erkenning voor de hulpverlener. Het bevestigt de complexiteit van het werk en bemoedigt. Bij het lezen komt direct casuïstiek naar boven. De beschreven richtlijnen en methodische basis geven aanknopingspunten voor de eigen hulptrajecten.
Cottyn verdeelt haar boek in vier hoofdthema’s: een systemisch perspectief, richtlijnen voor de hulpverlener, methodische basis en kind in het vizier.
In het eerste deel, een systemisch perspectief, wordt hoog conflict na scheiding ingebed in het grotere geheel van gezin, (professioneel) netwerk en maatschappij. Cottyn vat scheiding op als een gezinstransitie en hoog conflict na scheiding als een stagnatie in het proces van ouderschapsreorganisatie. De verandering van samen ouders zijn naar solo-ouder is ingrijpend en in de ogen van de auteur een van de meest onderschatte.
De auteur bevraagt maatschappelijke constructen en tracht de lezer mee te nemen in haar kritische reflectie op taal. ‘Telkens als een gezin afwijkt van het kerngezinmodel valt het in de samenleving bijna automatisch onder de noemer van een risicogezin (…) De termen gebroken of ontwricht gezin zijn stigmatiserend’ (p. 122). Cottyn doet zeer bewust een poging diversiteit en inclusie te benadrukken door ook in haar schrijfstijl niet uit te gaan van dominante aannames. Om te verwijzen naar ‘de hulpverlener’, kiest ze bijvoorbeeld niet klakkeloos als derde persoonsvorm de zogenaamd neutrale ‘hij’ maar – heel verfrissend – de derde persoonsvorm ‘zij’.
Het tweede deel geeft richtlijnen voor de hulpverlener. Opnieuw spreekt Cottyn over de noodzaak van ‘een zekere oneerbiedigheid tegenover vanzelfsprekendheden’ (p. 17), deze keer doelend op de algemene aanname dat een hulpverlener zich voornamelijk empathisch, luisterend en meerzijdig partijdig zou moeten opstellen. De hulpverlener moet volgens Cottyn ook stelling nemen en durven confronteren, ‘een vasthoudende, actieve en dwarse houding’ (p. 166) hebben. Haar reflectie, dat strijdspiralen onvermijdelijk persoonlijke partijdigheid met zich meebrengen, zal voor veel hulpverleners een ontschuldigende uitwerking hebben. Die partijdigheid dient geenszins een persoon te betreffen maar de eigen visie van de hulpverlener. ‘Een onderbouwde en stevige visie geeft richting en houvast en is daarmee het belangrijkste gereedschap voor een hulpverlener die met complexe scheiding werkt’ (p. 16).
Kenmerkend voor Cottyn is dat zij daarnaast ook het wetgevend kader gebruikt als richtinggevend en houvast biedend. Dit boek draagt bij aan het bouwen van een stevige visie en aan het vasthouden daaraan. De visie van Cottyn is glashelder: het probleem is het in stand blijven van de strijdspiralen. Als alternatief en contrast voor het strijdkader zet zij stevig het welzijnskader neer. Zij geeft hiervoor handvatten die naar onze mening vernieuwend en toepasbaar zijn.
‘Bezint eer ge begint’ (p. 171), zegt Cottyn over het maken van de settingkeuze. Hoewel diverse mogelijkheden voor settingkeuze aan bod komen, gaat in het boek een uitgesproken voorkeur uit naar het werken met één ouder. Deze voorkeur heeft ook ons werken vergaand beïnvloed. Steeds vaker kiezen we voor het eenouderspoor op momenten dat we inschatten dat het met ouders samen zitten strijdverhogend zal werken. Toch verschilt op dit punt onze mening met die van Cottyn: als het ouders lukt elkaar te verdragen in één ruimte en er ook ruimte is om stil te staan bij de verschillen en mogelijk zelfs bij de wederzijdse kwetsuren, kan volgens ons een weg geopend worden naar de-escalatie.
Dat brengt ons bij het derde deel, de methodische basis. Waar wij in sommige gevallen ervoor kiezen te investeren in de collega-ouderrelatie, in verliesintegratie en het herstellen van vertrouwen waardoor de risico’s op conflicten afnemen, ligt voor Cottyn de helende werking in het externaliseren van de strijdspiralen en het indammen daarvan. Cottyn erkent dat pijnlijke ervaringen, geweld en kwetsbaarheden invloed hebben op de strijd maar ziet het werken hiermee niet als ingang voor hulpverlening om eruit te komen. Zij legt de nadruk op de pijn van het conflict zelf. Het boek geeft daarmee geen handvatten waar het gaat over daadwerkelijke onveiligheid tussen gezinsleden of ontoereikend ouderschap als conflictelement, waar in de jeugdzorg wel vaak sprake van is.
Aandacht wordt besteed aan het werken met één ouder en de focus ligt op het soloouderschap, waardoor het voor die ouder mogelijk wordt de aandacht te richten op het eigen veranderingsproces. In onze ogen kan het prominent aanwezig zijn van het onderliggend verlies de oplossing voor het conflict stagneren en biedt het werken met één ouder juist ook therapeutische ruimte voor een focus op de kwetsuren van deze solo-ouder.
In het gehele boek wordt in plaats van de ouderrelatie, de ouder-kindrelatie op de voorgrond gezet. Cottyn laat weten dat volgens wetenschappelijk onderzoek het welzijn van het kind niet zozeer wordt bedreigd door de verslechterde ouderrelatie als wel door de verslechterde relatie tussen ouder en kind.
Het vierde deel wordt gewijd aan handvatten om het kind steeds scherper in het vizier te krijgen. Dit boek van Cottyn biedt inspiratie om de relatie tussen ouder en kind op de voorgrond te zetten. Daarnaast beschrijft zij steunbronnen voor het in gesprek gaan met kinderen. De aanname dat het kind niet belast mag worden, werkt nadelig, vindt Cottyn. ‘Kinderen wiens ouders gescheiden zijn, kunnen niet anders dan omgaan met de veranderingen in de situatie, ze hoeven daar niet voor beschermd te worden. De hulpverlener motiveert kinderen om deze ontwikkelingstaak op te nemen en meer onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid te nemen na de scheiding’ (p. 390). Over dit onderwerp heeft Cottyn eerder belangrijke artikelen geschreven (Cottyn, 2009, 2013) die de werkwijze van veel hulpverleners beïnvloed hebben, waardoor minder gewerkt wordt met bescherming van het kind als belangrijkste doel en meer aan de weerbaarheid.
Vele hulpverleners, juristen en beleidsmakers worstelen met de complexe problematiek die de hulp bij hoog conflict na scheiding met zich meebrengt. Het – soms letterlijke – geweld dat met dit conflict gepaard gaat, zorgt gemakkelijk voor polarisatie, tussen ouders, tussen hulpverleners onderling, tussen hulpverlener en jurist en zelfs tussen ambtenaren op hoger beleidsniveau. Gevoelens van machteloosheid, eigen aannames en de zuigende werking van conflict dragen hieraan bij. Cottyn schrijft: ‘Met deze neerslag van mijn zoektocht wil ik de lezer uitnodigen om te reflecteren op de eigen aannames en veronderstellingen, zich met nieuwsgierige houding vrij te voelen om effecten van bepaalde opvattingen te onderzoeken en ingesleten manieren van denken en doen te verlaten’ (p. 21). Dit lijkt niet alleen het motief voor dit boek, maar lijkt haar missie geweest in al haar artikelen, trainingen en lezingen. Wat ons betreft is ze in deze missie helemaal geslaagd.
Literatuur
- Cottyn, L. (2009). Conflicten tussen ouders na scheiding. Systeemtheoretisch Bulletin, 27, 131-161.
- Cottyn, L. (2013). De stem van het kind. Systeemtheoretisch Bulletin, 31, 285-311.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden