MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 35 (2023) / nummer 4
PDF  

Stelling nemen helpt

Over de module Contactherstel
Andaye Steijlen
1 september 2025

Nederlands English

Samenvatting

De module Contactherstel richt zich op gezinnen waarin een contactbreuk tussen een van de ouders en het kind is ontstaan als gevolg van complexe scheidingen, en daaruit volgend een loyaliteitsconflict bij het kind. De module is ontwikkeld door het Centrum voor Relationele Therapie (CvRT) bij Arkin Jeugd & Gezin. In dit artikel worden de visie en methodiek van de module beschreven, waarbij de betrokkenen – de verwijzer, ouders, kinderen en therapeuten – een specifieke rol hebben. Ook wordt ingegaan op hoe stagnatie een rol kan spelen in het proces en hoe hiermee wordt omgegaan binnen de module.

Summary

The ‘Restoring Contact’ Module is aimed at families in which a breach of contact between one parent and a child has arisen due to complex divorce and subsequently the child’s conflict of loyalty. The Centre for Relational Therapy (CvRT) at Arkin Youth and Family has developed the module. This article describes the module’s vision and methodology, in which those involved, i.e., the referrer, parents, children and therapists, each have their specific roles. The author also examines how stagnation might influence the process and how this is dealt with in the module.

Vader Peter en moeder Carolina zijn samen met zoon Jip van 15 jaar bij Arkin aangemeld voor het programma Kinderen uit de Knel. Jip heeft op dat moment geen contact met zijn moeder. De verwijzer, Jeugdbescherming, heeft een half jaar geleden samen met een kindbehartiger besloten dat het goed was om een tijdelijke time-out in te zetten omdat Jip aangaf geen contact te willen met zijn moeder. Vervolgens meldt Jeugdbescherming de ouders en hun zoon aan voor Kinderen uit de Knel omdat er veel spanning en strijd is tussen de vader en de moeder. Tijdens de bijeenkomsten blijven de ouders steken in een patroon. De vader blijft bewijzen aanvoeren waarom het contact tussen Jip en zijn moeder verbroken was en verbroken moet blijven, terwijl de moeder zich verdedigt door het tegendeel te bepleiten.

De casus van Jip schetst een situatie waarin beide ouders overtuigd zijn van hun eigen gelijk en er fel wordt gestreden om contact en omgang met hun dierbaarste ‘bezit’: hun zoon Jip. Vaak gaat een dergelijke strijd gepaard met heftige retoriek over de basale onveiligheid voor hun zoon.

De positie van de ouders in de strijd is verschillend. Vader voelt zich bevestigd in ‘zijn gelijk’ door de keuze van zijn zoon en de eerdere beslissing van Jeugdbescherming om de omgang tijdelijk in de wacht te zetten. Moeder op haar beurt vindt nergens steun in haar visie dat er geen reden is voor de contactbreuk.

Wat in deze casus ook opvalt is de opstelling van de betrokken hulpverlening, die zich lijkt te baseren op wat zij zien als een algemeen gangbare aanpak van complexe scheidingen. Ze benaderen de casuïstiek vanuit kernthema’s als ‘luisteren naar de stem van het kind’, ‘ouders moeten het eerst zelf oplossen’, ‘tijd en rust voor het kind’ en ‘de neutraliteit van de hulpverlener’. We zien deze aanpak vaker terug bij complexe scheidingen. Dit is een begrijpelijke benadering, maar niet altijd de beste. In het geval van een contactbreuk tussen een van de ouders en een kind, zoals in de casus met Jip, wordt de situatie problematischer en vergroot deze benadering de contactbreuk.

In de afgelopen acht jaar waarin het Centrum voor Relationele Therapie (CvRT) van Arkin Jeugd & Gezin het programma Kinderen uit de Knel aanbood, werd al snel geconstateerd dat het programma bevredigende resultaten gaf, waardoor de strijd tussen de aangemelde ouders verminderde. Er bleef echter een bepaalde categorie ouders bij wie het moeizaam of onmogelijk was om de zo noodzakelijke verandering tot stand te brengen. Dat waren gezinnen waarbij een van beide ouders hun kind of kinderen niet meer zag. En waarbij deze contactbreuk het onmogelijk maakte om, ten behoeve van de kinderen, de strijd tussen de ouders te verminderen. Het werd duidelijk dat gezinnen uit deze categorie meer nodig hadden.

Hierop werd besloten dat een voorwaarde voor deelname aan het programma Kinderen uit de Knel is dat het kind contact moet hebben met beide ouders. De keuze om een harde voorwaarde te stellen heeft geleid tot de ontwikkeling van de module Contactherstel voor gezinnen waar dit niet het geval is, opdat ook deze gezinnen niet uit de boot zouden vallen.

In dit artikel wordt eerst de visie beschreven waarop de module Contactherstel is gebaseerd. Daarvoor gaan we in op de problematiek van complexe scheidingen waarin een contactbreuk met één van de ouders ontstaat en een loyaliteitsconflict een belangrijke rol speelt. Daarna zal de methodiek van de module uiteen worden gezet met speciale aandacht voor stagnatie, wat wij als een logisch onderdeel van het proces beschouwen. Ten slotte wordt ingegaan op wat de mogelijkheden zijn als het contactherstel niet lukt.

Complexe scheiding en loyaliteitsconflict

De pijn die een scheiding ouders geeft is groot. Het feit dat er contact gehouden moet worden rondom het kind is lastig en voor sommige ouders, mogelijk vanwege hun eigen kwetsbaarheid, een (te) grote belasting. Bij complexe scheidingen is er vaak sprake van een langdurige problematische geschiedenis tussen de partners die diepe wonden heeft geslagen. Het loskoppelen van de rol van ex-partner en die van medeouder van het kind is hierdoor een moeilijk proces. Het vertrouwen in de ander als opvoeder is vaak volledig verdwenen. Dit zie je terug in de strijd, waarbij argumenten worden aangevoerd over de veiligheid van het kind die vaak terugslaan op verschillen van mening of in visie op de opvoeding in het verleden. De onmacht om met deze verschillen om te gaan maakt dat de kloof tussen de ouders groter wordt. Met als gevolg dat het tussen sommige ouders tot een volledige breuk leidt.

Ouders in een complexe scheiding hebben de neiging er alles aan te doen om de therapeut aan hun kant te krijgen. Hulpverleners en therapeuten zijn zich terdege bewust van deze, begrijpelijke, poging van ouders om hen tot partij te maken. Therapeuten lijken zich hiertegen voornamelijk te ‘wapenen’ door een neutrale positie in te nemen. Ze laten de beslissing of het kind contact moet hebben met beide ouders aan de ouders zelf. Dit is een begrijpelijke opstelling, maar bij ouders die heel ver zijn gegaan in hun strijd, zal het leiden tot een verdere toename daarvan. Ouders raken uitgeput en de kinderen meer en meer beschadigd. Geregeld komt het voor dat kinderen in deze situatie een oplossing voor de spanningen proberen te creëren door zelf aan te geven dat ze met een van beide ouders geen contact meer willen hebben. Ze beginnen daarom mee te doen in de actieve beschuldigingen van de andere ouder. Er vindt dan een vorm van escalatie plaats waarin de ouders en het kind aan elkaar worden overgelaten en waarbij de betrokken partijen – de hulpverlening, advocaten en de rechtbank – worden meegezogen in de strijd.

De situatie waarin een contactbreuk ontstaat omdat het kind, omwille van spanningsvermindering, kiest om een ouder af te wijzen, kan gezien worden als een vorm van loyaliteitsconflict. De module Contactherstel is erop gericht om dat loyaliteitsconflict beheersbaar te maken.

Uit onderzoek blijkt dat kinderen die een complexe scheiding van hun ouders hebben doorgemaakt, een verhoogde kwetsbaarheid hebben. Zij ontwikkelen gemakkelijker gedragsproblemen, hebben slechtere schoolprestaties en hebben problemen in de sociale en emotionele ontwikkeling (Amato & Cheadle, 2005). Dit laatste uit zich vaak in hoe de kinderen zich opstellen ten opzichte van hun ouder(s). Kinderen meten zich bijvoorbeeld na de scheiding een soort juniorpartnerrol aan voor een van de ouders (Weiss, 1979) of nemen te veel verantwoordelijkheden van de ouder(s) over (Wallerstein, 1985). In situaties waarbij de kinderen langdurig worden beïnvloed door negatieve visies van de ene ouder over de andere, kunnen ze de loyaliteit voor die andere ouder laten ondersneeuwen om van de druk van de ene ouder af te zijn. Dit wordt ook wel het Parental Alienation Syndrome genoemd (Gardner, 1998). Deze problematische vormen van parentificatie werken bij de kinderen op psychologisch niveau door tot in de vroege volwassenheid (Jurkovic et al., 2001). Kinderen die in een situatie leven met deze vorm van emotionele en psychische druk, komen slecht tot niet toe aan hun eigen ontwikkeling.

Bij een complexe scheiding hebben ouders veelal ieder hun eigen verhaal over de scheiding. Vaak staan de verhalen recht tegenover elkaar en hebben de ouders moeite om de verschillen in de verhalen naast elkaar te verdragen. De kinderen leren van hun strijdende ouders dat er maar één verhaal en één waarheid is. Kinderen zijn afhankelijk van beide ouders, maar degene die hun de basisvoorzieningen biedt, is op dat moment van vitaal belang. Als de verhalen van beide ouders extreem verschillen en er geen toestemming van de ouder(s) is om de verhalen naast elkaar te mogen houden omdat zij overtuigd zijn van hun eigen waarheid, wordt de druk op kinderen hoog. Want kinderen kunnen niet in twee waarheden blijven geloven. Kinderen willen die waarheden verenigen, ook als dat niet kan (Cottyn, 1995). Ze raken in de war als dat niet lukt. Het is een overlevingsmechanisme om dan voor één waarheid te kiezen, waardoor een loyaliteitsconflict ontstaat (Van Lawick & Visser, 2019). Op dat moment kan het kind haast niet anders dan een van beide ouders uit zijn of haar systeem verwijderen.

Het is belangrijk dat kinderen van gescheiden ouders geen keuze hoeven te maken en niet uitgedaagd worden hun visie op de situatie te geven. Kinderen en adolescenten moeten zo snel mogelijk na de scheiding doorgaan met hun leven, en hun normale activiteiten op school en in het spel hervatten (Wallerstein & Blakeslee, 1989, p. 334). Dit is essentieel, gezien de hierboven beschreven risico’s voor de ontwikkeling van kinderen.

Het is daarom belangrijk dat kinderen niet worden betrokken in de keuzes van de ouders en de visies van de ouders op elkaar. In hun rol als kind hebben zij begrenzing nodig, dat geeft hun veiligheid. Zodra kinderen wel dilemma’s krijgen voorgelegd, zoals moeten kiezen tussen visies van ouders, beginnen zij al snel met ‘proberen te verenigen wat niet te verenigen is’ en zal hun onrust over loyaliteitsgevoelens toenemen. Kinderen moeten worden geholpen kritisch naar hun beide ouders te kijken en uit de conflictsituatie van hun ouders weg te blijven. Als het kind deze begrenzing niet krijgt, leert het dat het invloed op de situatie kan uitoefenen, wat een valkuil kan zijn. Het kind kan na de scheiding gemakkelijker in de positie raken om ‘als een volwassene’ mee te denken over problemen van de volwassenen, de zogenaamde parentificatie. In situaties van ernstige strijd tussen ouders, is het niet aan kinderen om mee te denken en te beslissen (Teyber, 2001). Ook na de scheiding is het belangrijk om kinderen duidelijk te maken dat de ouders de ouderrol blijven vervullen en dat het kind in zijn of haar rol kan blijven, namelijk die van kind.

In de module Contactherstel gaan we ervan uit dat het voor de ontwikkeling van deze kinderen essentieel is dat ze geen overlevingsmechanismen hoeven in te zetten en zo vrij mogelijk kunnen opgroeien, in contact met beide ouders. Het CvRT heeft daarom voor de module een visie ontwikkeld op basis van bestaande theorieën. Vanuit deze visie is in 2021 een set richtlijnen op papier gezet voor de module Contactherstel (Richtlijnen module Contactherstel, 2021).

Contactherstel

Ayla

Jeugdbescherming heeft een gezin aangemeld, waarbij de rechter in zijn vonnis heeft vastgesteld dat het contact tussen vader Mo en dochter Ayla (3 jaar) hersteld moet worden en dat het veilig genoeg is bij beide ouders. Een andere hulpverleningsinstantie dan Arkin heeft al eerder het contact tussen de vader en zijn dochter proberen te herstellen. Er zijn meerdere contactmomenten geweest bij de vader thuis onder begeleiding van de desbetreffende hulpverlener. Jeugdbescherming vertelt bij de aanmelding dat op die momenten het contact tussen de vader en zijn dochter goed gaat. Thuis bij moeder Guilia laat haar dochter echter zorgelijk gedrag zien, de betrokken hulpverlening zet daarom de omgang stop. Jeugdbescherming meldt het gezin bij Arkin aan omdat zij het idee hebben dat de andere instantie te veel is meegezogen in zorgen van de moeder en zij willen dat de module Contactherstel wordt ingezet.

Elk kind heeft, zoals zelfs wettelijk is vastgelegd, het recht en de ontwikkelingsbehoefte om contact te hebben met beide ouders. Dit vormt, zoals hiervoor beschreven, de basis voor de module Contactherstel: uitgangspunt van de module is dat het normaal is dat het kind contact heeft met beide ouders. Het effect van een complexe scheiding en de daarmee gepaard gaande contactbreuk heeft een negatieve uitwerking op de ontwikkeling van het kind. De focus van de module Contactherstel is het normaliseren van de vaak extreem geproblematiseerde situatie. Binnen de module worden ouders en kind(eren) met het Parental Alienation Syndrom (Gardner, 1998) actief naar dit doel toe begeleid.

De naam Parental Alienation Syndrome suggereert dat het een syndroom van het kind is. Het is echter de vraag of de sleutel bij het kind ligt. De contactbreuk van het kind met de ouder is immers het gevolg van de geëscaleerde strijd tussen de ouders. Dat het kind met een van beide ouders geen contact heeft, is inzet geworden van een dominant verhaal over onveiligheid bij een van de ouders.

Om aan de module te kunnen meedoen, is het van belang dat de verwijzer heeft vastgesteld dat het, los van de strijd tussen de ouders, bij beide ouders veilig genoeg is. Ouders moeten akkoord gaan met deze vaststelling. Het gaat erom dat de strijd tussen ouders de enige reden is voor de contactbreuk met het kind. Wij gaan ervan uit dat het nodig is dat de verwijzer deze stelling inneemt vanwege het belang van afspraken en structuur rondom het onderwerp veiligheid bij de verwijzing (Van Lawick et al., 2022). Wanneer er twijfels zijn over ‘veilig genoeg’ bij een of beide ouders dan is de module Contactherstel niet passend en zal er voor andere hulp gekozen moeten worden. In Nederland zijn er instanties die de juridische positie hebben om, zelfs tegen de visie van ouders in, een gezaghebbend oordeel te vormen over de veiligheid van de kinderen. Zo kunnen Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming daarover in bepaalde situaties aan de rechtbank een advies voorleggen. In het geval dat de rechtbank dit advies overneemt geldt dit als ‘het moet’. Er wordt dan vastgesteld dat het, los van de strijd en los van het contactverlies, ‘veilig genoeg is bij beide ouders’. In die gevallen duiden wij vanuit het CvRT eventuele protesten van de kinderen als teken van een extreem loyaliteitsprobleem en pogingen van het kind om de continue spanningen tussen de ouders te neutraliseren. Als de ouders zich bewust zijn dat contactherstel ‘moet’, en deze opdracht bij ons wordt neergelegd, zijn ouders welkom om met ons uit te zoeken hoe we met actieve inzet van beide ouders, ieder op hun eigen manier, het contactherstel zo gaan vormgeven dat het kind er de minste spanning aan ervaart. Dat is het begin van het traject van onze module.

De driehoek van betrokkenen

In de module wordt gewerkt met een driehoek van betrokkenen rondom het kind, die bestaat uit verwijzer, ouders en therapeuten (zie figuur 1). Elke partij heeft in deze driehoek een eigen rol en taak. In gemiddeld vier tot acht maanden worden vooral de ouders gecoacht richting een genormaliseerd contact tussen kind(eren) en beide ouders. We doen dit door aan heldere uitgangspunten vast te houden en beide ouders intensief te begeleiden.

Figuur 1 Driehoek der betrokkenen

De verwijzer

De verwijzer staat aan de top van de driehoek omdat het essentieel is dat de verwijzer de rol van regiehouder op zich neemt en daarmee degene is die stelling neemt en het oordeel van de rechtbank overneemt dat contactherstel ‘moet’. De verwijzer meldt de ouders aan met de vraag om het contactherstel vorm te geven en beide ouders daarin te begeleiden. De regiehouder wordt hiermee dus feitelijk de opdrachtgever. In de praktijk is dit bijna altijd Jeugdbescherming, omdat zij juridische druk en kaders kunnen geven.

Als regiehouder moet de verwijzer er ook voor zorgen dat het voor de ouders helder is wat de opdracht is vanuit de verwijzer en wat de visie en werkwijze van het CvRT zijn. Ouders zullen akkoord moeten gaan met de definitie van ‘veilig genoeg’ bij de andere ouder en de opdracht tot contactherstel van de rechtbank en de verwijzer, voordat er gestart wordt. Het CvRT staat garant voor de inzet om iedere ouder intensief te begeleiden op dit pad, waarbij de vooraf ingenomen stellingen zacht maar resoluut verlaten moeten worden.

Het is belangrijk hier kort aan te geven waarom wij in de module spreken over ‘veilig genoeg’ en niet over ‘veilig’. Dat is immers de definitie waarmee ouders akkoord moeten gaan. Het CvRT gaat ervan uit dat alle kinderen die te maken hebben met een complexe scheiding, last hebben van emotionele onveiligheid. Ook zullen gescheiden ouders moeten leren leven met de gedachte dat de andere ouder in de opvoeding dingen zal doen waar zij het niet mee eens zijn en dat zij daar geen invloed meer op hebben. In de praktijk wordt het woord onveiligheid door veel ouders ook gebruikt voor opvoedingsverschillen. Wij maken een duidelijk onderscheid tussen onveiligheid (kindermishandeling, misbruik en/of verwaarlozing) en zorgen over de opvoedingsstijl van de andere ouder.

Het kind

Contactherstel draait om het kind, daarom staat het in het midden van deze driehoek. In de uitleg van de module aan ouders en kind wordt uitgelegd dat het kind centraal staat maar dat we dat niet zien als ‘we doen wat het kind zegt’. Een te sterke focus op de stem en de weerstand van het kind, brengt het kind in de onmogelijke positie om keuzes te moeten maken. Dit betekent niet dat de therapeuten niet met de kinderen in gesprek gaan; afhankelijk van de leeftijd van het kind worden hier keuzes in gemaakt. Ook wordt er altijd gestart met het uitgangspunt dat alle kinderen contact willen met beide ouders. Therapeuten geven hierover helderheid en uitleg aan de kinderen, waarbij beide ouders worden ‘gespaard’ om de context voor het kind helder en veilig te maken. De therapeuten oordelen derhalve niet over de visie en acties van de ouders richting de kinderen. In aanwezigheid van de ouders wordt besproken dat de therapeuten begrijpen hoeveel het de kinderen kost om stap voor stap met hen ‘mee te gaan’. De therapeuten geven aan dat ze beide ouders gaan helpen om het kind te helpen, bijvoorbeeld in situaties waarbij er tussen het kind en de ouder zonder contact iets vervelends is gebeurd. De therapeuten helpen hierbij de ouder en het kind om de situatie met elkaar uit te praten en proberen de situatie, die vaak enorm geproblematiseerd is, juist te normaliseren. Dit is een belangrijke stap richting het uiteindelijk beoogde contactherstel. Hierbij geven we ruimte aan het kind om te vertellen wat hij of zij als vervelend heeft ervaren en coachen we de ouders hoe zij hierbij erkenning kunnen geven aan het kind. Daarbij kunnen zij zoveel mogelijk bij hun ervaring van die situatie blijven. Het loyaliteitsconflict bij het kind wordt hierin meegenomen.

De ouders

De ouders staan rechts onder aan de driehoek. Beide ouders worden actief betrokken bij het contactherstel. Ze moeten daarbij elkaars fysieke aanwezigheid verdragen. De focus van de coaching ligt als eerste bij de ouder mét contact: deze ouder is van groot belang voor het kind en het is daarom noodzakelijk dat deze ouder het kind voorgaat. Idealiter zal de ouder het kind moeten helpen en coachen in hoe het op een praktische manier het contact met de andere ouder aan moet gaan. De ouder moet zowel verbaal als in daden laten zien dat hij of zij toestemming geeft voor het contactherstel met de andere ouder. Hierbij is heel intensief contact tussen de therapeuten en de betrokken ouder nodig om te helpen de overgang te maken van afweren van contact naar toestaan en faciliteren van contact. Geformuleerd in de richting van die ouder gaat het om ‘dat wat jouw kind van jou nodig heeft om contact met de andere ouder te gaan maken’. De visie en het oordeel van verwijzer en rechtbank blijven leidend, de betekenis van het gedrag van het kind wordt genormaliseerd en wordt iets waar de ‘ouder met contact’ verantwoordelijkheid voor gaat krijgen.

Daarna wordt de focus verlegd naar de ouder zonder contact. Bij de start wordt deze ouder gecoacht om te blijven verdragen dat het kind mogelijk in de beginfase afwerend en afwijzend is. Later in het traject is coaching nodig om het risico van ‘wraak nemen’ of ‘doorschieten in slachtoffergedrag’ te verminderen.

Tijdens de module wordt in eerste instantie toegewerkt naar contactherstel, daarna is er aandacht voor de spanning en strijd tussen de ouders.

De therapeuten

De therapeuten gaan met de ouders en het kind niet in gesprek over de vraag of, maar over de vraag hoe ‘we het contact gaan herstellen’. Het doel van de therapeuten is de situatie normaliseren en de dikwijls uitvergrote moeilijkheden klein houden. De betekenis die door de ouder met contact aan het gedrag van het kind gegeven wordt, proberen zij te wijzigen. Gedurende de module bieden de therapeuten veiligheid door structuur aan te brengen en hun observaties te delen. Mochten zij iets zien waarvan ze denken dat dit belastend is voor het kind, bij welke ouder dan ook, dan zal dit altijd bespreekbaar worden gemaakt.

De therapeuten hebben de regie en nemen stelling, namelijk: ‘Contact moet.’ Als het kind blijft afhouden, is dat in het licht van het loyaliteitsconflict, een teken dat de ouder met contact meer moet doen om het kind te helpen de stap te maken. De focus ligt dus primair op het beïnvloeden van het gedrag van de ouders en niet op het gedrag van het kind. De therapeuten zoeken voortdurend de balans tussen koers houden en stelling nemen. Een van de onderdelen is bijvoorbeeld dat de therapeuten de ouder met contact coachen om alle verbale en non-verbale signalen te leren herkennen die ze, mogelijk totaal onbedoeld, uitzenden. En om te verdragen dat de andere ouder in het leven van het kind gaat zijn, waarbij er aandacht is voor de ‘pijn van het delen van je kind’.

Stagnatie

Ayla

Bij de start van de module vindt al snel stagnatie plaats wanneer blijkt dat de moeder niet achter de visie van Jeugdbescherming kan staan, namelijk dat het ‘veilig genoeg’ is bij de vader. Jeugdbescherming neemt in een apart gesprek met de moeder, op basis van het onderzoek vanuit de Raad voor de Kinderbescherming en het vonnis van de rechtbank, duidelijk stelling: zij vinden dat het wel veilig genoeg is bij de vader. De moeder gaat daarna schriftelijk akkoord dat zij de visie van Jeugdbescherming accepteert en de visie en werkwijze van de module Contactherstel een kans geeft.

Stagnatie vindt altijd plaats, soms vroeg en soms laat. Dat is een gegeven bij de module Contactherstel waar ‘het moet’ is ingezet in een zeer vastgelopen situatie. Er zijn diverse cases waarbij het eindresultaat bevredigend was ondanks dat er gedurende het traject verschillende malen stagnatie plaatsvond.

In de module Contactherstel vertragen de therapeuten bij stagnatie eerst en proberen ze er met de betreffende ouder uit te komen. Dit doen ze meestal door koers te houden en daarbij begrip te tonen voor de enorme zwaarte van de te nemen stap.

Figuur 2 Stagnaties in de driehoek der betrokkenen

Ayla

Tijdens de coachinggesprekken laat Ayla’s moeder aan de therapeuten weten dat zij twijfels heeft over de visie van Jeugdbescherming, die aangeeft dat het gedrag van haar dochter veroorzaakt wordt door een loyaliteitsconflict. Ze benoemt dat zij zorgelijk gedrag ziet bij haar dochter wanneer er contact is met de vader, in de vorm van slaapproblemen, driftbuien, druk gedrag, concentratieproblemen en extreme vermoeidheid. De therapeuten vragen aan Ayla’s moeder wat haar verklaring is voor dit gedrag. Ze vertelt dat zij denkt dat Ayla geen hechtingsband heeft met de vader, dat er eventueel een trauma is uit eerder contact met de vader, of dat haar dochter bang is voor haar vader. De therapeuten bespreken met moeder dat zij dan een visieverschil heeft met Jeugdbescherming. Hierbij leggen de therapeuten de nadruk op het normaliseren van de situatie. Met de moeder wordt besproken dat ongeacht welke visie, er in alle gevallen sprake zal zijn van dezelfde interventie, namelijk dat haar dochter moet ervaren dat haar vader niet eng is en dat zij een band met hem kan opbouwen. Ayla’s moeder wordt daarop door de therapeuten gecoacht hoe zij om kan gaan met de kindsignalen (slaapproblemen, extreem moe en boze buien) van haar dochter bij haar thuis.

Als het de therapeuten niet lukt te vertragen en te continueren met de module, dan wordt de druk verhoogd. De therapeuten laten de ouder weten dat ze in deze situatie samen niet verder kunnen en daarom de verwijzer informeren. Die pakt vervolgens zijn rol op en gaat in gesprek met de ouder. In dat gesprek wordt nogmaals de visie voorgelegd. Daarbij zal de verwijzer met zijn of haar team bepalen welke stappen moeten worden genomen en wat de consequenties zijn als de stagnatie niet wordt opgeheven. Meestal heeft dit als resultaat dat het de ouders hierna lukt de volgende stap te maken.

Ayla

Gedurende de module blijven de therapeuten de moeder van Ayla coachen en geven zij haar het vertrouwen dat wanneer zij volhoudt, de spanning rondom het contact met vader en de kindsignalen zullen afnemen. Moeder staat open voor de coaching en houdt vol. Het contact met vader wordt in kleine, duidelijke en consequente stappen uitgebreid. Aan het eind van het traject wordt in samenwerking met de ouders en Jeugdbescherming de omgang tussen vader en dochter vastgelegd. Eens in de twee weken blijft zij een lang weekend bij haar vader. Samen met de ouders zetten de therapeuten in op duidelijke afspraken en het verminderen van spanningen rondom het hernieuwde contact tussen de ouders.

Wat als het niet lukt

Het lukt niet altijd om het contact te herstellen. Soms geeft de ouder zonder contact gedurende de module aan dat hij of zij het niet meer kan. Of soms zien wij zo’n extreme weerstand bij het kind en daarbij geen beweging bij de ouder met contact, dat doorgaan bijna ondraaglijk is voor het kind en de ouder zonder contact. Dit ontstaat soms vanuit de psychopathologie van een ouder, soms vanuit een volstrekt vastgelopen situatie.

In deze situaties informeren we de verwijzer over de drie opties die dan nog resten. In algemene zin zijn dat:

  • De hoofdverblijfplaats wijzigen. Kinderen worden overgeplaatst naar de ouder zonder contact. Dit is rigoureus, maar soms wordt daarvoor gekozen omdat verwacht wordt dat de ouder zonder contact het contact met de andere ouder, in een strikte omgangsregeling en parallel ouderschap, wél kan faciliteren zodat de kinderen toch beide ouders kunnen blijven zien.
  • De situatie wordt gelaten zoals hij is. De strijd zal voortduren.
  • De ouder zonder contact vragen om het grootst mogelijke offer te brengen: de ouder zal in dat geval moeten berichten aan zijn of haar kind dat hij of zij niet meer zal strijden om het contact, maar wel altijd zal blijven openstaan voor contact. Dit met de gedachte dat de strijd tussen de ouders rondom het contact moet stoppen voor het welzijn van het kind.

Contactherstel tussen vader Rik en zijn zoon Diederik (8 jaar) en zijn dochter Charlotte (10 jaar)

De vader had geen eigen leven opgebouwd en tijdens het traject werd duidelijk dat zelfs de minste vorm van contact bedreigend was voor de moeder van beide kinderen. Diederik en Charlotte waren tijdens de afspraken uitdagend en onbeschoft naar zowel hun vader als de therapeuten. Na kleine positieve momenten leken de kinderen zich de daaropvolgende keren extra heftig op te stellen. Wanneer de therapeuten de kinderen aan het eind van een afspraak naar hun moeder brachten, vertelden zij in het bijzijn van de therapeuten de wildste verhalen. Coaching van de moeder kwam niet verder doordat ze duidelijk aangaf dat zij de vader op geen enkele manier positief kon zien en geen enkel respect voor hem had. De contactherstelafspraken kwamen niet op gang, waardoor een stagnatie ontstond. Jeugdbescherming gaf aan dat deze moeder, ondanks de contactbreuk met de vader, voor een goede basis zorgde voor de kinderen en dat zij geen mogelijkheid zagen voor verdere druk. De therapeuten zijn met de vader en zijn netwerk in gesprek gegaan en hebben met hem de opties besproken: doorgaan met strijden om het contact met zijn kinderen bij de rechtbank, of het grootste offer brengen en de strijd stoppen door afstand te nemen van zijn kinderen. Deze vader heeft voor de laatste optie gekozen en heeft zijn kinderen in een laatste afspraak laten weten ‘dat hij de strijd om contact zal stoppen, omdat hij van hen houdt en hen niet verder wil belasten’. Mochten zij in de toekomst wel contact willen, wil de vader dat ze weten dat hij daar altijd voor openstaat.

Afsluitend

Het probleem van een contactbreuk tussen ouders en kinderen bij een complexe scheiding is een ingewikkeld probleem waarin alle betrokkenen hun eigen aandeel hebben. De vraag waarom het sommige gezinnen, het netwerk of hulpverleners niet lukt om een contact tussen ouders en kind te normaliseren en eventuele disrupties in het contact te voorkomen, is complex en overstijgt dit artikel. Vanuit de module Contactherstel richten wij ons op een klein deel van de gezinnen waarbij er vanuit de kinderen weerstand bestaat rondom het contact met een van beide ouders en die weerstand verklaard kan worden door een loyaliteitsconflict. En dat ondanks dat is vastgesteld dat het ‘veilig genoeg’ is voor het kind om met beide ouders contact te hebben. In de praktijk van de module Contactherstel hebben wij ervaren dat de stellingname ‘het moet’ een extra impuls geeft, waardoor het ouders lukt een stap te zetten om naar hun eigen aandeel te kijken en eraan mee te werken dat de kinderen met beide ouders contact hebben, zoals we hebben geïllustreerd met de casus van Ayla.

Het is belangrijk om bij een gezin waarbij er geen contact is met een van beide ouders en de kinderen zeer stellig zijn in hun weerstand rondom dit contact, eerst te onderzoeken of de situatie genormaliseerd kan worden. Je luistert ook naar kinderen als je ouders en kinderen laat zien dat wanneer er een probleem of een conflict is, je dit kunt proberen op te lossen. De tijd nemen om basisvoorwaarden uit te zoeken is belangrijk, daarnaast is het soms noodzakelijk om stelling te nemen en koers te houden.

 

Dit artikel is een bewerking van een inleiding op het afscheidssymposium ‘Systeemtherapie op het scherpst van de snede’ van Flip Jan van Oenen op 1 juni 2022, vandaar de ‘wij-vorm’. Met dank aan mijn ex-collega’s Flip Jan van Oenen, Marjon Boschman, Age ter Veen, Jette Walraven en Marije Possen voor hun waardevolle commentaar op een conceptversie van dit artikel.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Amato, P.R., & Cheadle, J.E. (2005). The long reach of divorce – Divorce and child well-being across three generations. Journal of Marriage and the Family, 67, 191-207.
  • Cottyn, L. (1995). Als ouders apart (gaan) wonen – Beschikbare steunbronnen voor kinderen. Systeembulletin, 13, 225-241.
  • Gardner, R.A. (1998). The parental alienation syndrome – A guide for mental health and legal professionals (2de druk). Creative Therapeutics.
  • Jurkovic, G.J., Thirkield, A., & Morrell, R. (2001). Parentification of adult children of divorce – A multidimensional analysis. Journal of Youth and Adolescence, 30, 245257.
  • Lawick, J. van, Oenen, F.J. van, Visser, M., & Boschman, M. (2022). Dwang en drang in de behandeling van complexe scheiding. Systeemtherapie, 34(2), 60-76.
  • Lawick, J. van, & Visser, M. (2019). Kinderen uit de knel. Uitgeverij SWP. Richtlijnen module Contactherstel, voor intern gebruik (2021). Arkin Jeugd & Gezin.
  • Teyber, E. (2001). Kind van gescheiden ouders – Kind van de rekening? (herziene editie). Ambo.
  • Wallerstein, J.S. (1985). The overburdened child – Some long-term consequences of divorce. Social Work, 30(2), 116-123.
  • Wallerstein, J.S., & Blakeslee, S. (1989). Nieuwe kansen – Mannen, vrouwen en kinderen 10 jaar na de echtscheiding. Het Spectrum.
  • Weiss, R.S. (1979). Growing up a little faster – The experience of growing up in single parent household. Journal of Social Issues, 35(4), 97-111.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl