Ben ik wel volwassen?
Samenvatting
‘Ben ik wel volwassen?’ vraag ik me soms af. Ik behoor dat althans wel te zijn. Laat me mijn vraag daarom iets anders formuleren: beantwoord ik wel aan de norm voor wat volwassenheid inhoudt? Normen zijn natuurlijk altijd relatief, met opvattingen die meer en minder dominant voorkomen in een gegeven maatschappelijk-culturele context. Nu, als ik mezelf vergelijk met leeftijdsgenoten zijn er ontelbare momenten waarop ik twijfel of ik daar wel aan voldoe. Ik hoor mijn leeftijdsgenoten niet spreken over hoe bijvoorbeeld in hun fantasie hun favoriete Pokémon (nee, niet Pikachu: Psyduck!) hen op wandelingen vergezelt; over hoe ze af en toe (lees: dagelijks) wensen over paranormale gaven te beschikken à la de zussen Halliwell (Charmed) of the X-Men, of over hoe ze op momenten van ongebreideld enthousiasme door hun woning dansen. Hm hm hm …
Het contrast wordt nog scherper gesteld in familieverband. Mijn broer en zus, ja, die hebben het gemaakt. Op vlak van maatschappelijke parameters hebben we als enige overeenkomst dat ook ik een job heb. Nochtans komen we alle drie uit hetzelfde nest. In breder familieverband moet ik vaak even zoeken naar aansluiting. Waar dat lukt in individuele contacten, voel ik me op grote familiebijeenkomsten vaker wel dan niet de vreemde eend in de bijt. Dat voedt mijn vermijdingsgedrag: al vele jaren ga ik op oudejaarsavond alleen naar zee om een gebed te doen voor de wereld – en in het bijzonder dat de walvisjacht stopt. Een mens moet op iets focussen, toch?
Omdat mijn jaarlijkse gebeden maar niet verhoord worden (ik begrijp niet waarom), besloot ik maar Japans te gaan leren. Daar ben ik nu al een tijdje mee bezig. Het idee is dat ik binnen een paar jaar (eindelijk veertig!) naar ginds ga en als vrijwilliger meedraai in een ngo die opkomt voor bescherming van het maritieme leven. Heerlijk westers-neokoloniaal/ imperialistisch denken van me. Had ik me eerder gerealiseerd dat ook een aantal Europese staten nog steeds op walvissen jaagt, dan had ik me heel wat studiewerk kunnen besparen … Bovendien, een dergelijke actie zal niets veranderen aan het politieke beleid van een bepaald land. En toch. Een fabel vertelt over hoe een kolibrie bespot werd door de andere dieren van het bos, die enkel maar stonden toe te kijken hoe hun habitat in vlammen opging. ‘Kolibrie, je denkt toch niet dat je met die paar druppels water het vuur kunt blussen? Doe niet zo dom!’ zeiden ze. ‘Dat weet ik’, antwoordde Kolibrie, ‘maar ik heb bijgedragen waar ik kon.’
Bijdragen waar mogelijk blijkt ook Guy Ausloos gedaan te hebben, zo valt te lezen in het in memoriam waarmee August Hermans en Magda Heireman dit nummer openen. Ausloos was een Belgisch psychiater die met de liefde voor het vak landsgrenzen overbrugde. Zijn rigoureuze aandacht voor het werken met gezinnen vond een neerslag in diverse publicaties. Graag willen we hem via deze weg eren voor de inspiratie die hij in ons werkveld nalaat. Een gelijkwaardig eerbetoon gaat uit naar Lars Brok, geschreven door Steve Adeney en Frank Asmus. Dat hij voor velen een inspiratiebron mocht zijn, blijkt misschien wel uit de Lifetime Achievement Award die hij vorig jaar uit de handen van Maurizio Andolfi, leermeester en gewaardeerd confrater, ontving op het internationale familiecongres in Assisi.
Afscheid nemen. Zo inherent aan het leven, maar daarom niet minder moeilijk. Kan op momenten van afscheid en verlies het gevoel van verbondenheid toch blijven bestaan? Misschien is het ons als systeemtherapeuten hierom te doen, om mensen in (complexe) verwerkingsprocessen en rouw mee te ondersteunen in het vinden van een nieuwe leef- en werkbare verhouding tegenover wie of wat ze zijn verloren aan sociaal, cultureel en materieel kapitaal, identiteit en functioneren. Hoe vaak treffen we als hulpverleners niet mensen aan die tal van verlies- en breukervaringen in hun leven opdeden, en zich mede daardoor ontredderd en ontheemd voelen? Het onrecht op macro- en mesoniveau komt op microniveau onze spreekkamers binnen. Dit maakt ons werk mijns inziens bij uitstek politiek. Het maakt het ook erg ingewikkeld. En mooi. Tegelijkertijd vergt het dat we een goede voeling met onszelf, onze eigen geraaktheden en positionering behouden, willen we zo open mogelijk naar de ander die zich in de cliëntpositie bevindt, kunnen luisteren. Elk gesprek houdt een ontmoeting in. Of misschien beter: elk gesprek draagt de kans op een ont-moeting in. In sommige contexten is het cliëntsysteem bijvoorbeeld allesbehalve vrij om een beroep te doen op hulpverlening. In zekere zin geldt dat ook voor mijn huidige werkcontext. Immers, de zorg aan trans en genderdiverse personen is zo georganiseerd dat deze mensen een aantal gesprekken met de psycholoog moeten voeren, voordat ze kunnen starten met een medische genderaffirmerende behandeling. Na al lang op een wachtlijst gestaan te hebben, heeft minstens een deel van de mensen die bij me op gesprek komen daar absoluut geen boodschap (meer) aan. Kwaadheid en ergernis komen dan ook onvermijdelijk de gesprekskamer binnen. Als, zoals in de meeste gevallen, enkel de lange tijd op de wachtlijst en de positie van de psycholoog in het zorglandschap bekritiseerd worden, is reflectie op metaniveau nog mogelijk. Erkenning voor de last en benadeling opent dan ruimte waarin dialoog en afstemming kunnen ontstaan. Wordt de psycholoog echter de verpersoonlijking van alle onrecht en leed, dan lukt het in sommige gevallen niet om een werkrelatie op te bouwen. In plaats van de kwaadheid te kunnen gebruiken als ingang tot gesprek, verlamt deze enkel en voel ik me afglijden in niet-helpende, defensieve interactiespiralen. Alles in me schreeuwt dat ik niet op dergelijke wijze met mensen in gesprek wil staan. Bovendien ga ik twijfelen aan wie ik ben als hulpverlener wanneer ik de kwaadheid van de cliënt niet kan hanteren. Ik voel hoe mijn lichaam de verbale slagen incasseert en stel mijn therapeutische draagkracht in vraag. Het doet me vragen stellen over hoe we hiermee als hulpverlener moeten omgaan. Houdt containment in dat we alle heftige gedragingen en emoties steeds moeten kunnen begrijpen, aanvaarden en een plaats geven? En welk recht hebben we in het aangeven van onze eigen grenzen tegenover een ander die zich in een meer kwetsbare positie dan wijzelf bevindt? Mag ook onze eigen kwaadheid er zijn, of is dit niet professioneel en slingert dit ons onherroepelijk uit een therapeutische positie? Thema’s waarmee ik hoopvol aan de slag ga met mijn supervisor.
Kwaadheid – en hoop – is ook het thema in het artikel van Bruno Hillewaere. De auteur neemt ons eerst mee in een historisch-culturele situering van discourses en sociale instructies over kwaadheid en hoe met deze emotie om te gaan. Van hieruit ontstaan talrijke aangrijpingspunten voor systeemtheoretische reflecties en handelen. Zo verweeft Hillewaere een praktijkvoorbeeld met drie theoretische systeemtherapeutische pijlers. Hij wendt zich tot een narratief en dialogisch perspectief, put inspiratie uit de leringen van Winnicott, en gaat dieper in op inzichten en handvatten uit het hechtingsperspectief en de mentaliseren bevorderende therapie met families (MBT-F).
Niet enkel kwaadheid, ook de plaats van religie blijft in de systeemtherapie onderbelicht. Hoe er ruimte gemaakt kan worden voor geloofsovertuiging en een dialogische uitwisseling kan ontstaan, lezen we in een verfrissend artikel van Wilco Kroon en John Robbemond. De auteurs pleiten ervoor ook de religieuze dimensie van iemands realiteit nieuwsgierig aandacht te geven, en open te staan voor het zoeken naar en bewandelen van nieuwe of weinig bewandelde wegen. Het zijn misschien net deze nieuwsgierige, dialogische processen en uitdagingen die zo typerend zijn voor wie we zijn en wat we doen.
In Professie & Persoon lezen we een interview door Albert Neeleman en Jasmien Peeters met Jan Olthof. Of misschien doet de term ‘verhaal’ Olthof wel meer recht. Zoals hij zelf aangeeft, is Olthof blijven puzzelen over wat een verhaal precies is, en hoe verhalen helpen om contact te krijgen met een cliëntsysteem. Aldus worden we meegenomen naar een aantal scharnierpunten in zijn carrière, naar ontmoetingen die tekenend zijn geweest voor het ontwikkelen van zijn eigen, narratieve stijl, verweven met persoonlijke ervaringen die zijn visie op geestelijke gezondheidszorg en het belang van verbinding mee hebben beïnvloed.
De rubriek Congressen biedt ons een inkijkje in heel wat inspirerende, hoopgevende en verrijkende studiedagen van de afgelopen maanden. Irma Röder trapt de bal af en laat ons een blik werpen op het thema Community Mental Health Care tijdens een studiemiddag van de sectie Interculturele Systeemtherapie van de NVRG te Rotterdam. Vanuit verschillende hoeken worden we uitgenodigd na te denken over hoe we onze kennis en kunde als systemisch gevormde hulpverleners toegankelijk kunnen maken voor een breder publiek. Met oog voor wat verbindend werkt, ongeacht onze etnisch-culturele gesitueerdheid, en met de nodige alertheid op de zuigkracht van, onbedoeld en ongewild, polariserende (wij-zij-)taal. Sandra Braam deelt vervolgens haar reflecties over de studiedag georganiseerd door Verbinding in Verlies, Euthopia en School voor Transitie, ‘Verlies en rouw vanuit een hechtingsperspectief’ te Hoeven. Centraal stonden het denken en de werkwijze van Phyllis Kosminsky. Zij nodigde de toehoorders uit om te beschouwen hoe iemands hechtingsstijlen kunnen meespelen in hoe iemand rouwt en bood een aantal therapeutische ingangen voor het werken met families waarin gezins- en familieleden zich op een andere manier verhouden tot het verlies. Ten slotte ving Roeland Kaai voor dit nummer een aantal dromen tijdens de studiedag van de Interactie-Academie, ‘Dromen vangen – Over vernieuwing in de hulpverlening’, te Antwerpen. Hij blikt terug op een dag met een rijk en afwisselend programma waarin de status quo in de wijze waarop hulpverlening wordt georganiseerd, kritisch wordt uitgedaagd en bevlogen sprekers getuigen van hun gedurfde alternatieven en initiatieven.
Verbindend blijven werken, met oog voor wat er tussen mensen gebeurt, vinden we ook als centraal thema terug in Boeken (en zo). Zo mogen we ons laten verleiden door de recensies van vijf inspirerende publicaties. Anja de Boer neemt het boek Tussentaal van Marijke Spanjersberg voor haar rekening. De Boer voelt zich aangesproken door het aanhoudende activisme van de auteur om blijvend bij te dragen aan een relationele blik in organisaties. Maarten van der Linde boog zich over het boek van Luc Isebaert en Geert Lefevere, De therapeutische alliantie – Het Brugs model van oplossingsgerichte cognitieve systeemtherapie. De lezer mag zich verheugen in een breed scala aan oplossingsgerichte ideeën en technieken. Een verfrissende lezing van symptomen en een rigoureuze focus op (communicatieve) gewoonten werpen een alternatief op tegen het dominante stoornisdenken in de geestelijke gezondheidszorg. Pieter Govaerts neemt ons mee in het werk van Satya Doyle Byock, Quarterlife – The search for self in early adulthood. In lijn met andere bijdragen die in dit nummer verschijnen, spreekt ook uit dit boek een pleidooi voor een blijvend zoeken en samen verdergaan en een volgehouden aandacht voor de uniciteit van ieders verhaal. Dit klinkt misschien evident, maar in een maatschappelijke context van individualisme en vernauwende spiralen van stagnerende therapieprocessen, is het dat allesbehalve. Albert Neeleman recenseerde het boek Mijn nazi-opa – Een persoonlijk onderzoek naar intergenerationeel trauma van Sunny Bergman. Volgens Neeleman gaat het om een boeiend en gelaagd persoonlijk familierelaas over hoe ervaringen transgenerationeel hun invloed laten gelden; een thema dat voor ons vakgebied erg waardevol kan zijn. Jasmien Peeters sluit dit nummer af met haar bevindingen over het boek van Chloé De Bie, Op zoek naar liefde – Wegwijzers voor relatiegeluk. Ernst en luchtigheid wisselen elkaar af in de warme, levendige schrijfstijl die de auteur kenmerkt, zo meent Peeters. Het boek valt niet meteen te begrijpen als studieliteratuur, maar leest vooral als een boek vol troost, hoop en weetjes, geïllustreerd met praktijkverhalen.
Rest ons nog een hartelijk woord van dank en afscheid te richten aan onze collega Wilco Kroon, die zich na zeven jaar inzet uit de redactie terugtrekt en tijd maakt voor andere engagementen. Al vertrouwen we erop dat onze wegen zich nog wel zullen kruisen, als vaste waarde van ons gezelschap zullen we je missen, om wie je bent, om jouw kritische blik en mooie glimlach!
Vanuit de redactie van Systeemtherapie wensen we jullie als lezers veel leesplezier in het eerste nummer van dit jaar, en kijken we jullie feedback en eigen inzendingen reikhalzend tegemoet.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden