MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 26 (2014) / nummer 3
PDF  

De emotionele en relationele betekenis van geld

Johan Bastiaensen
1 september 2025

Samenvatting

In de therapieruimte wordt zeer weinig gepraat over geld en geldkwesties. En toch is geld hebben (of niet hebben) iets wat mensen bezighoudt en een belangrijke invloed kan hebben op hun geestelijke gezondheid. Dit belang van geld en zijn vele betekenissen wordt in ons taalgebruik onder andere tot uiting gebracht via vele gezegden en spreekwoorden. Enkele voorbeelden:

  • Iemand zit op zijn geld.
  • Geld (alleen) maakt niet gelukkig. En een leuke aanvulling op dit spreekwoord: maar ik wil het altijd nog een tweede kans geven.
  • Geld zoekt geld.
  • Als je ziek bent, denk je aan je leven. Als je gezond bent aan je geld.
  • Met een handvol geld komt men verder dan met een zak recht.
  • Voor geld gaat zelfs de hemel open.
  • Zijt ge hoer of zijt ge dief, hebt ge geld, ik heb u lief.

Ik ben een kind uit de jaren zeventig. Een tijdperk waarin geld geen kwestie was, integendeel. Geld hoorde geen kwestie te zijn. In onze relaties met anderen, in onze beroepskeuze, in onze vrije tijd, in onze woningkeuze, kortom in ons volledige doen en laten speelden geld en geldkwesties geen enkele rol van betekenis. In onze beroepskeuze was de hoeveelheid geld die er tegenover stond geen motivatie (anders hadden we wel een ander vak gekozen). We gingen met anderen samenwonen, gingen liftend op vakantie, kochten onze kleding in de tweedehands winkel. Geld was het slijk der aarde.

Zou het kunnen dat de generatie van de jaren zeventig deze houding aannam als vervolg op de gouden jaren zestig? Er was voldoende geld en onze levensstandaard was de hoogte in geschoten. We konden ons permitteren niet met geld bezig te zijn. Vele hulpverleners van vandaag zijn opgegroeid in die jaren. Voor de generatie die na de tweede wereldoorlog geboren is, was de aanwezigheid van voldoende financiële middelen veelal vanzelfsprekend. Het idee dat geld veelbetekenend is, dat het een belangrijke invloed heeft op ons welzijn en onze identiteit, verdween naar de achtergrond.

Gevolg hiervan was dat we in onze therapiegesprekken steeds minder over geld gingen praten. In ons denken over het welzijn van onze cliënten speelde geld geen rol van betekenis. De kwaliteit van de relatie met anderen, de mate waarin mensen steun, hulp en begrip van anderen ervaren in wat ze meemaken, bepaalt of er welzijn is. Op het moment dat dit niet meer gevoeld wordt, of als dit reëel ontbreekt, praten we over problematiek. Geld en geldzaken zijn materie voor het maatschappelijk werk. Een therapeut houdt zich met de diepere, belangrijke zaken in het leven bezig.

Misschien is het in onze cultuur wel een van de laatste taboes. We praten er niet makkelijk over. En tegelijk wordt er in het dagelijks leven over weinig zaken zoveel gepraat als over geld. In de therapieruimte praten we makkelijker over seks dan over geld.

We kunnen op verschillende manieren naar geld en onze relatie met geld kijken. Aan de ene kant denken we dat we zeer rationeel en berekenend omgaan met geld. Mensen hebben zicht op wat ze maandelijks binnen krijgen en zullen hun bestedingsgedrag daaraan aanpassen. Als je twintig euro hebt, dan kun je maar twintig euro uitgeven. Deze kijk op onze relatie met geld dringt ook door in de hulpverlening.

In de schuldhulpverlening wordt dan naar mensen met schulden gekeken als mensen die blijkbaar de nodige vaardigheden missen om zich aan deze financiële rationaliteit te houden. Of ze hebben een gebrekkige impulscontrole en kunnen zich op bepaalde momenten niet inhouden om toch onverantwoorde uitgaven te doen. Of ze trekken het zich gewoonweg niet aan dat ze in de schulden komen. De oorzaak van het probleem ligt dan bij de persoon.

Soms wordt de schuld bij de samenleving gelegd. We leven in een maatschappij waarin we langs allerhande wegen verleid worden om zoveel mogelijk uit te geven. Mensen moeten sterk gemaakt worden om aan al deze verleiders weerstand te bieden.

Dat onze rationele boekhouder zijn werk niet altijd naar behoren doet, blijkt niet alleen in de schuldhulpverlening. Misschien werkt deze bij de meesten van ons niet zo goed. Een voorbeeld uit het boekje Psychologeld van Dijkman en Zadeh (2011, p.13 e.v.). Het idee bestaat dat twintig euro altijd twintig euro is. En toch — stel je voor dat je naar een concert gaat waarvan de toegangsprijs twintig euro is. Je hebt reeds op voorhand een ticket gekocht, maar wat blijkt: onderweg naar het concert ben je je ticket kwijtgeraakt. Maar geen nood, er zijn nog tickets te koop aan de kassa.

Een tweede situatie. Je gaat naar hetzelfde concert. Je hebt geen ticket gekocht en vertrekt van huis met veertig euro. Aan de kassa merk je dat je onderweg twintig euro verloren bent.

Wat zou jij doen in beide situaties? Uit onderzoek blijkt dat veel mensen bij de eerste situatie, waarbij ze het ticket verloren hebben, geen nieuw ticket kopen omdat ze het gevoel hebben dat ze dan veertig euro voor het ticket betaald hebben. Daartegenover zouden ze wel een ticket kopen als ze twintig euro verloren hebben, want deze twintig euro had niets met de toegang tot het concert te maken.

Blijkbaar hanteert onze zogenaamd rationele boekhouder soms een heel andere rationaliteit dan een puur financieel logische. Omgaan met geld vraagt zeer veel van onze hersenen en het is een erg abstract en virtueel gegeven. Geld staat historisch gezien zeer ver van het oorspronkelijke idee van ruilhandel, dat later evolueerde naar betaling met goud en zilver — materiaal dat de waarde vertegenwoordigde die op het muntstuk stond — om nog later te evolueren naar papieren geld, dat helemaal niet meer de waarde had die erop stond. Ondertussen werken we met elektronisch geld, kredietkaarten, etc.

Deze niet-logische rationaliteit kan ook in hulpverleningsgesprekken tot vreemde situaties leiden.

In een bemiddelingsgesprek discussieerden twee ex-partners gedurende een uur over een set kleurpotloden die voor een van de kinderen aangekocht moest worden. Er was reeds een set bij moeder, maar zij vond het handiger als er een tweede bij vader zou zijn, zodat die ene set niet steeds mee moest verhuizen wanneer de kinderen bij de andere ouder verbleven. Vader hield het been stijf omdat hij het een nutteloze investering vond. Moeder vond het nuttig maar vond niet dat zij dan maar een tweede set moest aankopen. Vader had namelijk veel meer geld en moeder had reeds de eerste set aangekocht. Een set kleurpotloden kostte twaalf euro. Beide ouders betaalden wel elk dertig euro voor het gesprek.

Geld is meer dan een middel om in onze levensbehoeften te voorzien. Vanuit een systeemtheoretisch oogpunt wordt onze identiteit in belangrijke mate mede bepaald door de relaties die we hebben, en wel onze relaties met mensen, instanties, kringen waartoe we behoren, kortom de brede samenleving. Ook onze relatie met de institutie geld heeft een belangrijke invloed op onze identiteit. Instituties zijn door mensen ontworpen beperkingen die structurerend zijn voor hun economische, sociale en politieke gedrag. Andere voorbeelden van instituties zijn wetten en contracten.

De invloed van geld op mijn identiteit ervaar ik op het moment dat ik in het weekend naast het voetbalveld sta bij een van mijn kinderen.

Tijdens de rust en na de wedstrijd trekken alle ouders de kantine in, waar de wedstrijd geëvalueerd wordt en andere wereldproblemen besproken worden. Meestal ontstaan er groepjes van vier à vijf mensen, waarbij om beurten getrakteerd wordt of er wordt een pot uitgelegd. Op het moment dat ik geen geld bij me heb, ervaar ik last. Kan ik zomaar mee naar binnen gaan en me laten trakteren door anderen? Gaat men mij een profiteur vinden? Ik vind het zelfs een beetje schaamtevol te moeten zeggen dat ik geen geld bij me heb. Ook op momenten dat ik geld bij me heb, gebeurt het dat ik niet trakteer. Toch voelt dat anders.

Tijdens de lezing waarop dit artikel gebaseerd is, vroeg ik aan de deelnemers in de zaal wie van hen 75.000 euro op zijn spaarrekening heeft staan. Slechts drie mensen staken hun hand op. Statistici zullen zeggen dat in deze groep zeker meer dan drie mensen 75.000 euro bezitten maar er dus niet voor uitkwamen. Hoe moet ik dit begrijpen? Betekent dit dat in Nederland een relatie- en gezinstherapeut een weinig gewaardeerd beroep is? Betekent dit dat de deelnemers met een gat in hun hand leven? Of zijn het goede beleggers en hebben ze dat geld ergens anders geplaatst dan op een spaarrekening? Of betekent het dat het hebben van 75.000 euro iets is waarvoor je je moet schamen? Hoe zouden de andere mensen in de zaal over me denken als ik nu recht ging staan? En zou deze vraag in een zaal vol bedrijfsleiders hetzelfde effect hebben? Zou het hebben van 75.000 euro of meer in die groep meer zeggen over hoe succesvol men is?

Het zou me niet verwonderen als in een groep bedrijfsleiders er mensen hun hand zouden opsteken die deze som eigenlijk niet bezitten. Het hebben van geld (en goederen) krijgt dus afhankelijk van de kringen waarin men zich bevindt een heel andere betekenis.

In therapiegesprekken met echtparen is het zeker de moeite waard de betekenis van geld voor de gezinsleden te verkennen. In heel wat gezinnen is geld een strijdpunt. Vaak gaat deze strijd terug op het gezin van herkomst en de betekenis die geld, en het besteden van geld, daar heeft. Naast invloed op de identiteit van mensen heeft geld ook invloed op hun zelfwaardegevoel. Luc van den Berge, filosoof en psychotherapeut, schrijft in Materie en Identiteit (2001, p.19) het volgende: ‘Zou het kunnen kloppen dat in onze samenleving zelfvertrouwen en zelfrespect ook en misschien zelfs vooral afhangen van materiële condities? Kan men er gemakkelijker achter komen dat men als mens de moeite waard is wanneer men voldoet aan een aantal samenlevingseisen die ook op dit vlak gelden? […] Natuurlijk is materieel zichtbaar succes niet het enige waarmee ons zelfwaardegevoel samenhangt. Maar het wel of niet kunnen meedoen aan het consumeren, het gevoel hebben dat men vrij is om ook niet te consumeren, maakt misschien wel een verschil.’

Als we vanuit dit oogpunt naar het al dan niet kopen van kleurpotloden door de vader in het bemiddelingsgesprek kijken, krijgen we een heel ander verhaal. Het ging natuurlijk niet over twaalf euro. Voor de vader was het een kwestie van zelfrespect. De dochter was dat jaar, heel erg tegen de zin van vader maar op aandringen van de moeder, begonnen op een antroposofische school. De kleurpotloden waren speciale kleurpotloden. Vader had zo graag gewild dat zijn dochter naar de school ging waarop hij vroeger gezeten had. De twaalf euro werd symbool voor zijn strijd tegen de schoolkeuze van moeder.

Blijkbaar wordt geld ook als iets zeer persoonlijks beschouwd. Michael Goovaerts vertelde in een interview bij het verschijnen van zijn boek Financiële intelligentie, geld en relaties (2010) dat hij zich in deze studie verdiepte in de precaire relatie tussen geld en romantiek. Hij stelt dat een gemeenschappelijke rekening openen voor veel koppels een discussiepunt is: ‘Doen we het samen of houden we elk onze eigen rekeningen? Hoeveel geld zetten we erop? Kunnen we elk afzonderlijk bij de rekening komen of niet?’ In de praktijk komt het er op neer dat bijna de helft van de koppels een gemeenschappelijke rekening heeft, naast twee eigen rekeningen.

In het begin van de relatie is het praten over deze geldkwesties niet zo eenvoudig. Als je elkaar graag ziet kan dit toch geen probleem vormen. Praten over geld komt vaak niet overeen met het romantisch beeld dat we over een relatie hebben.

Waartoe dit aanvoelen van geld als iets zeer persoonlijks kan leiden, en hoe het kan samenhangen met de identiteit, zien we bij de volgende casus.

Joke kwam enkele jaren geleden als cliënte bij me, samen met haar pleegzoon Bart. Joke was een alleenstaande vrouw van 54 die zelf vier kinderen had en drie pleegkinderen die biologische broertjes en zusjes waren. De oudste daarvan, Bart, was via de jeugdgevangenis in Mol bij haar gekomen. Daarnaast was Joke van beroep oppasmoeder, ze paste thuis gedurende de dag op een vijftal kinderen. Je kunt rustig stellen dat haar huis een open huis was waar constant veel volk rondliep. Privacy bestond er haast niet. Iedereen liep in en uit, at wanneer het hem of haar uitkwam en geen enkel plekje was van iemand persoonlijk. En Joke vond het fijn zo.

De moeilijkheden met Bart gingen vooral over druggebruik en dealen. De afspraak was dat Bart niet in huis zou blowen. Joke vond het geen goed voorbeeld voor de andere kinderen. Toch gebeurde het regelmatig dat er politie aan de deur stond omdat Bart ook voor de eigen deur dealde. In het dorp werd er steeds minder gebruikgemaakt van Jokes diensten als oppasmoeder, omdat haar huis bekend stond als een drugshuis. En wie wil zijn jonge kinderen daaraan toevertrouwen? De inkomsten van Joke gingen danig achteruit.

De thuisbegeleidingsdienst van de pleegkinderen had al een aantal keer aangegeven dat het geen goed idee was om Bart langer in huis te houden. Joke bleef echter pal achter Bart staan. Zij zag het nog steeds zitten.

Tot op een dag Bart veertig euro uit Jokes handtas had gehaald. Plotseling was de grens bereikt van wat voor Joke te verdragen was. Bart kon niet langer in huis blijven.

Voor Bart betekende dat bedrag van veertig euro niet meer dan het geld dat hij nog tegoed had van Joke. Het was zijn zakgeld en aangezien Joke niet thuis was toen hij het nodig had, had hij het zelf genomen.

Voor Joke betekende dit diefstal. Het nemen van het geld was een bewijs van Barts totaal gebrek aan respect voor Joke. Het voelde voor haar dat ze niets betekende voor Bart en dat niemand iets betekende voor hem.

Het verdwijnen van veertig euro was niet het ergste. Door het wegblijven van klanten was Joke al veel meer geld misgelopen. Het wegnemen van het geld was voor Joke het bewijs van een totaal gebrek aan respect en dankbaarheid voor haar als persoon. Het werd daarmee meer een identiteitskwestie dan een geldkwestie. Wie was zij nog in de ogen van Bart als hij geld van haar stal? Betekent dit alles nu dat er in de therapieruimte moet gepraat worden over geld?

Natuurlijk moet er niet gepraat worden over geld. Geld is slechts inhoud. Maar wel een inhoud die allerhande ingewikkelde en complexe processen zichtbaar kan maken die zich bij een koppel of in een gezin afspelen. Geld en de omgang met geld kan bij een koppel iets zichtbaar maken van de loyaliteiten naar het gezin van herkomst. Hoeveel geld besteed je aan sinterklaas- of kerstcadeautjes?

Geld kan de inzet tonen die mensen constant voor elkaar en het gezin opbrengen en hoe deze inzet soms onzichtbaar wordt door allerlei andere invloeden. Waar voor de een die inzet zich uit door zeer zuinig met geld om te gaan (je weet maar nooit welke tegenslagen we nog gaan meemaken) betekent de inzet voor de ander dat je het er af en toe eens goed van neemt door met het hele gezin uit eten te gaan en niet op een euro meer of minder te kijken.

Geld en de omgang met geld tonen ons op die manier het verschil tussen bedoeling en effect en welke misverstanden en conflicten daaruit kunnen ontstaan. Maar geld kan ook een bindmiddel zijn. Het kan mensen helpen te zien hoe ze het ondanks vele moeilijkheden op het financiële vlak wel goed doen. Hoe een gezamenlijke kijk op geld en hoe ermee moet worden omgegaan ervoor zorgt dat een koppel het op dat gebied wel goed doet. En hoe een soms langdurig volgehouden inspanning om met beperkte middelen het financieel toch te redden ook iets toont van verbinding tussen mensen.

De betekenissen die geld kan hebben voor mensen zijn zeer verscheiden en rijk gelaagd. Geld en hoe je ermee moet omgaan, gaat over veel meer dan het puur rationele waarbij twintig euro hebben betekent dat je twintig euro kan uitgeven. In de therapieruimte samen met mensen onderzoeken welke betekenissen geld nog allemaal kan hebben, hoe er in hun gezin van herkomst naar geld gekeken werd, hoe iemand op een bepaald moment vanuit het grote belang van ‘erbij te horen’ soms toch meer geld uitgeeft dan vanuit de financiële rationaliteit verantwoord is, kan ervoor zorgen dat mensen, naast de ander, ook zichzelf terug wat beter gaan begrijpen. Het kan mensen milder stemmen ten opzichte van elkaar. En in een wereld waarin we al zoveel last hebben van alle verschillen die we dagelijks van elkaar ervaren, kan enige mildheid zeer deugddoend en gezondmakend werken.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Dijkman, A. & Zadeh, C. (2011). Psychologeld. Amsterdam: Maven Publishing.
  • Goovaerts, M. (2010). Financiële Intelligentie — Geld en relaties. Antwerpen: Houtekiet.
  • Van den Berge, L. (2001). Materie en identiteit. Antwerpen: Interactie-Academie.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl