Vijfenvijftig jaar ouderschap als vak
Samenvatting
Tussen ons op tafel ligt een flinke stapel boeken en tijdschriften. ‘In de voorbereiding op dit gesprek ging er van alles door mijn hoofd en dan ontstaat er zo’n eigenaardige stapel’, legt Van der Pas met een glimlach uit. De stapel symboliseert hoe haar ontwikkeling als gezinstherapeut is verlopen en haar pogingen om ouderbegeleiding op de kaart te zetten. Deze stapel is ook de leidraad van ons gesprek.
Van der Pas heeft eerst dertig jaar gewerkt als ouderbegeleider, gezinstherapeut, supervisor, auteur en redacteur. In 1973 verscheen mede onder haar redactie de bundel Gezinsfenomenen. Vanaf 1992 is zij zich hoofdzakelijk gaan richten op schrijven, al is zij tot 2001 als supervisor betrokken gebleven bij de praktijk. Van der Pas zat in de redactie van het Handboek gezinstherapie (1980-1988) en meteen daarna van Systeemtherapie, totdat zij in 1998 het tijdschrift Ouderschap & Ouderbegeleiding oprichtte. Van 1993 tot 2008 werkte zij aan een tiendelig Handboek methodische ouderbegeleiding, en in 2003 promoveerde Van der Pas aan de Vrije Universiteit van Amsterdam met de dissertatie A serious case of neglect — The parental experience of child rearing. Zij is lid van verdienste van de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie, in 2004 werd zij vanwege haar werk benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau en in 2011 ontving zij de Life-time Achievement Award van de International Family Therapy Association (IFTA).
Thuis
Van der Pas herinnert zich haar interesse voor gezinnen al vanaf vroeg in haar jeugd. Voor de Rooms-Katholieke Meisjesbescherming, een organisatie die zich over ongehuwde moeders ontfermde, verkocht zij jaarlijks kalenders en ze vond het toen al leuk in alle huizen binnen te komen. Zij groeide op als jongste van zes, een nakomertje. De anderen waren zes tot vijftien jaar ouder. Zowel bij haar ouders als bij de broers en zussen had ze niets in te brengen: ‘“Jij bent nog klein. Dat snap jij nog niet.” Wel leerde ik interactie observeren.’ Zij vertelt verder: ‘De regels stonden allemaal vast. Een van de standaardgezegdes van mijn moeder was: zo hebben we het altijd gedaan en zo blijven we het doen. Dan bleef ik zeuren over iets en zei ze: “Jij wilt ook altijd gelijk hebben.” Dus dat zat er al heel vroeg in’, zegt Van der Pas lachend. ‘Het moest wel, want anders was ik nergens. Maar er was ook heel veel vrijheid. We woonden in een dorp met ruimte. Ik kon bij alle buren binnenlopen, ik had volop vriendinnen. En — iedereen lette op elkaars koeien en kinderen.’
Zij zag ook hoe haar broers en zussen de draak staken met de ouderlijke normen en waarden. ‘Ma was nogal dwangmatig. In de tuin stonden drie kersenbomen met elke dag honderden rijpe kersen, maar dan kregen wij allemaal een bordje met achttien kersen. Dus zei mijn oudste broer: “Wil jij er een van mij? Dan heb jij er negentien.” En dan had ma het niet meer, want dat stoorde haar systeem. En ik vond het zo leuk dat die broer dat deed. Dus ik heb heel veel gezien van hoe kinderen hun ouders ondermijnen, prikkelen, pesten, het bloed onder de nagels uithalen.’
Haar ouders hadden heel verschillende opvoedstijlen. ‘Toen ik er was, waren ze het opvoeden eigenlijk ook een beetje zat. Op zondagmiddag kregen we altijd pudding die ik niet lustte. Ma schepte die dan toch op want dat hoorde, en mijn vader, aan de andere kant, at die pudding weer van mijn bord af. Intussen maakten ze over mijn hoofd heen grapjes daarover. Ma verweet pa dat hij mij verwende en hij zei: “Jij bent ook zo streng”.’ Van der Pas benadrukt tijdens het interview overigens de betrekkelijkheid van elke koppeling tussen haar jeugd en haar kwaliteiten in het werk. ‘Dit is allemaal getheoretiseer achteraf.’
Ze ging naar kostschool en daarna Nederlands studeren in Nijmegen — ‘erg saai’ — deed vijf jaar ongeveer niets en liep vast. Door stom toeval kwam ze terecht op een opleiding voor ouderbegeleiding. Het was de laatste keer dat die werd gegeven, en tot spijt van Van der Pas is er nooit een nieuwe, soortgelijke opleiding gekomen waar je dat mooie vak goed leert. Vanaf de eerste dag vond zij het fascinerend. Praktijkervaring en supervisie vormden de kern van de opleiding. Na vier jaar bij een bureau voor relatietherapie ging zij voor verdere scholing naar de Verenigde Staten, behaalde haar master social casework, werkte in Philadelphia en Cleveland bij een family service en genoot bijna drie jaar supervisie.
Eerst aarzelend, daarna razendsnel richting gezinstherapie
In Philadelphia in 1965 was werken met gezinnen niet eens bespreekbaar. Toen een film van Nathan Ackerman werd vertoond op de universiteit waar zij haar master behaalde, reageerde de zaal verontwaardigd: wat een onverantwoorde werkwijze! In Cleveland werd er heel, heel voorzichtig over gedacht. En de eerste keer dat Van der Pas zelf met een gezin wilde werken zal ze nooit vergeten. Na enkele gesprekken met ouders over hun zoontje van zes stelde zij een gezinssessie voor. Toen de ouders vertelden dat de jongste twee jaar oud was, zei Van der Pas: ‘Laat u hem dan maar thuis,’ waarop moeder spontaan zei: ‘Lafaard!’ ‘Zij sloeg de spijker op de kop. Ik durfde niet.’
Toen Van der Pas in 1967 terugkwam in Nederland, was gezinstherapie hier net in opkomst. Zij viel met haar neus in de boter en volgde de zogenoemde ‘Leidse cursus’, de eerste opleiding voor gezinstherapie met achtereenvolgens telkens een maand les van Nagy, Rubinstein en Zuk. Van der Pas pakt het eindverslag van de cursus uit de stapel en bladert het nog eens door. Het staat vol verbatim gespreksverslagen en traktaten met theorie, zoals over het gezin als een ‘undifferentiated ego mass’. ‘Ja, het was een heel gekke, heel intensieve en heel leuke periode! Toen leerden we elkaar het vak.’ Het was samen proberen en ontdekken, en elkaar live superviseren. Van der Pas benadrukt hoeveel ze te danken heeft aan supervisies: tijdens haar diverse opleidingen in totaal zo’n tien jaar. Cotherapie was destijds een nieuwe werkvorm. Zij heeft er enkele jaren mee gewerkt en er zich toen van gedistantieerd: ‘Een gezinstherapeut moet het gesprek alleen aankunnen. Zo niet, dan helpt het ook niet als een ander meedoet. Integendeel, het stoort.’ Maar collegiaal meedenken vanuit een metapositie, zoals bij live supervisie, heeft voor haar altijd grote meerwaarde gehad.
En toen de mix van ouders en gezinnen
‘Alles wat ik weet over ouders heb ik van ouders geleerd — door te praten met ouders, te luisteren en samen uit te zoeken wat er bij hen thuis aan de hand was en wat ze misschien zouden kunnen doen.’ De praktijkervaring, het gewoon dagelijks doen, blijft belangrijk, aldus Van der Pas. En ook dat er in de opleidingen ruimte blijft voor het leren in de praktijk. ‘Goede begeleiding daarbij is natuurlijk essentieel.’
In de VS volgde Van der Pas eens een weekend-workshop bij Jay Haley en Cloé Madanes. ‘Prachtig werk — zo oudervriendelijk en zo clever en vindingrijk. Systemisch in de ware zin van het woord, en tegelijk vol respect naar ouders. Een andere systeemtherapeut die ik heel hoog heb qua praktijk is Andolfi. Maar zijn theorie deugt niet. Wat hij doet klopt niet met wat hij zegt. Neem vicieuze processen: hij weet precies hoe hij daarmee om moet gaan. Hij pikt ze onmiddellijk op, danst er vaardig omheen en doet er iets luchtigs mee. Op zo’n leuk-creatieve manier, prachtig, en vervolgens verklaart hij het ontstaan van het fenomeen met zoiets klassieks als intergenerationele overdracht van problematiek. Alsof je die oplost met een speelse interventie! En alsof bizarre gezinsinteractie niet kan ontstaan uit bijvoorbeeld een ietwat verkeerde interpretatie van het gedrag van een kind. Ach, er gebeurt zo gigaveel tussen ouders en kinderen dat het een wonder is dat er niet meer gezinnen op de stoep staan voor hulp.’
In Nederland zijn Alfred Lange en Onno van der Hart al snel, in de jaren ’70, ‘belangrijke jongens’ geworden. Zij durfden grote vraagtekens te zetten bij toen populaire begrippen in de gezinstherapie, en beiden werden spoedig hoogleraar. Lange heeft gedragstherapeutische gezinstherapie op wetenschappelijk niveau weten te brengen en is kennis blijven verspreiden via het tijdschrift Gezinstherapie Wereldwijd. Een van de waardevolle dingen die Van der Pas heel lang geleden van hem leerde was: sta gezinnen niet toe om ruzie te maken zoals ze thuis doen. Dat is destructief. Met de therapeut erbij, als publiek, wordt het beschamend. Dus doe iets constructiefs met die interactie. Van der Hart is later de kant opgegaan van psychotrauma en dissociatieve stoornissen en heeft daarmee de systeemtherapie min of meer verlaten.
Ook noemt Van der Pas wat Justine van Lawick heeft klaargespeeld met haar aandacht voor geweld in gezinnen: ‘Dat is monumentaal — die lange adem, haar eigen instituut, en hoeveel therapeuten zij al heeft opgeleid en nog steeds opleidt.’
Vanaf 1967 werkte Van der Pas bij medisch opvoedkundige bureaus in Den Haag. Ze waren laagdrempelig. Ouders konden te allen tijde binnenlopen. Wanneer ze belden, werden ze meteen doorverbonden met een ouderbegeleider en konden ze vertellen hoe lang de problemen al bestonden en hoe dringend de situatie was. Geen wachtlijst! Als ze liever dezelfde dag nog een afspraak wilden, dan probeerden de medewerkers dat te organiseren. Nadat de medisch opvoedkundige bureaus waren opgegaan in de regionale instellingen voor ambulante geestelijke gezondheidszorg, zag Van der Pas de laagdrempeligheid verdwijnen. ‘Andere normen dan het belang van cliënten zijn de dienst gaan uitmaken. Systeemtherapie is een rijk vak, maar wordt vandaag de dag verarmd door bureaucratie, regels en vragenlijsten. Ouders bellen omdat zij in nood zijn. Beantwoord dan ook die nood! Niet alleen bespaart het tijd en geld; het is bizar en stom en schandalig dat dit niet meer kan.’
25 JAAR SYSTEEMTHERAPIE
‘I describe family values as responsibility towards others, increase of tolerance, compromise, support, flexibility. And essentially the thing I call the silent song of life: the continuous process of mutual accommodation without which life is impossible.’
(Salvador Minuchin)
We praten verder over Van der Pas’ ervaring met gezinnen. Ze is ouderbegeleiding en gezinstherapie blijven combineren, paste de setting van het gesprek aan de nood van het gezin aan en voerde met evenveel plezier ouder- als gezinsgesprekken. Belangrijke waarden voor Van der Pas in het werk zijn ‘gewone taal praten’ en nieuwsgierigheid naar alles wat ouders bezighoudt. Ook moeten zij zich veilig voelen bij de therapeut en dus moet elk signaal van onrust worden opgepikt. Bijvoorbeeld vragen naar de privésituatie van de therapeut. Van der Pas leerde dat ouders zulke vragen niet stellen omdat ze echt willen weten of zij kinderen heeft. ‘Nee, kennelijk had ik iets gezegd wat bij hen de indruk wekte dat ik ze niet begreep. Dus gaat het er niet om of ik kinderen heb, maar dat ik iets gemist heb. In mijn eerste jaren reageerde ik defensief op dergelijke vragen. Later zei ik: “Ik heb, denk ik, iets gezegd waardoor u zich afvraagt of ik wel snap waar u het over hebt”.’
Tikjes tegen processen
Vicieuze cirkels in gezinsinteractie zijn Van der Pas blijven fascineren. Waardoor ontstaan ze? ‘Cognities van ouders spelen hierin vaak een hoofdrol. Wanneer zij gedrag van een kind (of van de mede-ouder) verkeerd interpreteren, en nog eens en nog eens, dan ontstaat er, zomaar, een vicieus proces dat het hele gezin “meeneemt”.’
‘Taai zijn ze, maar het is ook frappant hoe soms met een kleine interventie zo’n vicieuze cirkel doorbroken kan worden. Ik noem dat “tikjes tegen het proces”. Denk aan, bijvoorbeeld, een moeder die belt over het zoontje dat de laatste tijd zijn lieve kleine zusje zo gemeen slaat. We maken een afspraak — met de ouders — en ik vraag moeder om alvast twee voorbeelden van dat slaan op te schrijven. Twee dagen later belt ze: “Niet hij is het probleem, maar zijn zusje. Die treitert hem zo geraffineerd dat hij bijna niet anders kan dan haar slaan. We moeten die meid beter in de gaten houden!” Opschrijven betekende afstand nemen en weg was het probleem! Een andere effectieve techniek (van Minuchin geleerd) is het consequent negeren van het aanmeldingsprobleem tijdens het eerste gezinsgesprek. Zelfs bij ernstige symptomen kun je daarmee opvallende resultaten boeken. En voor nachtelijke problemen — kinderen met nachtangsten en/of die weigeren in het eigen bed te slapen — had ik mijn “logeerdraaiboek” [zie Van der Pas, 2007]. Heel simpel: de meest toegeeflijke ouder gaat twee nachten uit logeren en de ander krijgt de vrije hand. Zonder uitzondering werkte het — mits met precisie voorbereid. Waarschijnlijk vond ik het bij toeval uit.’ Het laatst gepubliceerde deel van het Handboek methodische ouderbegeleiding (2009) bevat veel voorbeelden van “tikjes”.
Hoe verder?
Van der Pas ziet voor de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie een taak weggelegd in het verbreiden van ouderschapstheorie onder ouderbegeleiders en systeemtherapeuten. ‘En wordt het niet tijd voor een echte theorie van het gezin? De systeemtheorie is te abstract. We hebben tussentheorieën nodig: over ouder-kindrelaties en over brussen. Vooral brussenrelaties zijn zo complex, zo gevarieerd en zo dwingend, en wat weten we ervan? Niets, bij mijn weten. En verwaarlozing — Minuchin had het over chaotische gezinnen met hun vreemde communicatie — alleen maar relatieboodschappen. Ik vermoed dat verwaarlozing daar het kernprobleem is en dat elke boodschap gaat over de vraag: “Heb jij aandacht voor mij?” Deze onderwerpen en de vicieuze processen verdienen dringend studie. Bij systeemtherapie bestaan inmiddels bewezen-effectieve methodes, terwijl ouderbegeleiding die nog helemaal niet heeft.’
Het ontbreken van ouderschapstheorie is de drijfveer geweest voor Van der Pas om zelf te gaan zoeken, denken en schrijven. ‘Ook via workshops voor collega’s. Heerlijk — zij herkenden onmiddellijk waar ik naar op zoek was. Een belangrijk thema in ouderbegeleiding is het onderscheid tussen ouderrelatie en partnerrelatie. Bij partnerrelatietherapie zou dan ook altijd aan de orde moeten komen hoe de partners het samen doen als ouders. Als dat niet loopt, dient daaraan als eerste gewerkt te worden — en zullen de relatieproblemen in de meeste gevallen sterk verminderen.’
‘Maar in de NVRG is ouderschap nog nauwelijks een item. Ooit hadden we een sectie Ouderbegeleiding. Hij groeide groot in korte tijd. Vierhonderd en tachtig leden na vier jaar, maar slechts tachtig leden waren volledig NVRG-lid. Het bestuur had moeite met de vierhonderd niet-NVRGleden en op een niet zo elegante manier is de sectie toen uit de NVRG verwijderd. Dat had beter gekund.’ Wat Van der Pas positief stemt, is dat haar visie op het werken met ouders een steviger plaats krijgt in opleidingen bij hoger beroepsonderwijs. Ook het regionale instituut voor nascholing en opleiding in Utrecht maakt er ruimte voor.
‘Hoe de maatschappij ook verandert, het gewone dagelijkse gedoe van kinderen grootbrengen blijft hetzelfde. Ouders en gezinnen verdienen dan ook dat er in de wetenschap, in de praktijk en in beleid aandacht blijft voor wat daar gebeurt. Het is dom om daar geen tijd en geld voor uit te trekken.’
De stapel boeken waarmee we het interview startten, hebben we nog niet voor de helft doorgenomen. Wel is duidelijk dat Van der Pas nog altijd stevig, gepassioneerd en gedreven werkt aan het verrijken van ons vak. Zo verscheen onder haar redactie dit jaar de bundel Hoezo probleemouders? (2014) met tien opstellen over de ongemakkelijke relatie tussen ouders en de gemeenschap.
Literatuur
- Hendrickx, J. J. P. , Boeckhorst, F. , Compernolle, T. & Pas, A. van der (red.) (1980-1988). Handboek gezinstherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus.
- Pas, A. van der (1994-2009). Handboek methodische ouderbegeleiding (10 delen). Amsterdam: SWP.
- Pas, A. van der (2003). A serious case of neglect — The parental experience of child rearing. Outline for a psychological theory of parenting. Dissertatie. Delft: Eburon.
- Pas, A. van der (2007). Protocol, programma, draaiboek, vragenlijst, richtlijn, stappenplan of checklijstje — als ze maar streng zijn! Ouderschap & Ouderbegeleiding, 10(3) 201-212.
- Pas, A. van der (2009). De interventiefase — Keuzes en kansen. Handboek methodische ouderbegeleiding 6. Amsterdam: SWP.
- Pas, A. van der (red.) (2014). Hoezo probleemouders? — Tien opstellen over de ongemakkelijke relatie ouders-maatschappij. Amsterdam: SWP.
- Pas, A. van der, Ruiter, E. de, Hart, O. van der, Klerk, E. de, Lange, A. , Bom, A. van der & Spanjersberg, C. (1973). Gezinsfenomenen — Artikelen over theorie en praktijk van de gezinsbehandeling. Alphen aan den Rijn: Samsom.
- Voor een overzicht zie www.alicevanderpas.nl.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden