MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 26 (2014) / nummer 4
PDF  

‘Sei a Mensch’

In gesprek met Anna de Voogt
Harry van Velsen
1 september 2025

Samenvatting

Anna de Voogt is transcultureel systeemtherapeut en heeft zich gespecialiseerd in therapie voor biculturele paren. Ik ontmoet De Voogt in haar praktijk, die sinds 1986 gevestigd is aan de Herengracht in Amsterdam. Zij werkt hier met paren, families en individuen, veelal migranten, en ze geeft supervisie en leertherapie. Wanneer ik op het praktijkadres arriveer, heeft zij net een sessie afgesloten met een jong bicultureel echtpaar; de vrouw is Armeens, van christelijk-orthodoxe afkomst, de man Surinaams, van hindoeïstische afkomst.

De Voogt komt zelf uit een religieus biculturele familie: haar moeder was joods, haar vader protestant. In de oorlog moest haar moeder onderduiken; haar grootouders overleefden de oorlog niet. Omdat haar moeder zwijgt over deze ervaringen, is het joods zijn aanvankelijk een verborgen deel van haar identiteit. Om deze reden gaat De Voogt zelf op zoek naar haar joodse identiteit. Deze identiteit is onlosmakelijk verbonden met haar rijke migratie-, studie- en werkervaring, die zes weken na haar geboorte al begint wanneer ze vanuit Nederland verhuist naar Indonesië. Na vier jaar verhuist zij weer naar Nederland, en vervolgens naar Suriname, waarnaar haar ouders als tropenarts worden uitgezonden. Op haar veertiende komt zij weer naar Nederland. In Groningen haalt zij haar doctoraal diploma psychologie.

Met haar joodse vriend, nu haar man, vertrekt De Voogt daarna voor vijf jaar naar Amerika. Zij volgt de tweejarige opleiding gezinstherapie bij het Ackerman Institute for the Family. In het Ackermaninstituut zijn Olga Silverstein en Peggy Papp haar leermeesters. Zij staan aan de wieg van ‘The womens’ project in family therapy’, dat een belangrijke inspiratiebron is geweest voor De Voogt, ook in haar latere werk. Omdat het Ackermaninstituut in die periode nog overwegend met een witte middenklasse- populatie werkt, neemt De Voogt ook deel aan de opleiding gezinstherapie van het Bronx Psychiatric Center in samenwerking met het Albert Einstein College of Medicine. De gezinstherapie richt zich op de overwegend arme zwarte en Porto Ricaanse populatie van de South Bronx. Er wordt met video-opnames gewerkt en gewezen op het belang van lichaamstaal in therapie: ‘Nonverbal cues speak just as loudly as words’. Dit is de kiem voor non-verbale therapievormen en non-verbale communicatie in de transculturele systeemtherapie. Tevens volgt De Voogt nog een cursus strategische gezinstherapie.

Zij werkte vervolgens gedurende eenendertig jaar als psychotherapeut- systeemtherapeut, supervisor systeemtherapie en behandelcoördinator bij de adolescentenafdeling en vervolgens aan de poli persoonlijkheidsstoornissen van de GGZ inGeest. Op dit moment is zij werkzaam als docent, coördinator en hoofdopleider van de post-masteropleiding transculturele systeemtherapie aan het Marjon Arendsinstituut. Daarnaast is zij als docent verbonden aan het regionaal instituut voor nascholing en opleiding Noord-Holland, en als rapporteur aan het Instituut voor mensenrechten en medisch onderzoek.

Als transcultureel systeemtherapeut vindt De Voogt het belangrijk dat de plaats van religie en spiritualiteit in het familieleven aandacht krijgt in een therapie. Veel biculturele paren kiezen voor een seculiere levensstijl en aanpassing aan de dominante cultuur. Het nadeel hiervan kan zijn dat hun kinderen opgroeien in een ‘cultureel niemandsland’. Zelf voelt De Voogt zich het meest thuis in de liberaal-progressieve stromingen van het jodendom. Wat haar aanspreekt is dat God in het jodendom geen man en geen vrouw is, maar mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten en eigenschappen heeft. De Voogt en haar man hebben geen eigen kinderen — wel vier pleegkinderen — en hebben bewust gezocht naar andere ingangen om waardevolle joodse tradities voort te zetten. Ze is chazzanit (voorzanger) in progressief-joodse gemeenten, en zegt er trots op te zijn dat zij als covoorzitter van een progressief-liberale gemeente in Amsterdam in 2005 de eerste vrouwelijke rabbijn in Nederland heeft aangesteld. Inmiddels zijn er zeker acht vrouwen als rabbijn werkzaam in ons land.

Het feminisme speelt een belangrijke rol in het leven en werk van De Voogt. Zij vertelt dat hoewel haar moeder en vader beiden arts waren en hun eigen werk hadden, vooral haar moeder zorg droeg voor het huishouden en het gezin. Als enig meisje tussen twee broers ervoer De Voogt op meerdere vlakken ongelijkheid. Zij vond dit onrechtvaardig en ontwikkelde hierdoor als kind een soort opstandigheid: je doet dingen samen en niet zo sekseonderscheidend van elkaar. In haar studie psychologie kwam zij vooral het mannenperspectief tegen: ‘Wat ik las ging niet over mij, niet over vrouwen. Dat gaf een gevoel van vervreemding.’

Ruim 25 jaar geleden schreef De Voogt samen met vier andere vrouwen het artikel Feminisme en systeembenadering — Heksenwerk (1988), gebaseerd op een lezing voor de NVRG-studiedag ‘Vrouwenperspectief binnen gezinstherapie’. Doel van dit artikel was om het intuïtief ervaren spanningsveld tussen feminisme en systeembenadering nader te duiden en daarmee uit te tillen boven het niveau van wederzijdse verdachtmakingen en polarisaties. De auteurs houden een pleidooi om circulaire patronen en machtsaspecten met elkaar te verbinden, zowel op het niveau van de instelling, van het systeem, als van de therapeut. De Voogt denkt dat dit inmiddels meer gebeurt dan toen, bijvoorbeeld in de aanpak van huiselijk geweld. Zo kunnen nu ook mannen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld in blijfvan- mijn-lijfhuizen worden opgevangen en is de hulpverlening nu niet langer eenzijdig gericht op het (geforceerd) beëindigen van disfunctionele partnerrelaties, maar ook op de mogelijkheid van terugkeer naar de partner en het doorbreken van de geweldsspiraal in de relatie.

Wat naar haar idee nog steeds actueel is, is de feministische kritiek dat het gezin of paar een te smalle focus is voor systemisch werken. Zeker in meer collectivistische culturen is het belangrijk verder te kijken dan alleen naar het kerngezin, en ook de (groot-)familie en de sociaal-culturele context in analyses en oplossingen te betrekken. De Voogt zegt hierom ook het ‘kruispuntdenken’ toe te passen in haar therapiegesprekken, zoals door Wekker en Lutz (2001) onder woorden gebracht: ‘Kruispuntdenken propageert het en-en-perspectief. Het bekijkt gender, etniciteit, klasse, religie en andere ordenende mechanismen niet apart, maar gaat ervan uit dat zij allemaal tegelijkertijd werkzaam zijn en samen tot stand komen, elkaar co-construeren. Dit perspectief nodigt uit tot inclusief en dynamisch denken, insluiten, verwevenheid en multidimensionaliteit waarin iedereen tot zijn recht komt.’ Van Gloria Wekker leerde zij het principe van ‘steeds de andere vraag stellen’: als het vooral over gender lijkt te gaan, vraag dan eens hoe het zit met klasse of etniciteit of religie, en vice versa.

Met Marjon Arends en Nel Jessurun richt De Voogt in 1982 de intervisiegroep ‘Feminisme en gezinstherapie’ op, waaruit in 1997 het Collectief van transcultureel therapeuten voortkomt. Met de post-masteropleiding transculturele systeemtherapie wil het collectief aansluiten bij een samenleving die qua culturele samenstelling en diversiteit snel verandert. De opleiding combineert systeemtheoretische en narratieve uitgangspunten met een antropologische kijk op menselijke interacties. De Voogt illustreert deze transcultureel-systemische benadering met het therapiegesprek dat zij deze morgen met het jonge biculturele echtpaar had, waarin zij de biculturaliteit en hun verschillende religieuze afkomst met het paar ter sprake bracht. Religie was geen onderwerp in hun relatie, enkel de verliefdheid, die vooral was gebaseerd op overeenkomsten in hun karakters. Zij spreekt met het paar over het belang van religie in de transgenerationele en familiecontext van hun relatie en maakt hiermee het paar bewust van de bredere context van hun bestaan en familieverbanden. Daarmee krijgen ook de reacties van de familie een plaats in hun bestaan.

25 JAAR SYSTEEMTHERAPIE

‘If you get stuck, enlarge the system.’

(Carl Whitaker)

Wat voor dilemma’s ervaart De Voogt zoal in haar werk? Mensen blijven soms zomaar weg; bijvoorbeeld na een gesprek met een echtpaar waarin de man het per se over de seks in de relatie wilde hebben. De Voogt begreep dat de vrouw thuis door haar man geslagen werd, en wilde eerst de veiligheid in de relatie bespreken. Zij denkt achteraf dat zij daarmee de aansluiting met de man miste; omdat zij eerst haar principe van veiligheid in een relatie aan de orde wilde stellen, ging ze voorbij aan de vraag van de man. Ik vraag of hier niet toch het feministische anti-geweldsprincipe prioriteit heeft. Dat zou kunnen, volgens De Voogt, naast het humanitaire principe dat als mensen elkaar de tent uit slaan een therapiegesprek moeilijk gaat. Toch denkt zij dat het mogelijk moet zijn de kwesties waarmee de man zit wel aan de orde te stellen, en ook via zijn onderwerpen te komen tot een gesprek over huiselijke harmonie en vrede.

Een ander dilemma wordt geïllustreerd door de ontmoeting met een Irakees gezin waarvan de man door de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) niet erkend wordt omdat hij verdacht wordt van oorlogsmisdaden in zijn land. Het gezin worstelt met de vraag hoe zich te verhouden tot deze echtgenoot en vader. De Voogt vindt dat zij niet op de stoel van de rechter moet gaan zitten. Wel kan zij dit dilemma als gesprekspunt meenemen in de verstoorde gezinsverhoudingen. Als rapporteur bij het Instituut voor mensenrechten en medisch onderzoek stelt De Voogt zich op eenzelfde wijze op. Zij doet medisch-psychologisch onderzoek bij asielzoekers die door de IND afgewezen zijn en op medische gronden alsnog een poging doen in Nederland te mogen blijven. Het is aan haar om het traumaverhaal van de asielzoeker boven tafel te krijgen. Zij onderzoekt de medische (lichamelijke en psychische) symptomen en restverschijnselen als mogelijk gevolg van het ondergaan van geweld en bespreekt andere ervaringen die te maken hebben met de asielaanvraag. Nadat deze in kaart zijn gebracht rapporteert zij daarover, zonder te oordelen over de waarheid van hun vluchtverhaal of de rechtmatigheid van het asielverzoek. Persoonlijk ervaart De Voogt af en toe wel plaatsvervangende schaamte bij afwijzingen door de IND. De verhalen zijn soms uitermate traumatisch en de vluchtelingen diep ongelukkig, hun levens verwoest. Bij een eerste verhoor verzwijgen vluchtelingen vaak hun traumaverhalen; niet alleen om de traumatische herbeleving ervan te vermijden, maar ook door schaamte dat dit hen gebeurd is. Daarbij komt dat IND-functionarissen ook niet altijd naar deze verhalen vragen.

Een onderwerp dat niet mag ontbreken in dit interview is de classificatie van problemen in de nieuwe DSM-5 (American Psychiatric Association, 2014). De kritiek van transcultureel therapeuten, en ook van De Voogt, is dat het opnieuw een westerse classificatie betreft die niet aansluit bij transcultureel- systeemtherapeutische principes. Het is een eenzijdig vastgestelde of-of-afbakening, waarmee contextuele en-en-perspectieven worden gemist. De DSM-classificering bevordert probleemverzadigde verhalen, waarmee de andere verhalen van cliënten naar de achtergrond verdwijnen en verzwegen worden. De Voogt ziet het als taak van de therapeut om culturele aspecten in relatie tot hun problematiek te benoemen, en cliënten bewust te maken van verschillen die er wel toe doen. Dit kan hen juist helpen de complexiteit van hun ervaringen betekenis te geven. De Voogt vertelt over de ervaringen van een studente transculturele systeemtherapie die enige tijd in een Afrikaans land woonde. Zij beschrijft in haar essay de ervaring met haar autistische zoontje. In het Afrikaanse land is het zoontje deel van de gemeenschap, hij wordt geaccepteerd en heeft vriendjes. In Nederland wordt het gedrag van het zoontje gepathologiseerd met het etiket autisme en met uitsluiting als resultaat. Gedrag wordt niet in de omgevingscontext gezien, en niet als een speciale manier van zich uiten, of van zijn, maar als probleem en ook als zodanig geclassificeerd. De Voogt wijst op de kleurenblindheid en het zwart-witdenken dat dit nog verergert. Zij zegt hierover in het door haar geschreven hoofdstuk ‘Biculturele paren’ in het Handboek systeemtherapie (2014, p.359): ‘De therapeut moet zich op haar gemak voelen met een double discours […], de vaardigheid hebben om het universele te zien dat mensen verenigt, en tegelijkertijd de cultuurspecifieke verschillen en machtsongelijkheden tussen mensen kunnen onderkennen die te maken hebben met culturele dimensies als huidskleur, klasse, etniciteit, nationaliteit en gender. […] Een voorwaarde om transcultureel te werken is dat therapeuten zich bewust zijn van (het betrekkelijke van) hun theoretische kaders en zich bewust zijn van hun eigen etniciteit.’ De Voogt wijst ook op het hoofdstuk over migratie in hetzelfde Handboek systeemtherapie (Jessurun & Rhmaty, 2014). Het is volgens haar belangrijk ons ervan bewust te zijn dat migranten altijd te maken krijgen met samenlevingsmechanismen als insluiting en uitsluiting, racisme en discriminatie. Deze mechanismen moeten vooral niet worden gebagatelliseerd als incidenten, maar benaderd worden als continu aanwezig, als contextueel en systemisch gelaagde traumatische stress, zoals Rhmaty ook in haar boek Traumaverwerking met vluchtelingen (2011) betoogt: het trauma is niet een op zichzelf staand narratief, het probleem van een enkeling, maar moet geplaatst worden in de transculturele context van degene die het betreft.

Gevraagd naar de risico’s van het werken met ernstig getraumatiseerde mensen noemt De Voogt dat zij soms gevoelens van moedeloosheid en machteloosheid kan ervaren en, in relatie tot de eerdergenoemde IND-besluitvorming, plaatsvervangende schaamte. Intervisie is daarom in haar werk een voorwaarde. Het Collectief transcultureel therapeuten is voor haar een onmisbare intervisiegroep: ‘Soms beginnen we bij een casus en komen we via het delen van onze persoonlijke reacties daarop tot een dieper begrip of tot nieuwe hypothesen en inzichten. Soms beginnen we met een verhaal over een gebeurtenis die een van ons is overkomen, privé of in het werk, en komen we via die verhalen uit bij een casus. Het collectief geeft ons de inbedding die nodig is om in allerlei settingen te werken aan de bewustwording van dominante culturele praktijken en er andere praktijken naast te kunnen zetten.’ Haar boodschap is het blijven tonen van compassie in gesprekken met cliënten: ‘Sei a Mensch.’ Zowel ten opzichte van de ander als cliënt als ten opzichte van jezelf als therapeut.

De boodschap die ik meeneem is: ‘Luister, en stel jezelf die andere vraag.’

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • American Psychiatric Association (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Amsterdam: Boom.
  • Jessurun, N. & Rhmaty, F. (2014). Migratie — Systeemtherapie bij translocatie. In A. Savenije, M. J. van Lawick & E. T. M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (2e, herziene editie) (p.641-659). Utrecht: De Tijdstroom.
  • Rhmaty, F. (2011). Traumaverwerking met vluchtelingen. Assen: Van Gorcum.
  • Voogt, A. de (2014). Biculturele paren. In A. Savenije, M. J. van Lawick & E. T. M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (2e, herziene editie) (p.355-367). Utrecht: De Tijdstroom.
  • Voogt, A. de, Arends, A. , Boon, S. , Don, H. & Jessurun, N. (1988). Feminisme en systeembenadering — Heksenwerk. Gepubliceerd in eigen beheer. Beschikbaar via www.cttamsterdam.nl/images/stories/publicaties/heksenwerk.pdf
  • Wekker, G. & Lutz, H. (2001). Een hoogvlakte met koude winden — De geschiedenis van gender en etniciteitsdenken in Nederland. In M. Botman, N. Jouwe & G. Wekker (red.), Caleidoscopische visies — De zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging in Nederland. Amsterdam: Koninklijk Instituut voor de Tropen.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl