Recensie van het allereerste nummer van Systeemtherapie, november 1989
Samenvatting
Het eerste nummer van Systeemtherapie: hoe zou de eerste editie eruit zien, welke auteurs leverden een bijdrage, hoe was het gedachtegoed en welke thema’s waren eind jaren tachtig actueel? Hoewel we in de opleiding tot systeemtherapeut leren van de systeemtheoretische geschiedenis en de verschillende stromingen, wordt niet specifiek één moment in de tijd uitgelicht. Dit eerste nummer van Systeemtherapie doet dit wel. Nu, 25 jaren later, is het nummer als een markering in de tijd: de systeemtherapie in Nederland eind jaren tachtig.
Jos Hendrickx, Anke Savenije, Lars Brok, Flip Buurmeijer, Dick Olie, Alice van der Pas en Klaus Schmitt vormen de redactie. In het voorwoord zetten ze de noodzaak en het belang van een tijdschrift uiteen. Tot op dat moment ontbreekt er in Nederland een identiteitsbepalend en deskundigheidsbevorderend tijdschrift op het gebied van de systeemtherapie, en met dit tijdschrift probeert de redactie dat gat te vullen. Elk zichzelf respecterend vakgebied heeft in die tijd een eigen tijdschrift en zeker in een wereld zonder internet is dat geen overbodige luxe om goed geïnformeerd te blijven over ontwikkelingen. De redactie toont zich in dit eerste nummer transparant over het gevoerde beleid en probeert de lezers aan te moedigen vooral artikelen te schrijven. Ze schetst nadrukkelijk de wens een tijdschrift voor en door de leden te maken. Een wens die ook nu regelmatig nog wordt uitgesproken (Cornelis, 2012).
Het eerste artikel van Hendrickx, Van der Ree en Robbe heet ‘De relatie kliniekgezin: een scala van mogelijkheden’. In 1989 stonden klinieken voor de opdracht hun relatie tot patiëntsystemen te definiëren: hoe worden de familieleden wel of niet bij de behandeling betrokken? Tegenwoordig hebben de meeste instellingen een familiebeleid en liggen rollen en verantwoordelijkheden vast. Toch is het leuk te lezen welke fase-indeling de auteurs hanteren en met welke aspecten rekening gehouden moet worden. Het zet aan tot nadenken over het beleid anno 2014 en de mogelijkheden die er zijn. Voor psychiaters in opleiding die voor het eerst in de kliniek werken is het bijvoorbeeld nuttige literatuur, met name om onzekerheid en aarzeling voor toenadering tot het gezin weg te nemen.
Van Trommel schrijft het artikel ‘Systeemtherapie, bezien door een lens van ethiek’, direct gevolgd door een discussie tussen Van Lawick en Van Trommel als reactie op het artikel. Van Trommel beschrijft in zijn artikel de verschillende terminologieën rond systeemdenken en systeemtherapie en hoe deze termen in de geschiedenis gevormd zijn, en bespreekt de grenzen van de mogelijkheden binnen de systeemtherapie. Het stuk begint wat filosofisch, maar wordt gaandeweg steeds meer pragmatisch. Het uiteen halen van het theoretisch denkkader, de methodiek en setting is helder, wellicht in die tijd vernieuwend, maar nu, mogelijk mede door dit artikel en het bestaan van het tijdschrift, alom bekend.
De discussie tussen Van Trommel en Van Lawick over de plaats van systeemtherapie ten opzichte van relaties die gekenmerkt worden door geweld is boeiend. Op grote lijnen zijn ze het met elkaar eens, maar juist in de finesse zit het verschil. Dat houdt de lezer scherp. De discussie over lineair of circulair kijken naar geweld breekt Van Lawick open door te stellen dat binnen circulariteit ook persoonlijke verantwoordelijkheid bestaat. Zij beschrijft een krachtige, heldere en werkbare visie op geweld binnen relaties. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat negen jaar na het verschijnen van dit artikel de eerste druk van Intieme oorlog van de hand van Van Lawick en Groen (1998) is verschenen.
Na deze verfrissende discussie volgt het artikel ‘Zeven therapeutische strategieën’ van Bradford Keeney. Een stuk waarin psychotherapie met jazz wordt vergeleken. De jazzmuzikant speelt eerst het muziekstuk mee om daarna te improviseren. Keeney wil de volgers van bepaalde therapiemodellen (strategisch, structureel, etc.) uitdagen om niet steeds hetzelfde liedje te blijven spelen, maar daar creatiever op te improviseren. Tot zover een mooie metafoor waarin je je als therapeut kan herkennen en waarbij nieuwsgierigheid wordt gecreëerd naar de verschillende strategieën. De strategieën lijken de boodschap bij zich te dragen dat je creatief moet zijn in therapie. Echter bij mij roepen ze vraagtekens op. De beschreven constructen lijken wat gekunsteld. Hoewel Keeney momenteel een indrukwekkende reeks literatuur op zijn naam heeft staan, waarvan in 1987 ook al flink wat was verschenen, en hij dus niet de minste is op het gebied van de systeemtherapie, komen de strategieën over als experimenten uit zijn praktijk. Experimenten die hij gelijk maar tot strategie heeft gemaakt, zonder verdere wetenschappelijke onderbouwing waarom dit al dan niet zal werken. Vooral het zoeken naar problemen die passen bij de oplossingen die geprobeerd zijn maar mislukt, lijkt mij tegenwoordig moeilijk verkoopbaar. De nieuwsgierigheidstherapie, waarbij in de therapie niet de problemen uitgediept worden maar gekeken wordt naar de dingen die de nieuwsgierigheid bevorderen, spreekt mij aan en zou een voorloper van de oplossingsgerichte therapie genoemd kunnen worden.
Het artikel van Keeney wordt gevolgd door een vijftal rubrieken die een aardige vondst zijn om nieuws en recente inzichten te brengen: Dilemma’s, Over de grenzen, Boeken, Congressen, en Agenda en mededelingen.
In de rubriek Dilemma’s neemt Koos van der Meulen het woord over familie en vrienden als verwijzers. Een aardige bijdrage over de soms vage grenzen tussen professionaliteit en vriendschap en de conflicten die zij daarbij tegenkomt. De grenzen zijn tegenwoordig meer benoemd, maar elke individuele behandelaar zal dit thema tegenkomen en erover nadenken.
Over de grenzen, de rubriek over systeemtherapie in het buitenland, vertelt over de stand van zaken van het European Family Therapy Network (EFTN) dat op dat moment acht jaar bestaat en nog weinig structuur kent. Ook staat beschreven dat in lijn met de politiek in 1992 een Europese vereniging zal worden opgericht en dat de International Family Therapy Association (IFTA) reeds sinds 1987 bestaat. Ook volgt in deze rubriek een recensie van een boek dat in 1988 in Duitsland een bestseller is, Mȁnner lassen lieben — Die Sucht nach der Frau (Wieck,1987). Een goede recensie waarin de tijdsgeest, zo aan het eind van de tweede feministische golf, tussen de regels door te lezen is.
In de rubrieken Boeken en Congressen valt op dat de systeemtherapie nog duidelijk verschillende scholen kent die nog los naast elkaar lijken te staan, doordat in elk boek of congres een stroming wordt besproken zonder dat die vergeleken of vermengd wordt met een andere stroming.
Concluderend kan ik iedereen aanraden om eens een oud artikel van Systeemtherapie erbij te pakken. Het eerste nummer bevat goed geschreven, interessante artikelen die ook vijfentwintig jaar later verheldering brengen. Toen mij gevraagd werd dit nummer te recenseren, verwachtte ik een wat amateuristisch in elkaar gezet, gedateerd tijdschrift. Maar niets is minder waar. Het eerste nummer van de eerste jaargang is een document dat direct een goede basis vormt voor een mooi en gewaardeerd tijdschrift. Met plezier heb ik het tijdschrift gelezen en er zeker nuttige punten uit gehaald die mij helpen scherp te blijven in mijn huidige werk en die mij doen realiseren waar we in het vak vandaan komen.
Literatuur
- Cornelis, J. (2012). Ik daag u uit. Systeemtherapie, 24(4), 187-190.
- Lawick, J. van & Groen, M. (1993). Intieme oorlog — Over de kwetsbaarheid van familierelaties. Amsterdam: Van Gennep.
- Wieck, W. (1987). Mȁnner lassen lieben — Die Sucht nach der Frau. Stuttgart: Kreuz Verlag.
- Op www.nvrg.nl is vanaf december 2014 een link te vinden naar het complete eerste nummer van Systeemtherapie.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden