Beyond the therapeutic state – Collaborative practices for individual and social change
Samenvatting
Drammen is een kleine stad in Noorwegen, dichtbij de hoofdstad Oslo. Het congres vindt plaats in de universiteit van Buskerund en Vestfold en wordt, in samenwerking met deze universiteit en Finse, Zweedse en Britse instituten, georganiseerd door het Taos-instituut, een Amerikaanse non-profitorganisatie die zich wereldwijd inzet om sociaal-constructionistische ideeën en praktijken verder vorm te geven en kenbaar te maken. De universiteit bevindt zich in een modern gebouw met prachtig zicht op een brede rivier waarover een moderne stalen brug loopt. Een landschap van bergen en groen. Hoewel dit landschap roept om al wandelend verkend te worden, verleiden de titel, de aankondiging en het programma van dit driedaags congres meer dan voldoende om de lokroep te weerstaan. Wat zou een congres met de titel ‘Beyond the therapeutic state – Collaborative practices for individual and social change’ aan nieuwe ideeën opleveren? De startzin van de aankondiging luidt: ‘Mental health costs are soaring, drug prescriptions skyrocketing, and diagnostic categories continue to convince us that we are mentally ill. It is time to move beyond the therapeutic state!’ Welke werelden openen zich als we de modernistische ‘therapeutische staat’ achter ons laten en het sociaal-constructionistische, collaboratieve landschap binnentreden?
Driedaags congres georganiseerd door het Taos-instituut
[Drammen, Noorwegen, 26-28 juni 2014]
Het programma kondigt een veelheid van plenaire lezingen aan, afgewisseld met overlappende workshops en reflectiemomenten in kleine groepen. Internationaal bekende namen springen in het oog: Kenneth Gergen, Sheila McNamee, Robert Whitaker, Sami Timimi, Eugene Epstein, Karl Tomm, Elspeth McAdam, Glenda Fredman, Jim Wilson en John Shotter. Namen die grote verwachtingen oproepen. Het publiek bestaat uit een groep van 190 psychiaters, psychologen, therapeuten en cliënten uit 25 verschillende landen, allen op zoek naar werelden ‘beyond the therapeutic state’. In dit amalgaam van culturen blijken we met vier collega’s uit de Lage Landen aanwezig te zijn.
McNamee opent het congres en roept het publiek op om van deze drie dagen gebruik te maken om tot ‘creativiteit en innovatie’ te komen. Twee aspecten die volgens haar broodnodig zijn, willen we een antwoord kunnen bieden op de overdiagnostisering en over-medicalisering van de psychiatrie. Met het vriendelijke enthousiasme dat hem eigen is, sluit Gergen hierbij aan door de aanwezigen uit te nodigen zoveel mogelijk hun eigen stem in te brengen: ‘Ik wil aan ieder die hier aanwezig is vragen om tijdens dit congres zijn stem te laten horen, want enkel meerstemmigheid kan tot nieuwe dialogen leiden. Eenstemmigheid leidt tot monologen, meerstemmigheid tot multilogen.’
Aansluitend hierbij is deze verslaggeving dan ook een meerstemmige multiloog geworden waarin – naast een globale inhoudelijke schets – de ervaringen en reflecties van de vier aanwezige Belgen worden gepresenteerd. Door ons te beperken tot deze stemmen doen we echter onrecht aan het internationale netwerk dat Taos tracht te stimuleren. We nodigen de geïnteresseerde lezer dan ook uit om andere stemmen te raadplegen op de online dialoog die Taos hiervoor speciaal oprichtte (zie www.taosinstitute.net/beyond-the-therapeutic-state-feedback-form-share-your-experience).
Over de algemene indrukken van het relationele en inhoudelijke klimaat van het congres zijn de stemmen verdeeld. Zo vindt Karine Van Tricht: ‘Hoewel de Taosconferentie een veelbelovende start nam door nadruk te leggen op het belang van creativiteit en innovatie om tot een bloeiende beweging te komen waarin relationele verbondenheid met onze cliënten een antwoord kan bieden op de overdiagnostisering en -medicalisering van de psychiatrie, werd diezelfde avond gesproken over “wij” versus “zij”. Voor ik het goed en wel besefte, werd ik meegezogen in een te eenzijdig discours waarin positieve verhalen van cliënten en familieleden in de vergeethoek belandden.’
Aansluitend daarbij schrijft Hugo Ruymbeke: ‘Wat mij als psychiater vooral bijblijft is de bedreiging die ik voelde tijdens de gehele conferentie en die mij stil en teruggetrokken in mijn stoel deed zitten. Er was overwegend één stem aanwezig die uitschreeuwde hoe mensen in de psychiatrie gedehumaniseerd worden. Ik heb meermaals de intentie gehad om tussen te komen, maar had de durf of moed niet om op dat moment op te staan.’
Gerrit Loots laat een andere stem horen: ‘De sterke aanwezigheid van een grote groep (ex-)cliënten die deel uitmaakte van het publiek, creëerde een specifieke sfeer die eerder ongekend is binnen een congrescontext. Meestal ontbreekt de rechtstreekse stem van cliënten en beperkt een congrespubliek zich tot professionelen.’
Zelf herken ik iets in elk van bovenstaande stemmen. De luide stem van de grote groep (ex-)cliënten deed me terugdenken aan een mail die ik enkele dagen voor mijn vertrek naar dit congres ontving. Daarin werd het overlijden bericht van Amos, een man die jarenlang leefde met de diagnose schizofrenie en de daaraan gekoppelde medicamenteuze behandeling met antipsychotica. In de periode dat hij deelnam aan mijn doctoraatsonderzoek naar de wijze waarop mensen interacteren met diagnoses (Sermijn, 2007), vertelde hij me meermaals dat hij met zijn medicatie wou stoppen omdat hij zich er niet goed bij voelde. Hij stierf aan een acuut nierfalen ‘waarschijnlijk veroorzaakt door het langdurig nemen van anti-psychotica’. Hij was 49.
Het feit dat deze (ex-)cliënten hier zo luid spreken en durven spreken, zegt iets over hoe zij zich jarenlang binnen de hulpverlening niet gehoord voelden. En hoewel dit tot een intense sfeer van verdriet, boosheid, onmacht en verzet ten aanzien van de klassieke psychiatrie leidde, gaf het feit dat deze mensen zich op een congres zo laten horen mij tegelijkertijd ook hoop. Het zegt iets over hun hoop dat wij (het Taospubliek) hen wel zullen horen. Creëert het openstellen van congressen voor (ex-)cliënten een mogelijkheid om tot een multiloog te komen? Een mogelijkheid om samen met cliënten na te denken en te spreken, in plaats van over cliënten? En hoe kunnen we de valkuil van een omgekeerde monoloog vermijden en binnen die intense sfeer van boosheid en verdriet toch ook onze stem blijvend laten horen? Ruymbeke: ‘Ik onderken het lijden, het dehumaniseren van patiënten in de psychiatrie, een psychiatrie die nog te weinig gericht is op patiënten in hun context, maar ik vind ook dat de psychiatrie en hulpverlening vaak voor onmogelijke taken worden gesteld om verwoeste levens (door wie?) terug perspectieven te geven die er (soms) niet meer zijn, tenzij zeer beperkt.’
In deze sfeer van intense emoties en gedachten hielden verschillende sprekers boeiende plenaire lezingen. De Amerikaanse journalist Robert Whitaker, onder meer bekend als auteur van Mad in America (2001) en Anatomy of an epidemic (2010), bracht een sterk verhaal waarin hij op een wetenschappelijk onderbouwde wijze toelichtte waarom het ziektemodel en de daarbij horende medicamenteuze behandelingen ontoereikend blijken te zijn. Hij schetste enkele bestaande alternatieve manieren van hulpverlenen, waarvan de effectiviteit door meerdere onderzoekers bewezen werd, zoals de opendialoogtherapie in Finland (Seikkula & Olson, 2004).
De lezingen van Olga Runciman en Carina Håkansson sloten hier naadloos bij aan. Beiden stapten af van het traditionele ziektemodel en boden mogelijke alternatieven. Runciman vertelde over het ontstaan en het belang van het Hearing Voices Network (HVN) in het Verenigd Koninkrijk. HVN is een netwerk dat tracht mensen die de diagnose schizofrenie kregen opnieuw een stem te geven, en nadruk legt op aspecten als herstel, empowerment en hoop. Håkansson op haar beurt vertelde hoe zij en haar team – geïnspireerd door het model van Seikkula – in Zweden een succesvol project opstartten waarin Zweedse gastgezinnen een tijdelijk thuis bieden aan ‘mensen die het psychisch moeilijk hebben’ (Timini, 2010) als manier om hen uit de psychiatrie te houden. Dat dit project werkt, werd duidelijk gemaakt aan de hand van cijfermateriaal waaruit bleek dat veel mensen die tijdelijk in zo’n gastgezin verblijven op lange termijn terug zelfstandig kunnen functioneren, en er minder sprake is van terugval dan na een psychiatrische opname (Håkansson, 2009).
De Engelse psychiater Sami Timimi deed het publiek dan weer nadenken over een fenomeen dat hij benoemt als ‘de McDonaldization van de mentale gezondheid van kinderen’ (Timimi, 2010). Dit fenomeen verwijst naar de snelle toename van psychiatrische diagnoses bij kinderen en de tendens om op een technische, vaak farmaceutische manier met ‘moeilijk’ gedrag en emoties van kinderen om te gaan. Gebaseerd op zijn jarenlange onderzoek zette Timimi in de verf dat diagnoses niets vertellen over de oorzaken van mentale moeilijkheden, noch voorzien zij ons van duidelijke differentiërende factoren voor behandeling. Het zijn louter sociale, subjectieve constructen die bijgevolg ook kwetsbaar zijn voor ‘commodificatieprocessen’. Met deze term bedoelde Timimi dat diagnoses binnen onze westerse samenleving een soort koopwaar geworden zijn. Diagnoses worden niet enkel gebruikt om afwijkend gedrag en afwijkend denken te omschrijven, maar ook om uitkeringen, recht op extra begeleiding, recht op medicatie et cetera te ‘kopen’. En de farmaceutische industrie wordt er rijker van omdat met meer diagnoses meer pillen worden voorgeschreven.
Naast de plenaire lezingen werden tal van workshops georganiseerd. Hierover schrijft Van Tricht: ‘De volgende congresdagen wisten de contacten met collegaonderzoekers van Taos en de workshops mij energie en inspiratie te geven. De workshops die ik volgde, droegen potentieel in zich en waren toonbeelden van “good practices to go beyond”.’
De laatste middag van het congres werd besteed aan het creëren van een gezamenlijk weefsel van dromen voor de toekomst. In kleine groepen werd gereflecteerd over de vraag hoe we tot een maatschappelijke beweging kunnen komen weg van de traditionele diagnoses en medicatie, naar andere manieren om met psychisch lijden om te gaan. En dat er andere – wetenschappelijk onderbouwde – manieren bestaan, bleek uit de vele lezingen en workshops.
Gergen sloot het congres af met een hoopgevende slotrede en tranen in de ogen. Ruymbeke: ‘In zijn slotrede probeerde Gergen toch nog tot een multiloog te komen door een andere invalshoek in te brengen. Hij waarschuwde dat de afbouw van de psychiatrie niet zomaar als oplossing kan aangedragen worden. Het verdwijnen van de psychiatrie zou namelijk tot meer mensen met onaangepast gedrag in de samenleving en meer ongelukkigen in de gevangenis kunnen leiden.’ Voor mij gaf dit echter niet veel weerwerk aan de sfeer van de gehele conferentie. Ik vraag me af of Taos deze afloop heeft gewild. Zij hebben dit forum gecreëerd met als doel naar een beweging ‘beyond the therapeutic state’ te zoeken, maar ik blijf achter met de vraag ‘hoe verder?’ Van Tricht: ‘Ik hoop verder op een constructieve, inspirerende, meerstemmige dialoog en sluit me aan bij Gergens slotwoorden: we moeten goed voorbereid zijn, zowel op het succes van deze nieuwe veelbelovende beweging, alsook op de diskwalificatie en verdeeldheid die op de loer liggen!’
Literatuur
- Håkansson, C. (2009). Ordinary life therapy – Experiences from a collaborative systemic practice. Chagrin Falls, OH: Taos Institute Publications.
- Håkansson, C. (2012). Cut-out doll woods. Psychosis – Psychological, Social and Integrative Approaches, 4(1), 81-86.
- Seikkula, J. & Olson, M. (2004). The open dialogue approach to acute psychosis – Its poetics and micropolitics. Family Process, 42, 403-418.
- Sermijn, J. (2007). Scènes uit een ontmoeting. Leuven: Acco.
- Timimi, S. (2010). The McDonaldization of childhood – Children’s mental health in neo-liberal market cultures. Transcultural Psychiatry, 47, 686-706.
- Whitaker, R. (2001). Mad in America – Bad science, bad medicine, and the enduring mistreatment of the mentally ill. Cambridge, MA: Perseus.
- Whitaker, R. (2010). Anatomy of an epidemic – Magic bullets, psychiatric drugs, and the astonishing rise of mental illness in America. New York: Crown.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden