European summer school in family therapy
Samenvatting
Samen met zestien andere gezinstherapeuten uit Europa, Azië en Australië, volgden wij deze summer school die werd geleid door vijf opleiders systeemtherapie van verschillende Europese universiteiten en opleidingscentra. Peter Rober (Context, Universitair Ziekenhuis Leuven) en John Shotter (London School of Economics) begeleidden de groep de volle vijf dagen. Justine van Lawick (Lorentzhuis, Haarlem), Jaakko Seikkula (Jyväskylä University, Finland) en Jim Wilson (Oxleas National Health Service in Londen) voegden zich op de derde dag bij de groep.
Vijfdaagse cursus georganiseerd door The Network for Dialogical Practices en verzorgd door Context
[Leuven, 18-22 augustus 2014]
Een jaar eerder, in maart 2013, bezochten wij in Leuven een congres van het Network for Dialogical Practices, eigenlijk eerder vanwege sommige sprekers dan uit een intrinsieke behoefte meer over de ‘open-dialogische’ benadering te weten te komen. Neeleman: ‘Het werden voor mij bijzondere dagen, waarin van alles samen kwam, zoals de opluchting en opwinding die ik voelde over een net genomen carrièrebeslissing en ontmoetingen met inspirerende collega’s. Op het congres werd ook de crisis die ik in het vak beleef op allerlei manieren besproken. De ervaring dat er veel meer collega’s waren met de behoefte uit de impasse te komen waarin bureaucratisering en marktwerking de geestelijke gezondheidszorg heeft gedreven, was al bijzonder troostend. Hoe de open-dialogische benadering zich concreet kan vertalen naar de praktijk werd mij nog niet geheel duidelijk, maar ik ervoer het bovenal als een ethisch correct antwoord. In de anderhalf jaar die daarop volgde tot de summer school heeft mij de vraag wel bezig gehouden; wat is het nu precies in de reflecties over de open-dialogische benadering dat mij intuïtief aanspreekt? Het is voor een belangrijk deel de motivatie geweest om mij voor deze cursus op te geven.’
De opzet van deze week was het creëren van een ontmoetingsplek voor gezinstherapeuten en hen helpen met zowel het reflecteren op als het ontwikkelen van dialogische therapeutische vaardigheden. In deze cursus zou vooral het ervarend leren centraal staan. Het programma was wel voorbereid maar niet gepland: open voor wat komen gaat, in plaats van stap voor stap ingekaderd. We kregen van de organisatie twee verzoeken op voorhand: om met een familielid te spreken over deelname aan deze cursus en om iets mee te nemen waarmee je je aan de groep kon voorstellen. Neeleman: ‘Daarmee was de summer school dus al uitgebreid begonnen voordat we in Leuven samen kwamen.’
Aangekomen op het adres midden in het centrum van Leuven, namen achttien deelnemers plaats in een grote kring met Rober en Shotter. Dat de hele dag aan kennismaking zou opgaan, leek op voorhand misschien een grote aanslag op de beperkt beschikbare tijd. Het bleek echter juist heel helpend om zo met elkaar een dialogische ruimte te creëren, waarin het verhaal van de een bij de anderen weer van alles opriep. Van Stratum: ‘Er ontstond ruimte voor dialoog, ruimte om te zeggen wat eenieder wilde zeggen en ruimte om niets te zeggen en met aandacht te luisteren. Vanaf het eerste moment kwam de waarde van het spontane karakter van het programma naar voren. Dat maakte het steeds mogelijk om in te spelen op wat ter plekke werd opgeroepen en weer ruimte te maken voor nieuwe verdieping en reflectie.’
De presentaties die volgden op de kennismaking boden direct een kader. We stonden stil bij de vraag ‘Wat is dialoog?’. Van Stratum: ‘De dialoog aangaan is geen puur cognitieve zaak, dialoog voeren mensen met heel hun lijf. Aan de hand van beelden, muziek, kunst en taal werden we door de docenten uitgedaagd met ons hele lijf aanwezig te zijn.’ Neeleman vult aan: ‘Shotter postuleerde dat levende lichamen reageren op wat hen omgeeft. Ook bij wat zich in een flits bij ons aandient zit structuur. Voor een groot deel ontsnappen dergelijke “lijfelijke denkprocessen” aan het bewustzijn. Een dialoog kan helpen die processen aan het licht te brengen. Shotter citeerde een vraag van Seikkula (2011): “Is dialogisch worden een psychotherapeutische benadering leren of een manier van zijn?”’
Nadere reflecties van Shotter en Rober deden ons op de tweede dag geleidelijk aan meer vat krijgen op het kenmerkende van de open-dialoogbenadering. Er was daarbij steeds aandacht voor de lijfelijke ervaringen. Dialoog blijkt misschien meer luisteren dan spreken. Het spreken heeft vooral de functie om de last in de eigen innerlijke conversatie op te lossen, zodat weer goed geluisterd kan worden nadat deze last is uitgesproken. Hoewel er een bepaalde mate van veiligheid nodig is voor open dialoog, is dialogische uitwisseling een spanningsvol gebeuren. Waar men uitkomt in de dialoog kan onvoorzien verrassend zijn en er is altijd de spanning over wat zal volgen. De dialogische benadering gaat ervan uit dat het interessanter is om naar voren te kijken dan om achteraf te verklaren. Afstemming in de dialoog is anticiperen en inspelen op wat gedacht wordt dat er zal gebeuren. Het doel is niet de verklaring achteraf, maar het gevoelig worden voor onze gewaarwordingen. Het middagprogramma sloot daar naadloos op aan. Deze middag ging over attunement: het afstemmen op de ander(en) en het luisteren met alle zintuigen, waarbij een deel van de groep zich één voor één in een weide tussen een groep paarden begaf. Van Stratum: ‘Hoewel ik ervoor gekozen had om niet de weide in te gaan, was dit voor mij – juist door het non-verbale karakter – een erg goede opdracht om met mijn zintuigen af te stemmen op alles om mij heen, en deze afstemming ook via mijn lichaam te ervaren.’
Op de derde dag sloten de overige drie docenten, Van Lawick, Wilson en Seikkula aan. We bespraken de belevenissen met de paarden zodat de drie konden invoegen. Van Stratum: ‘Deze dag was voor mij persoonlijk zeer leerzaam. Het delen van alle persoonlijke reflecties leverde mij een steeds rijker wordende dialoog op, waarbij ik merkte dat mijn ervaring na het horen van ieders verhaal steeds weer veranderde. Als de groep vliegende spreeuwen die steeds in beweging is en daarmee nieuwe vormen aanneemt. Shotter zei: “We are not creatures of our insides, we are creatures of our relationships.” Dit voelde ik ook op deze dag waarin de relatie tussen jezelf en je context, tussen de dialoog in de groep en de innerlijke dialoog, het zoeken naar overeenstemming en verschil en ook de relatie tussen taal en ervaring centraal stonden. Het zijn niet alleen woorden die worden uitgewisseld, maar er wordt ook een beleving gecreëerd. Dit heeft mijn visie bevestigd dat het werkelijke leren, ook in systeemtherapie, zit in het laten ontstaan van nieuwe ervaringen, in plaats van enkel de (verbale) uitwisseling over ervaringen.’
Na de lunch liet Van Lawick ons stilstaan bij de groepsbenadering voor gezinnen die in een vechtscheiding geraakt zijn, ‘Kinderen uit de knel’. Van Stratum: ‘Hierbij bleek hoe moeilijk het soms kan zijn om ruimte te creëren voor een open dialoog. Het is onze voornaamste en misschien zelfs enige taak om deze ruimte te creëren en om dan het leven zich vanzelf te laten ontvouwen. In vechtscheidingen is deze ruimte vaak al lange tijd niet meer aanwezig. Er is veel nodig om veiligheid te creëren waarbinnen weer reflectie mogelijk is. In een zorgvuldig geënsceneerd rollenspel bleek deze ruimte geboden te worden en ontstond een open dialoog’ (zie Van Lawick, 2012; Van Lawick & Visser, 2014).
Van Stratum over de derde en de vierde dag: ‘Waar de ene situatie of problematiek om zorgvuldige enscenering vraagt waardoor de open dialoog kan ontstaan, is in een andere situatie creativiteit en spontaniteit nodig. Dit bleek uit wat Wilson ons vertelde naar aanleiding van zijn eigen praktijkervaring. Hij liet zien hoe, nadat hij vastliep in een therapie, hij spontaan een nieuwe situatie creëerde. Naar het voorbeeld van playback theatre, waarbij een situatie door acteurs wordt nagespeeld aan de hand van een verhaal van iemand uit het publiek, liet hij een therapiegesprek naspelen door collega’s. De cliënten zelf vormden het reflecting team. Hierdoor ontstond ruimte om in een open dialoog te komen. Maar creëerde Wilson nu dialogische ruimte door spontaniteit of gaf de open-dialogische visie juist ruimte aan spontane gebeurtenissen? En daarmee komt ook hier de vraag terug: is dialogisch werken een therapeutische benadering of een manier van zijn?’
Neeleman vult hierop aan: ‘Die vraag raakt voor mij de kern en mijn antwoord hierop is een van de vele kostbaarheden die ik meegenomen heb van deze summer school. Godzijdank is de open-dialogische benadering geen therapeutische methode, in de zin van psychotechnologie, van evidence-based interventies in de markt van welzijn en geluk. Het is mijns inziens wel een bewust proberen te hanteren van de manier hoe wij als mensen functioneren, al vanaf de geboorte. Het eerste wat wij leren is om deelnemer aan een dialoog te worden. Wij worden geboren in relaties en die relaties worden onze structuur. Intersubjectiviteit is de basis van de menselijke ervaring. De dialoog is de manier waarop we met die intersubjectiviteit leven. Daarvan bewust zijn en deze zorgvuldig proberen te hanteren is dan misschien geen psychotherapeutisch model, maar wel een benadering die de grootste kans heeft om ruimte te geven aan de therapeutische effecten van gewoon menselijk contact tussen de gezinsleden en therapeuten.’
Seikkula legde nog de verbinding tussen de open-dialogische praktijk en wetenschappelijk onderzoek. Ten slotte stonden we stil bij de verhalen en ervaringen die niet uitgesproken kunnen worden. Rober benadrukte steeds de spanning die komt kijken bij dat wat niet gezegd kan worden en het creëren van ruimte om te kunnen spreken.
Neeleman terugkijkend op de hele week: ‘Dat de aandacht in de open-dialogische benadering niet alleen gaat over taal en spraak maar over de hele belichaamde mens in het huidige moment is wat mij betreft een grote winst. Ethisch spreekt de open-dialogische benadering mij aan, omdat geslaagde dialoog een existentiële gelijkwaardigheid veronderstelt, die ervoor zorgt dat wij als professionals onze cliënten niet koloniseren. Ik ben erdoor geïnspireerd en geraakt, en dat merkte ik ook in de weken volgend op deze cursus.’ Van Stratum herkent het effect dat nog steeds voelbaar is, maanden later. ‘In de laatste uren van de opleiding bespraken we hoe aan anderen uit te leggen wat wij in deze dagen geleerd hadden. De tip van Rober was om het niet in woorden uit te leggen, maar om te zeggen: “Kijk maar wat je aan mij ziet en of je verandering ziet.” Dit leverde boeiende en leerzame gesprekken op.’
Met dit verslag hebben we een poging gedaan om deze week in woorden te vatten. Het verslag kwam in dialoog tussen de auteurs tot stand, waarbij vooraf niet te overzien was hoe het uiteindelijk zou worden. Wat ervaren werd is moeilijk in woorden te vangen. In 2015 zal er vanwege het volgende congres van het Network for Dialogical Practices geen cursus zijn, maar wij gunnen het vele systeemtherapeuten dat het daarna een vervolg zal krijgen.
Literatuur
- Lawick, J. van (2012). Vechtscheidende ouders en hun kinderen. Systeemtherapie, 24(3), 129-150.
- Lawick, J. van & Visser, M. (2014). Kinderen uit de knel – Een interventie voor gezinnen verwikkeld in een vechtscheiding. Amsterdam: SWP.
- Seikkula, J. (2011). Becoming dialogical – Psychotherapy or a way of life? The Australian and New Zealand Journal of Family Therapy, 32(3), 179–193.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden