Relationele lenigheid – Jeugdzorg 3.0 vakmanschap
Samenvatting
Maarten Spaander, Ellen Aptroot, Zenda Franssen & Karel J. Mulderij (2016). Amsterdam: Uitgeverij SWP. 188 pp. € 27,50. ISBN 97890 885 0672 7.
Dit boek is een introductie in het systeemgericht werken voor behandelaars in de jeugdzorg. De aanleiding ervoor vinden de auteurs in de transitie van de Nederlandse jeugdzorg in 2015. Deze transitie betekende dat de financiering van de jeugdzorg, de jeugdbescherming, de jeugd-ggz en de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking, die tot dan toe vanuit verschillende kaders geschiedde, de verantwoordelijkheid werd van de gemeenten. Hulpverleners bekeken deze verandering om meerdere redenen met argwaan. Vanwege de bezuinigingsslag die ermee gepaard ging, maar ook is er bijvoorbeeld zorg om de privacy van cliënten, nu nietmedici inzage hebben in dossiers van jeugdigen.
De auteurs van Relationele lenigheid zien de transitie van de jeugdzorg echter als een kans, met name om de onderlinge verbondenheid tussen alle betrokken aanbieders van jeugdzorg enerzijds en het kind, zijn gezin en omgeving anderzijds te vergroten. De transitie heeft immers onder meer als uitgangspunten: ontzorgen en normaliseren, integrale hulp aan gezinnen aanbieden (één gezin, één plan, één regisseur) en inzetten van het sociale netwerk. De auteurs zien hierin een analogie met de uitbreiding van de interactiemogelijkheden door de komst van internet, vandaar de ondertitel Jeugdzorg 3.0.
De titel van het boek, voor de uitspraak waarvan enige lenigheid van de tongspieren nodig is, verwijst naar het belang van de betekenisvolle (hulpverlenings)relatie en naar het vermogen van de hulpverlener om te schakelen tussen protocollaire en non-protocollaire behandelingen.
Vier auteurs werkten samen aan het boek. Maarten Spaander is kinder- en jeugdpsychiater, niet praktiserend, en systeemtherapeut. Ellen Aptroot is psychotherapeut, systeemtherapeut en opleider. Zenda Franssen is gezondheidszorg-/registerpsycholoog en supervisor Kind & Jeugd. Karel Mulderij is pedagoog, hij traint hulpverleners in gespreksvoering met kinderen.
Het boek beschrijft het werkmodel stop (systeem theoretisch ontwikkelings perspectief), dat door Aptroot en Spaander ontwikkeld is als antidotum tegen de ‘medicalisering, psychiatrisering, psychologisering, pedagogisering en criminalisering van hulpvragen’ (zie hun gezamenlijke website: basisattitude.nl).
Voorafgaand aan de introductie van dit model beschrijven de auteurs in het eerste hoofdstuk schijnzekerheden die in de onzekere periode van transitie volgens hen nog immer bakens blijken waarop men in de jeugdzorg vaart. Schijnzekerheid zit bijvoorbeeld in het als objectief aannemen van (wetenschappelijke) onderzoeksuitkomsten en op die basis beleid bepalen, zonder het besef dat er alternatieve perspectieven zijn. De uitslag van het onderzoek wordt de waarheid. Dat leidt ertoe dat de gemeten uitslag of classificatie een gegeven wordt; de cliënt valt samen met zijn diagnose. De diagnose wordt een ding in de mens, hetgeen de auteurs een ontregelding noemen. Als men aanpassingsvormen – ontregelingen die ontstaan in de onderlinge afstemming tussen mensen – als psychopathologie ziet, worden ze statisch en onveranderbaar. De schrijvers pleiten ervoor deze aanpassingstoestand niet te zien als een ontregelding maar als een beïnvloedbare ontregeling die vanuit meerdere perspectieven kan worden begrepen, en die met behulp van een relatiegerichte benadering weer kan worden opgeheven.
Deze introductie in het perspectivisme is de opmaat naar het stop-model, dat gebaseerd is op een aantal theorieën die elk een deel van de veelzijdige ontwikkeling van het mens-zijn, van de individuele mens in zijn omgeving en van relaties tussen mensen, beschrijven. Deze theorieën, die in het tweede hoofdstuk kort worden uiteengezet, zijn de systeemtheorie, de evolutieleer, de zelfdifferentiatietheorie van Bowen en de kennistheorie. Vanuit deze laatste theorie, bijvoorbeeld, noemen schrijvers dat bindingscapaciteit doorslaggevend is om een kanteling in visie mogelijk te maken.
In de volgende hoofdstukken worden zes verschillende levensprocessen behandeld die een bron van ontregeling kunnen zijn. Dit zijn gezondheid, regulering, ontwikkelingsprocessen, emoties, gedrag en traumatisering. Als het gaat om fysieke gezondheid, bijvoorbeeld, kunnen alle lichamelijke klachten, ook die waarvoor geen lichamelijke verklaringen worden gevonden, een proces van ontregeling naar het ontstaan van een ontregelding veroorzaken. De directe aanleiding in dit ontregelingsproces kan de hulpverlener niet wegnemen, de beleving van de ontregeling kan echter wel worden beïnvloed.
Met ‘regulering’ wordt bedoeld dat aan een aangemeld probleem, bijvoorbeeld impulsiviteit, een bepaalde afstemming (of het ontbreken daarvan) tussen de vele regulatiesystemen in het lijf en brein en de context van het kind ten grondslag kan liggen. Een kind kan temperamentvol van aard zijn, de ontwikkeling van het brein kan trager zijn, hechtingsprocessen kunnen een rol spelen. Maar wanneer de impulsieve aard van een kind eenmaal op school als probleem wordt ervaren, bestaat het risico dat die vele meespelende processen over het hoofd worden gezien.
Met de invalshoek ‘ontwikkeling’ bedoelen de auteurs de ontwikkeling op biologisch en psychologisch gebied die mensen doormaken. In de jeugdzorg is men gericht op de optimale ontwikkeling naar volwassenheid, maar wat is optimaal en wat is goed genoeg? Wat zijn precies de verschillende levensfasen in de ontwikkeling van kinderen en welk samenspel met de primaire verzorgers hoort bij goed genoeg opgroeien en ontwikkelen?
Na het bespreken van alle zes invalshoeken richten de auteurs zich in het voorlaatste hoofdstuk op de ontmoeting van de jeugdzorgmedewerker met het kind en zijn systeem, de betekenisvolle relatie. Zij benadrukken het belang van de houding van de hulpverlener voor het verloop van het verdere contact en daarmee voor de mate waarin stagnatie omgebogen kan worden. Ze geven een opsomming van datgene wat de hulpverlener zou kunnen bieden om dit te bereiken, zoals ‘een houding die zelfonderzoekend, nieuwsgierig en open is’ en ‘het bewustzijn dat er meer is dan de hulpverlener zelf weet, zonder dat dit hem onnodig onzeker maakt’ (p.111). Ook wordt ingegaan op wat een systeemblik kan betekenen voor de bedrijfsvoering van een jeugdzorgorganisatie. Om het onderzoeken van meer perspectieven en het opbouwen van een betekenisvolle relatie te laten prevaleren boven het werken volgens diagnoses en protocollen, is ook onderzoek nodig naar de doelstellingen van de organisatie als geheel.
Het laatste hoofdstuk, ‘De weg van de ontmoeting’, gaat nader in op de basisattitude van de hulpverlener: participerend observeren, erkennen op betrekkingsniveau, met instemming zinvolle informatie toevoegen (herkaderen); bewerken van het dilemma van verandering, en organiseren van de behandelcontext. Daarnaast worden enkele vaardigheden besproken die bij de (eerste) ontmoeting van belang zijn. Dit zijn het maken van een systeemanalyse (een combinatie van een systemogram en het proces van reflectieve analyse), het letten op contextmarkeringen (zichtbare maar impliciete communicatie over onderlinge betrekkingen), het luisteren naar de innerlijke dialoog en het stellen van circulaire vragen.
Het boek wordt afgesloten met een zeer uitgebreide woordenlijst waarin de uitleg van de termen vaak onderbouwd wordt door uitspraken van denkers, onderzoekers of therapeuten. Een voorbeeld is ‘goed gesprek’, met een definitie van Ellen Aptroot: ‘Een goed gesprek wordt gekenmerkt door aan te sluiten daar waar de gesprekspartners zich bevinden, […] door nieuwsgierigheid naar de ander, door het stellen van vragen die verschillen zichtbaar maken, door de actie van de ander leidend te laten zijn in de vervolgvragen, door toestemming te verwerven om zich met de ander te mogen bemoeien, door te luisteren met een derde oor en door met instemming nieuwe invalshoeken te mogen toevoegen […]’ (p.161). Andere begrippen uit de woordenlijst zijn bijvoorbeeld ‘mentale lenigheid’ met een beschrijving die verwijst naar uitspraken van Gunster (2012) en Kunneman (2013), en ‘zinvolle informatie’ (Bakhtin,1986; Keeney & Ross, 1985).
Naast de vakinhoudelijke uiteenzetting heeft dit boek twee verhaallijnen die verbonden zijn met de inhoud en op speelse of metaforische wijze de tekst ondersteunen. In de eerste verhaallijn, Yaimy, volgen we gesprekken tussen Yaimy en Karel (ik neem aan een van auteurs). Karel en Yaimy bespreken aan de hand van concrete voorbeelden begrippen als stoornisdenken, relationele samenhang en perspectivisme. In de tweede verhaallijn volgen we een groep dieren die in alle opzichten menselijk zijn en elkaar onder meer ontmoeten in de praktijk van Dr. Panter. Zij worstelen met ontregeldingen waarin ze op tragikomische wijze verstrikt raken.
Dit boek geeft in lovenswaardig kort bestek de veelzijdigheid weer van het ‘systeemblikveld’ en heeft een heldere opbouw met als ruggengraat het stop-model. Het bevat humor en wijsheid. Het model is zo grondig onderbouwd en nauwgezet dat duidelijk is dat Spaander en Aptroot hier jaren denk-, praat- en leeswerk in hebben zitten. Zelf vind ik bijvoorbeeld de tegenstelling ontregeling-ontregelding een vondst die ik meteen heb geïntroduceerd in de basiscursus systeemtherapie. Dit boek kan een uitnodiging zijn aan hulpverleners in de jeugdzorg om hun blik te verbreden, het biedt daartoe een heldere theorie en concrete handvatten.
Daarbij plaats ik echter ook een kanttekening. Ik had – terwijl het voor mij merendeels bekende materie is – lange tijd moeite om in het boek houvast te vinden. Dat heeft onder meer te maken met de gecomprimeerd beschreven theorie en met de verschillende verhaallijnen die op mij eerder een verwarrende dan een ondersteunende uitwerking hadden. Ik ben uiteindelijk achteraan begonnen, bij de woordenlijst; dit wordt ook in de inleiding als suggestie gedaan. Als introductie in het systeemdenken kan het boek het beste gelezen worden in de context van een uitwisseling met collega’s, in intervisie of in het kader van een opleiding of cursus. Dit vermindert de kans dat lezers het als te ingewikkeld terzijde schuiven, want het is waardevolle materie waaraan in de jeugdzorg nood is.
Literatuur
- Bakhtin, M. (1986). Speech genres & other late essays. Austin: University of Texas Press.
- Gunster, B. (2012). Lastige kinderen, heb jij even geluk? – Omdenken in opvoeding en onderwijs. Utrecht: Bruna.
- Keeney, B.P. & Ross, J. (1985) Mind in therapy. New York: Basic Books.
- Kunneman, H. (2013). Kleine waarden en grote waarden – Normatieve professionalisering als politiek perspectief. Amsterdam: Uitgeverij SWP (Humanistic University Press).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden