Voorleven
Samenvatting
Of het nu uit eigen ervaring is of door kennis vanuit de professie, niemand zal betwisten dat liefde geven en grenzen stellen de belangrijkste ingrediënten zijn van een goede opvoeding. Een van de belangrijkste theoretici van onze vereniging, Leo van Dijk, voegde daar tijdens een workshop die hij circa tien jaar geleden gaf nog aan toe: speels disciplineren. Wellicht is dat een dooddoener of een open deur, maar ik zie toch regelmatig dat niet alle ouders daar even fanatiek mee bezig zijn. Zonder mijzelf daarvan als uitvinder te willen poneren, wil ik er nog een element aan toevoegen.
Nu ik tot de rijen der grootouders ben toegetreden, kijk ik met plezier en soms verbazing hoe mijn dochter, als vanzelfsprekend, haar baby bejegent. De appel valt dus niet zo ver van de stam. Vroeger, toen ik zelf nog jong was, dacht ik overigens van wel. In de jaren zeventig droeg ik mijn haar lang en was ik ervan overtuigd dat ik nooit een reden zou krijgen om het af te knippen. Dat gebeurde binnen een jaar nadien. Maar het is verrassend dat je kinderen zoveel van je overnemen waarover je nooit met hen hebt gesproken. In mijn eerste baan, toen nog kinderloos, kwam ik er eens over te spreken met Wil Laane, mijn toenmalige directeurgeneesheer. Hij zei: ‘Ach, je kunt uiteindelijk niet veel meer doen dan voorleven.’
Of dat nu onverkort zo was of niet, de term voorleven kom je nergens tegen als het over opvoeden gaat. Het gaat daarbij niet over identificatieprocessen; die betreffen veel meer de persoonlijkheid van de ouders aan wie kinderen zich wel of niet gaan spiegelen. Hoe dat gaat en wat Freud daarover allemaal heeft gezegd, laat ik hier even buiten beschouwing. Bij voorleven tonen de ouders hun voorbeeldgedrag zonder dat zij dat aan hun kinderen melden of erover in gesprek gaan. Ze zijn zoals ze zijn en geven daarbij aan dat hun gedrag past bij hoe en wie ze zijn, bij wat ze kunnen en bij de desbetreffende situatie. Natuurlijk geven ze daarnaast ook voortdurend instructies hoe hun kinderen moeten en kunnen handelen. Maar voorleven gebeurt impliciet. Het is onbenoemd voorbeeldgedrag dat juist niet gepaard gaat met expliciete instructies. En het is van grote invloed. Het helpt natuurlijk als in de praktijk blijkt dat het ouderlijk gedrag effectief is en goede resultaten oplevert. Maar voorleven is ook het gedrag van de vader die zijn zoontje meeneemt naar de voetbalwedstrijd en dan voordoet hoe je de scheids uitscheldt.
Het zou mooi zijn als ouders zich hiervan bewust zijn en dus weten hoezeer hun kinderen later hun gedrag navolgen, zowel de goede als de zwakke kanten ervan. Goed voorbeeld doet goed volgen. Nog mooier zou het zijn als ouders met elkaar uitwisselen hoe ze die kinderen later willen laten opgroeien voordat ze aan kinderen beginnen. Daar is visie voor nodig, of tenminste een idee. Vaak ontbreekt het daaraan tot blijkt dat de verschillen tussen de opvoeders groter zijn dan de overeenkomsten.
We zouden ook wensen dat de boven ons gestelden ons zouden voorleven, maar dat is niet altijd het geval. En we kunnen wel hopen dat onze leidinggevenden ideaal gedrag tonen, maar dat is regelmatig een illusie. We kunnen klagen en mopperen maar meestal helpt dat niet erg. Nee, laten we zoals Karin Wagenaar schrijft in Relaties, hoe doe je dat? (2016) verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen gedrag en voor onze eigen last.
Als wij ons in onze therapieruimte inspannen om geloofwaardig en consistent gedrag te tonen, is dat als voorbeeld voor de ouders die we spreken. Hoe belangrijk dus zijn de supervisiereeks en de leertherapie in het opleidingscurriculum. Het is niet altijd makkelijk ouders te laten inzien hoeveel invloed hun gedrag heeft op hun kinderen, maar het is vaak wel erg nuttig en noodzakelijk. Als we empathisch reageren op wat een kind ons vertelt, is dat voor de ouders een teken dat dit een goed effect kan hebben. Vergeet niet dat hulpvragers niet alleen kijken naar wat we doen maar ook naar hoe we dat doen. Als wij evenwichtig gedrag tonen, helpt dat onze cliënten dat ook te gaan doen. En dat is dan weer goed voor hun kinderen.
Dit betekent ook dat we als hulpverleners voor onze houding en visie mogen en moeten uitkomen. Je kunt geen leiding geven aan een therapeutisch of andersoortig proces als je niet over die visie beschikt. Zo heeft Mark Rutte, premier van Nederland, meermalen aangegeven dat we van hem geen grote visie op het maatschappelijk leven mogen verwachten. Zoals wij hebben geleerd dat niet communiceren niet bestaat, zo is het niet hebben van een visie ook een visie. Het niet willen betuttelen van mensen, zoals hij daarbij verkondigt, is in feite een extreem bevoogdende houding.
Om in de instellingen waar velen van ons werken ons werk goed te kunnen doen, moeten we in staat zijn onze systeemvisie en wat daarbij hoort uit te dragen. Het is mijn overtuiging dat de artikelen die in ons blad verschijnen daar een hele mooie bijdrage aan kunnen leveren.
Dit nummer opent met het artikel dat de in april overleden Jolanthe de Tempe grotendeels zijn definitieve vorm heeft gegeven. Aan de hand van bandmateriaal dat zij ter beschikking had gekregen analyseerde zij de wijze waarop de hoofdpersoon door een sekteleider en zelfbenoemd therapeut tot de grond toe werd afgebrand. Niet lang na haar vertrek uit de sekte bracht zij zichzelf om het leven. De titel ‘Identiteitsafbraak’ is, zoals men kan lezen, treffend gekozen. De Tempe hechtte er zeer aan om deze casus niet alleen vanuit de systeem- en communicatietheorie te bezien maar ook vanuit een sociologisch perspectief. Christien de Jong, voormalig redactielid, en Jan Meerdinkveldboom maakten het artikel alsnog gereed voor publicatie en hebben getracht dat zo goed mogelijk in haar geest te doen.
Cathy Van Gorp, de rubrieksbeheerder van Professie & Persoon, start met een nieuw genre: een dubbelinterview met een koppel therapeuten dat ook als partners samen is. Zij onderzoekt onder andere op welke wijze hun professionele kennis en vaardigheden van invloed zijn (geweest) op hun leven als echtpaar.
De Praktijk is geschreven door Petra Bastiaensen en gaat over de complexe en lastige situaties waarin pleegzorgmedewerkers (kunnen) verkeren. Pleegzorg is, systemisch gezien, een vak apart. Haar reflecties over dit vak weeft Bastiaensen tussen de casusbesprekingen en zodoende zorgt ze voor een verhelderende kijk op dit deel van de Jeugdzorg.
De rubriek Onderzoek gesignaleerd opent met het onderzoek naar reacties op de onthulling van seksueel geweld. Dagmar Stockman, Tine Vertommen, Lesley Verhofstadt & Kasia Uzieblo kijken in dit literatuuronderzoek onder andere naar de verschillen tussen de reacties van professionele hulpdiensten, de formele steunbronnen en die van naastbetrokkenen. Opvallend, en niet verklaard, worden partners niet als eerste in vertrouwen genomen. Dat kan de relatie flink onder druk zetten. Het artikel besluit met enkele voorstellen voor de praktijk van systeemtherapeuten.
Al eerder is in dit tijdschrift (Hooghe, Rosenblatt & Rober, 2016) uitvoerig stilgestaan bij de wijze waarop ouders omgaan met het verliezen van een kind. In het tweede nummer van dit jaar schreef Tomas Van Reybrouck over zijn ervaringen binnen de verslavingszorg met dit onder werp. Henk Schut, Catrin Finkenauer, Asuman Buyukcan-Tetik, Margaret Stroebe & Wolfgang Stroebe, werkzaam bij verschillende universiteiten, presenteren in de tweede bijdrage in deze rubriek hun eigen onderzoek naar het effect van het verlies van een kind op de relatie tussen de ouders. Zij brengen daarbij de korte en langere termijneffecten in kaart van door ouders gepercipieerde verschillen en overeenkomsten in de intensiteit van rouw op hun individueel psychisch functioneren en op de kwaliteit van hun relatie. Naast aandacht voor de individuele rouw is ook zorg voor de echtpaarrelatie op zijn plaats, is hun conclusie.
Er zijn deze keer vier congresverslagen. Lize Kreemers was bij de studiedag in Leuven, georganiseerd door Context, met de titel ‘Therapeut – Leven en werk’. Niet alleen doet ze verslag van de lezingen maar ook van haar innerlijke dialoog die zij tijdens de dag voert en soms ook met anderen bespreekt. Zo ervoer zij deze dag als zowel inspirerend als soms ook een emotionele achtbaan. Hanna Van Parys was aanwezig bij de meerdaagse ‘International Systemic Research Conference’ in Heidelberg. Het was de tweede keer dat deze conferentie werd belegd, de eerste was in 2014. Van Parys verhaalt over een keur van zeer gevarieerde lezingen, presentaties en workshops, en ervoer het geheel als zeer stimulerend om eigen ideeën opnieuw te bezien en het vertrouwde los te laten.
Het congres van de BVRGS, dit voorjaar in Antwerpen, had als titel ‘De kwetsbaarheid van de therapeut’. Cathy Van Gorp doet verslag en refereert met name aan de presentaties die als basis de attachment based family therapy hebben. Niet onlogisch: een onveilig gehechte therapeut is soms even kwetsbaar als zijn cliënten. Ze laat daarbij niet onvermeld dat de context waarbinnen men werkt eveneens kwetsbare kanten heeft, die van invloed zijn op ons werk.
Het Lorentzhuis in Haarlem organiseerde een studiedag over verbindend gezag, de benadering die gebaseerd is op de visie van Haim Omer. Geweldloos verzet in gezinnen is de titel van het boek waarin hij zijn werkwijze heeft uiteengezet. Beatrijs Lens-van den Berg was bij het congres en raakte zeer geïnspireerd, om te beginnen door Paul Verhaeghe. Hij belichtte de betekenis van gezag en sloot daarmee aan op de visie van Omer. De laatste was in eigen persoon aanwezig en sprak over zijn thema ‘waakzame zorg’, over de wijze waarop ouders moeten leren hun kind zowel los te laten als te blijven volgen. Zijn promovendus Gilad toonde hoe de ideeën van geweldloos verzet toegepast kunnen worden voor het handhaven van de openbare veiligheid door de politie. Ten slotte besprak Omer de relatie tussen zijn benadering en de hechtingstheorie.
Tot slot de boekenrubriek, die Beatrijs Lens-van den Berg opent met signalementen van de drie boeken over geweldloos verzet die inmiddels verschenen zijn. Ze schrijft over de tweede, geheel herziene druk van het oorspronkelijke boek van Haim Omer, nu samen met Eliane Wiebenga uitgebracht, de daarbij horende Handleiding voor ouders, ook van hun beider hand en Waakzame zorg, het boek dat Omer scheef als vervolg op Geweldloos verzet in gezinnen. Het sluit naadloos aan op de hiervoor genoemde studiedag van het Lorentzhuis. Lens-van den Berg eindigt de beschrijvingen met het welgemeende advies: ‘Lezen dus!’
Karin Wagenaar schreef Relaties, hoe doe je dat? – Versterk je relatie met inzichten uit EFT. Isolde Roose prijst zowel de toegankelijke stijl waarin het boek geschreven is als de eenvoudige taal die Wagenaar gebruikt om de hechtingtheorie uiteen te zetten. Veilig gehecht zijn of een veilige hechtingsstijl hebben verworven, beschrijft zij nadrukkelijk als een solide uitvalsbasis voor het leven. Het boek is zeer goed bruikbaar voor zowel therapeuten als geïnteresseerde lezers.
An Thys bespreekt De nieuwe single – Wat als je opnieuw alleen bent? van Maureen Luyens en Griet Demeter. Deze geven een genuanceerd beeld van de beschreven groep en benadrukken de hoop en kracht die singles uit hun situatie kunnen halen om een nieuwe toekomst positief in te gaan.
De redactie heeft enkele veranderingen in haar samenstelling ondergaan. We hebben inmiddels afscheid genomen van Leny van Dalen. Zij was acht jaar lid van de redactie en hoofdredacteur sinds het eerste nummer van 2016. Wij danken haar voor haar inzet die ze met grote betrokkenheid en veel gevoel voor verantwoordelijkheid heeft getoond.
De vacature die er was na het vertrek van Beatrijs Lens-van den Berg is per juni ingevuld door Jean-Marie Govaerts, klinisch psycholoog en systeemtherapeut, werkzaam in een eigen praktijk. Daarnaast fungeert hij als mentor-opleider systeempsychotherapie in vzw Rapunzel in Diest. Ook hebben we, met succes, geworven voor de laatste twee vacatures. De nieuwe redactieleden stellen we in het volgende nummer aan u voor.
Literatuur
- Wagenaar, K. (2016). Relaties, hoe doe je dat? Culemborg: Van Duuren psychologie.
- Hooghe, A., Rosenblatt, P. & Rober, P. (2016). Betekenissen van het niet spreken in koppels die een kind verloren – Wat betekent dat voor de therapeutische praktijk? Systeemtherapie 28(3), 2015-219.
- Van Reybrouck, T. (2017). ‘Spreken doet soms meer pijn dan genezen’ – Reflecties van ouders op ‘Betekenissen van het niet spreken in koppels die een kind verloren – Wat betekent dat voor de therapeutische praktijk?’ door Hooghe, Rosenblatt & Rober. Systeemtherapie, 29(2), 119-129.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden