MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 29 (2017) / nummer 4
PDF  

(N)iemandsland

Aad Tijssens
1 september 2025

Samenvatting

In mijn praktijk kom ik regelmatig kinderen van gescheiden ouders tegen, die ‘tussen hun ouders in’ zitten. Dan maak ik vaak gebruik van de methodieken uit Kinderen uit de Knel (Van Lawick & Visser, 2014). In het onderzoeksrapport over vechtscheidingen van Kim Schoemaker, Annelies de Kruijff, Margreet Visser, Justine van Lawick en Catrin Finkenauer (2016), staat de term ‘tussenruimte’ genoemd, als de overgang voor kinderen van het ene huis naar het andere. Ik zou deze term graag willen vervangen door ‘(n)iemandsland’. Dit wil ik illustreren met een casus uit mijn praktijk als systeemtherapeut.

Tanja (29 jaar) belde me op vanuit het Blijfhuis (Blijfhuizen zijn opvanghuizen voor vrouwen, kinderen en tegenwoordig ook mannen die slachtoffer zijn van of bedreigd worden met huiselijk geweld, eergeweld of om andere redenen in een knelsituatie zitten), waar ze met haar driejarige dochter Karin verbleef nadat ze was weggevlucht bij haar man Kees (30 jaar). Ze vroeg me of ik relatiegesprekken met haar en haar exman Kees wilde voeren om het contact tussen hen te verbeteren en het contact van hem met hun dochtertje Karin op te bouwen. Ze vroeg dit op advies van de Raad van de Kinderbescherming. Deed ze dit niet dan zou er een ondertoezichtstelling verzocht worden bij de rechter.

In het eerste gesprek, met Tanja alleen, vertelde ze dat ze van Kees was weggevlucht omdat ze hem dreigend vond in het contact en bang was dat hij ook dreigend naar Karin zou overkomen. Omdat hij haar vader was, wilde ze hem desondanks niet het contact met Karin onthouden. Ik vroeg haar wat Kees van dit voorstel vond. Ze antwoordde dat hij deze gesprekken ook wilde, omdat hij contact wilde met Karin. Hij kon immers alleen via Tanja contact met Karin krijgen, en had haar dus nodig, ook in de toekomst.

Aansluitend maakte ik een afspraak met Kees en vroeg wat hij van de gesprekken verwachtte.

Kees zei dat hij hoopte, dat er een ‘normaal’ contact kon ontstaan tussen hem en Tanja en dat hij Karin weer zou kunnen zien. Hij had zijn dochter nu een half jaar niet gezien omdat Tanja met Karin bij hem was weggegaan zonder een adres achter te laten. Hij was vreselijk geschrokken toen hij thuiskwam en niemand aantrof, en alleen een briefje vond waarop stond dat Tanja met Karin weg was en dat hij zijn schoonmoeder kon bellen. Via haar kwam hij erachter dat Tanja met Karin in een Blijfhuis zat. Dat maakte hem in ieder geval minder ongerust. Kees was een sportieve man, trainer bij een voetbalclub en werkzaam in de dienstensector. Hij had een vreselijke nare tijd achter de rug omdat hij Karin heel lang niet meer had gezien. Maar gelukkig was er nu wel telefonisch contact met Tanja.

In de twee afzonderlijke gesprekken vertelden beiden over hun achtergrond en hoe ze elkaar hadden leren kennen.

Tanja kwam uit een gezin waarvan de ouders gescheiden waren toen ze dertien jaar was. Ze had één broer die inmiddels ook gescheiden was. Haar ouders hadden nog wel goed contact met elkaar. Met haar moeder had zij het meeste contact: ze was gewend om veel met haar moeder te praten. Tanja werkte in de zorg.

Kees’ ouders waren niet gescheiden, hij had nog een zus en zijn broer was jong overleden. Beide ouders werkten fulltime en bij hem thuis werd weinig gepraat. En Kees had in zijn jeugd een tijd gestotterd.

Tanja en Kees hadden elkaar via een datingsite ontmoet, het klikte meteen, ze gingen uit en samen op vakantie. Na twee maanden gingen ze samenwonen en een half jaar later werd Tanja zwanger. Daar waren ze blij mee, want ze wilden beiden graag kinderen. Volgens Tanja begon Kees zich na de bevalling anders te gedragen, hij was nukkig en snel geïrriteerd, vroeg niet hoe het ging en reageerde weinig op de baby.

Kees werd dwingender naar Tanja en eiste dingen van haar die ze niet wilde zoals meer zorg als hij van zijn werk kwam, maar ook meer intimiteit. Ze kon er moeilijk met hem over praten want dan werd hij al snel boos. De sfeer werd steeds onplezieriger en ze voelde zich niet meer veilig. Uiteindelijk nam ze het besluit om bij hem weg te gaan en onder te duiken in een Blijfhuis. Kees vertelde dat hij zich er niet bewust van was geweest dat de sfeer tussen hen zo verslechterd was. Hij weet dit aan het feit dat hij in die periode vaak last van migraine had.

De eerste gezamenlijke afspraak met Kees en Tanja vond ik spannend. Ik schatte in dat ze elkaar respectvol zouden benaderen, omdat beiden wilden werken aan contactherstel, maar helemaal zeker is zoiets nooit. Maar het viel me mee.

Bij binnenkomst gaven ze elkaar een hand en keken elkaar aan. Ik vroeg hun hoe het voelde, dit eerste contact, en beiden zeiden dat ze het spannend vonden. Ik vertelde hun wat ik van hen in de afzonderlijke gesprekken had gehoord in en wat ik had begrepen dat ze met deze gesprekken wilden. En ik benadrukte dat ik hoopte dat ze wilden werken aan herstel van vertrouwen in elkaar en dat ze elkaar respectvol konden benaderen.

In de gesprekken werkte ik met technieken uit de methodiek Kinderen uit de Knel. Deze methodiek, ontwikkeld door Justine van Lawick en Margreet Visser (2014), is een groepstraining voor zes ouderparen die in een vechtscheiding verkeren. In deze training worden ouders bewust gemaakt van het feit dat hun kinderen knel zitten tussen hun geruzie, onder andere door middel van rollenspelen. Ook wordt hun netwerk bij de training betrokken. De kracht van deze training zit in het feit dat ouders elkaar feedback geven, en dus ook de feedback ontvangen van andere ouders.

Parallel aan deze oudergroep volgen de kinderen een kindergroep, waarbij het accent ligt op wat het voor de kinderen betekent dat hun ouders veel ruzie maken. De kinderen mogen dat op een creatieve manier vormgeven. Voorwaarde voor deelname aan deze training is dat ouders geen rechtszaken voeren tegen elkaar.

De eerste gesprekken verliepen vlot, ze wisselden informatie met elkaar uit en Tanja liet foto’s van Karin zien en vertelde hoe het met haar ging. Ik gaf hun informatie over escalerende communicatiepatronen. Maar toen in het derde gesprek een beginnend contact met Karin ter sprake kwam, ging dat moeizaam. Er ontstond een verwijtende sfeer naar elkaar, ‘waarom Tanja zonder bericht was weggegaan’ en ‘waarom Kees totaal niet omkeek naar Karin’.

Ik stelde aan Tanja en Kees voor dat ik het gesprek zou overnemen. Ik verplaatste mij in de rol van Tanja en ging met Kees in gesprek. Daarbij vroeg ik aan Tanja of zij zich wilde inleven in de rol van Karin en in wat Karin voelde als haar ouders ruzie maakten. Eerst maakte ik enige ruzie met Kees in mijn rol als Tanja en daarna draaide ik het om. Ik stelde open vragen aan Kees en veroordeelde niet wat hij zei.

Aan Tanja vroeg ik wat zij gevoeld had als Karin. Ze zei dat ze het eerste niet leuk vond en het liefst wegwilde. In het tweede deel voelde ze zich meer op haar gemak en herkende duidelijk van zichzelf dat ze Kees veroordeelde en geen ruimte gaf.

Vervolgens liet ik Kees de rol van Karin op zich nemen en verplaatste ik mij in zijn rol en ging ik in gesprek met Tanja. Het leverde Kees veel duidelijkheid op over hoe pijnlijk het voor Karin kan zijn als haar ouders ruzie maken, maar het gaf hem ook duidelijkheid over zijn vroegere thuissituatie: onderhuidse spanningen, die niet werden uitgesproken. En hij herkende dat hij onduidelijk was in wat hij van Tanja wilde.

In de volgende gesprekken maakten Tanja en Kees gebruik van deze nieuwverworven inzichten. Ze konden vragen aan elkaar stellen en respecteerden elkaars mening. Zelf had ik het gevoel, dat er nog emotionele blokkades waren. En die kwamen naar voren bij het uitwerken van het ouderschapsplan. Dat verliep stroef en stroperig.

Ik realiseerde me dat ze elkaar in het recente verleden veel pijn hadden gedaan. Dat was weliswaar voelbaar maar er was niet echt over gesproken. Om elkaar erkenning te geven voor die pijn, besloot ik circulaire vragen te stellen.

Ik begon bij Tanja: ‘Wat denk jij dat Kees denkt dat het ergste is dat jij hem als ouder hebt aangedaan?’ Tanja zei dat ze het niet zou weten, ze voelde zich er ongemakkelijk bij maar kon niets bedenken. Ik vroeg haar of Kees het zelf mocht zeggen, dat vond ze goed. Met tranen in zijn ogen zei Kees: ‘Het ergste was dat ik een half jaar geleden thuiskwam en jij en Karin er niet waren, en er alleen een briefje op tafel lag waarop stond: “Ik ben weg en je kunt mijn moeder bellen.” Wat dacht je, dat ik een tank ben of zo?’ Kees begon te huilen en Tanja schoot vol en zei tegen Kees: ‘Ik snap het dat ik je pijn heb gedaan, maar ik kon toen niet anders.’ Ik vond het zelf een emotioneel moeilijk moment, maar het gaf ook ruimte.

Hierna vroeg ik aan Kees: ‘Wat denk jij dat Tanja denkt dat het ergste was wat jij haar hebt aangedaan als ouder?’ Kees antwoordde: ‘Ik denk dat ik te weinig zorg naar jou en Karin heb laten zien, niet vroeg hoe het met je ging en je afblafte als je mijn voetbalspullen niet had klaargelegd.’

Tanja reageerde: ‘Ik ben blij dat je dit zegt, dat je laat zien dat je snapt dat ik me niet gezien en gehoord voelde door jou. Het is precies zoals je zegt, je was moe na je werk, wilde veel aandacht van mij en het leek wel alsof je jaloers was op de aandacht die Karin kreeg. Je schreeuwde naar mij, ik durfde er niet meer over te praten met je en daarom ben ik weggegaan. Ik snap best dat het verschrikkelijk voor je was, maar ik kon niet anders.’ Kees zei vervolgens dat hij hoopte dat ze door deze dingen te zeggen, verder met elkaar konden om voor Karin te zorgen, want hij wilde graag voor haar zorgen.

Naar elkaar deze erkenning geven gaf echte ruimte en verbeterde de toon in de gesprekken. Voor mijzelf als therapeut voelde het goed om te ervaren dat twee mensen echt in staat waren om opnieuw contact met elkaar te maken. Er kon zelfs gelachen worden.

Hierna belandden we in de fase van het ‘(n)iemandsland’. Ik noem dit zo omdat dit de fase was waarin er daadwerkelijk contact tussen Karin en Kees zou zijn.

Ik zie (n)iemandsland voor me als een gebied, een soort woestijn, waar niemand is, waar niemand voor je zorgt, waar geen bron is waaraan je je kunt laven, en waar je als kind zelf op weg moet gaan naar de andere ouder. Waarbij je soms naar een andere ouder moet, waar je eigenlijk niet heen mag, en op de terugweg eigenlijk ook niet naar die andere ouder mag gaan.

Ik heb de ‘n’ bewust tussen haakjes gezet, omdat ik wil, dat het ‘iemandsland’ wordt en niet ‘niemandsland’. In te veel casussen met vechtscheidingen heb ik meegemaakt dat het een echt niemandsland is voor kinderen als ze van de ene naar de andere ouder gaan. Het kind krijgt zijn koffertje mee, wordt naar de straat gebracht of op het station afgezet en moet zelf de laatste meters naar moeder of vader overbruggen. En het is volgestopt met boodschappen en teksten, die vaak niet positief zijn over de andere ouder.

Ik stelde Tanja voor dat ze Karin de volgende keer zou meenemen naar de praktijk en dat ze haar dan fysiek zou overdragen aan Kees. En dat ze van tevoren aan Karin zou vertellen wat er ging gebeuren. Kees kreeg de ruimte om opnieuw met Karin kennis te maken en met haar te spelen in het bijzijn van Tanja en mij. Hij verheugde zich op het weerzien met Karin. Het hernieuwde contact tussen Karin en Kees was een spannend moment voor iedereen.

Na binnenkomst van Karin en Tanja, zei Tanja: ‘Kijk eens wie daar is, dat is papa Kees, ga maar naar hem toe.’ Kees hield zijn armen open en Karin liep schuchter op hem af, waarbij ze af en toe naar Tanja keek. Vervolgens ging Kees ging op de grond met haar zitten spelen met blokken en poppen en tekenen. Hij liet Karin onderzoeken wat ze leuk vond, hij volgde haar en drong haar niets op, praatte met haar over de poes en speelgoed. Na een kwartier gaf hij Karin terug aan Tanja en nam afscheid.

Deze kennismakingssessies hebben we nog drie keer herhaald, waarbij Tanja de laatste keer een half uur wegging. Karin was even verdrietig, maar werd getroost door Kees en ging verder met haar spel. In het nagesprek zei Tanja dat ze vertrouwen in Kees als vader had gekregen en dat ze merkte dat Karin zich steeds vrijer voelde bij haar vader.

De laatste fase was de kennismaking met Marja, de nieuwe vriendin van Kees. Tanja vond het belangrijk voor Karin om te weten wie de nieuwe partner van Kees was. Deze kennismaking was wat onwennig, vooral voor Kees die tussen beide vrouwen in zat. De twee vrouwen gingen evenwel respectvol met elkaar om. Ik stelde voor om voor een volgende afspraak samen met Tanja en Karin mee te gaan naar het huis van Kees en Marja.

Toen Kees open deed vloog Karin meteen in de armen van haar vader en vroeg: ‘Mag ik nu de poes zien?’ Karin vond de poes het meest interessant en liet de grote mensen praten. Marja stelde zich voor aan Karin en hield zich vervolgens op de achtergrond. Daarna bleef Karin met vader en Tanja spelen.

Tanja liet weten dat ze zich goed voelde over de nieuwe situatie en dat ze er vertrouwen in had dat het tot een goede bezoekregeling tussen haar en Kees zou komen.

De tocht door het (n)iemandsland was overwonnen en de pijnlijke scherven waren vermeden. Tanja gaf Karin voldoende vertrouwen mee om bij Kees te mogen zijn en andersom deed Kees hetzelfde.

In het eindgesprek zeiden Kees en Tanja dat het gevolgde traject hen goed geholpen had, dat de rollenspellen hun inzicht hadden geboden in het gevoel van Karin en in hun eigen manier van communiceren. Het stimuleerde hen om de communicatie goed te houden in het belang van Karin.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Schoemaker, K., Kruijff, A. de, Visser, M., Lawick, J. van & Finkenauer, C. (2016). Vechtscheidingen – Beleving en ervaringen van ouders en kinderen en veranderingenna Kinderen uit de Knel. Amsterdam: Vrije Universiteit.
  • Lawick, J. van & Visser, M. (2014). Kinderen uit de Knel – Een interventie voor gezinnen verwikkeld in een vechtscheiding. Amsterdam: SWP.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl