MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 29 (2017) / nummer 4
PDF  

Een relationele kijk op de beslissing tot abortus

Joke Vandamme, Ann Buysse, Guy T’Sjoen
1 september 2025

Samenvatting

Wetenschappelijk onderzoek naar geïnduceerde afbreking van een ongewenste zwangerschap wordt binnen het veld van de psychologie gedomineerd door drie grote vragen: 1) welke vrouwen beslissen tot een abortus na de vaststelling van een ongeplande zwangerschap en waarom, 2) wat zijn de mogelijke mentale gevolgen van een eerste trimester zwangerschapsafbreking voor hen en 3) hoe ervaren zij een dergelijke beslissing en de uitvoering ervan? In deze studies is tot op heden nog maar weinig aandacht besteed aan de mannelijke partner die betrokken was bij de onbedoelde zwangerschap. Redenen hiervoor zijn onder andere het idee dat mannen in West-Europa er minder toe doen bij reproductieve beslissingen (Greene & Biddlecom, 2000) en de afwezigheid van rechten voor deze mannen inzake de beslissing tot abortus (Henshaw, 1990). Gezien de ongewenst zwangere vrouw als hoofdpatiënt wordt beschouwd, inclusief door de betrokken mannen zelf (Sharp, Richter & Rutherford, 2015), bleef onderzoek naar de rol en ervaringen van die betrokken partner dan ook grotendeels uit. Aan de hand van achtereenvolgens een casus, theorie over beslissingen binnen koppels en twee wetenschappelijke studies, illustreren we het belang van een meer relationele kijk op de beslissing tot abortus. We staan expliciet stil bij de implicaties van deze kijk voor de praktijk.

Inleiding

Stel je Eva en Bram voor. Eva is 32 jaar en leerkracht lager onderwijs. Ze is zes jaar geleden getrouwd met Bram, die twee jaar ouder is dan zij. Bram werkt als ingenieur in een multinational. Samen hebben ze twee kinderen gekregen, Louise en Fons, die op dit moment respectievelijk vier en twee jaar oud zijn. Twee weken geleden kwam Eva tot de ontdekking dat ze opnieuw zwanger is. Dit was echter helemaal niet de bedoeling. Eva had net het gevoel dat hun gezin en leven compleet waren, met hun twee kinderen en hun volledig verbouwde huis. Ze zijn uit de pampers, staan ondertussen financieel sterk en kunnen wat meer tijd doorbrengen met hun tweetjes. Een derde kind erbij ziet Eva echt niet zitten. Ze is bang dat haar relatie met Bram zou gaan lijden onder de druk van het gezinsleven, dat nu al hectisch genoeg is. Eva overweegt dan ook om voor een abortus te gaan. Op het moment dat Eva Bram inlicht over de ongeplande, en voor haar ook ongewenste, zwangerschap denkt ze dat abortus voor Bram moeilijk zal zijn. Bram komt namelijk uit een gezin van vijf kinderen en Eva weet dat hij heel graag een derde kind had gewild. Ze hebben het er voorheen niet meer over gehad, maar Eva dacht dat Bram zich heeft neergelegd bij Eva’s wens om het bij twee kinderen te houden. Bram is onthutst wanneer hij het nieuws hoort. Enerzijds weet hij dat Eva geen derde kind meer wil en begrijpt hij dan ook haar wens om voor de abortus te kiezen, maar tegelijk wil hij zelf zo graag een groot gezin met minstens drie kinderen en ziet hij deze ongeplande zwangerschap als een teken dat het misschien zo moest zijn. Nadat Eva hem heeft gevraagd een paar dagen na te denken over wat hij wil betreffende deze zwangerschap, besluiten Bram en Eva over te gaan tot een abortus. Bram wil zijn relatie met Eva niet op het spel zetten door zijn wens voor een derde kind door te drukken, zeker gezien ze al eerder hadden beslist om het bij twee kinderen te houden.

Stel je nu even voor dat Bram in deze casus niet de partner is met wie Eva al acht jaar getrouwd is en twee kinderen heeft, maar een collega van Eva met wie zij een keer onveilige seks heeft gehad, na maandenlange seksuele abstinentie in haar huwelijk. Hoewel Eva in dat geval ook zou kunnen beslissen om voor een abortus te gaan, is de kans groot dat de manier waarop die beslissing er zou komen wel anders zou zijn. Zou Eva Bram dan bijvoorbeeld wel willen inlichten over de zwangerschap? En als dat zo zijn, zou Brams mening ten opzichte van een mogelijke abortus dan verschillen ten opzichte van die van Eva? En welke invloed zou Bram dan kunnen uitoefenen op Eva’s beslissing?

Theoretische achtergrond

Hoe partners beslissingen nemen en op welke manier zij invloed durven en kunnen uitoefenen op de uitkomst van een (belangrijke) beslissing, wordt, bovenop individuele factoren, voor een groot deel bepaald door hoe betrokken partners zijn op elkaar (Godwin & Scanzoni, 1989; Simpson, Farrell, Oriña & Rothman, 2015). Met die betrokkenheid wordt bedoeld: in welke mate zijn zij emotioneel gehecht aan elkaar, hebben zij een toekomst samen voor ogen en zijn zij bereid om in hun relatie te blijven investeren (Arriaga & Agnew, 2001)? Partners die sterker betrokken zijn op elkaar, zullen vaker hun gedachten, gevoelens, motieven en gedrag aanpassen aan de wensen van de ander bij het nemen van een beslissing, in functie van verder relatiebehoud (Arriaga & Agnew, 2001). Dit is de zogenaamde ‘transformation of motivation’-hypothese (Rusbult & Van Lange, 2008). Het is een voorbeeld van hoe intrapersoonlijke belevingen en interpersoonlijke interacties tijdens het nemen van een beslissing, beïnvloed worden door de ruimere relationele context waarin deze belevingen en interacties plaatsvinden (Hinde, 1997). Net dit belang van de relationele geschiedenis en toekomst van partners wordt vaak uit het oog verloren in abortusonderzoek.

Een eerste studie

In het doctoraat van Vandamme (2017) is één studie gewijd aan de vraag in welke relaties vrouwen zich bevinden op het moment dat ze beslissen tot abortus (onderzoeksvraag 1) en hoe die relationele situatie samenhangt met de rol die de medeverwekker kreeg in het beslissingsproces (onderzoeksvraag 2 en 3). Het betrof een studie bij 176 vrouwen die opteerden voor een abortus en 52 betrokken mannen. Zij werden gerekruteerd in een van de vijf Vlaamse abortuscentra en vulden thuis een online vragenlijst in. De relationele situatie werd geoperationaliseerd door enerzijds te vragen naar de soort relatie tussen de vrouw en de man die betrokken was bij de zwangerschap, meer bepaald of de vrouw een vaste relatie met deze man had of niet en anderzijds de kwaliteit van die relatie in termen van beschikbare steun, de aanwezigheid van conflict en de mate van diepgang in de relatie (Quality of Relationships Inventory; Verhofstadt, Buysse, Rosseel & Peene, 2006). Met diepgang wordt bedoeld: de mate waarin de relatie als positief, veilig en belangrijk wordt beschouwd door beide partners.

De rol van de man werd geoperationaliseerd door de vraag naar welke invloed hij heeft gehad in het proces van beslissen tot abortus (in welke mate is er sprake van ‘gezamenlijk beslissen’) enerzijds en anderzijds de finale keuze voor abortus (in welke mate is er sprake van een billijke verdeling van ieders wensen ten opzichte van de uitkomst van de zwangerschap?). Het eerstgenoemde werd gemeten aan de hand van een Likertschaal gaande van 0 (‘zij heeft alleen beslist’) tot 10 (‘hij heeft alleen beslist’), gelijkaardig aan de items uit de Family Decision Making Scale (Dornbusch et al., 1985). De rol van de partner in de finale keuze voor abortus werd gemeten aan de hand van een Likertschaal gaande van -3 (‘de abortus past meest bij wat zij wil’) tot +3 (‘de abortus past meer bij wat hij wil’), gelijkaardig aan de meting van Relationship Equity (Young & Hatfield, 2011). Deze opdeling in een gezamenlijk beslissingsproces versus een gedeelde beslissingsuitkomst is conform de literatuur over beslissingen binnen koppels (Godwin & Scanzoni, 1989; Meier, Kirchler & Hubert, 1999; Zeiler, 2007). Ook werd er aan de hand van een Likertschaal gaande van 1 tot 5 nagegaan hoe tevreden beide betrokken partners waren met hun eigen rol en de rol van de desbetreffende partner in dat beslissingsproces (onderzoeksvraag 4).

De relationele situatie van vrouwen die beslissen tot abortus De resultaten van de studie toonden aan dat de meerderheid van de vrouwen die opteren voor een abortus (65%), zich in een middellange (1-5 jaar) tot lange (> 5 jaar) vaste relatie met de betrokken man bevonden. Slechts een minderheid (16%) had geen vaste relatie met die man. Bij hen ging het bijvoorbeeld om een onenightstand, een ex-partner, friends-with-benefits of een buitenechtelijke relatie. Slechts drie vrouwen wisten niet zeker wie de verwekker was. De resterende groep vrouwen (19%) zat in een relatie van minder dan een jaar met de mede-verwekker. De mate van steun, conflict en diepgang van die relaties was goed vergelijkbaar met de gemiddelde relatiekwaliteit van Vlaamse koppels (zie Verhofstadt et al., 2006). Dit biedt tegenwicht aan twee vaak voorkomende beelden rond abortus in de media, namelijk (1) het beeld van het tienermeisje dat in een zatte bui een onenightstand heeft gehad, ongewenst zwanger wordt en beslist tot abortus op het moment dat de betrokken jongen reeds uit het beeld is verdwenen of (2) het beeld van de vrouw die al jaren in een gewelddadige, conflictueuze relatie zit, ontdekt opnieuw zwanger te zijn en in alle geheim moet beslissen tot abortus. De realiteit is dat de meeste abortussen plaatsvinden in relatief goed lopende, vaste relaties zoals die van Bram en Eva in bovengenoemde casus.

De rol van mannen in de beslissing tot abortus In ongeveer de helft van de situaties (44%) heeft de man die betrokken was bij de zwangerschap een even grote rol als de vrouw gehad in de abortusbeslissing. Dit gebeurde vaker in de langer durende en de meer diepgaande relaties. De evenwaardige rol van de man in het beslissingsproces betekende niet noodzakelijk dat hij ook evenzeer de abortus wou (zie volgende paragraaf). Ongeveer een vierde van de mannen (24%) heeft geen enkele zeggenschap gehad in de beslissing tot abortus, ook al waren zij soms wel op de hoogte van de zwangerschap. In dat geval maakte de vrouw de beslissing tot abortus dus zonder enige inbreng van de betrokken man. Dit gebeurde vaker wanneer de man niet de vaste partner van de zwangere vrouw was. In evenveel situaties (23%) was de man wel betrokken maar was de vrouw de hoofdbeslisser, terwijl slechts in de minderheid van de situaties (8%) de man de hoofdbeslisser was. Binnen de vaste relaties met de betrokken man maakten variabelen zoals hoe conflictueus de relatie met hem was en hoe sterk de vrouw in het algemeen op hem kon steunen, verrassend genoeg geen verschil in zijn aan- of afwezigheid in het beslissingsproces. Het is dus vooral de reikwijdte van de relationele geschiedenis (hebben zij een vaste relatie of niet) en de veiligheid van en nood aan de huidige relatie, in combinatie met het hebben van een relationeel toekomstperspectief (de diepgang van die vaste relatie) die voor een groot deel bepalen wat de specifieke rol van de man in het beslissingsproces is.

De finale beslissing om voor de abortus te gaan was in de perceptie van de vrouw, in de meerderheid van de gevallen (62.5%) evenveel haar wens als die van de man die betrokken was bij de zwangerschap. Dit betekende niet noodzakelijk dat de betrokken man ook op de hoogte was van de zwangerschap en mee besliste rond de abortus. Soms schatte de vrouw namelijk in dat de abortus ook zijn wens zou zijn zonder dat er rechtstreeks naar zijn mening werd gevraagd. Voor een vierde van de vrouwen (24%) was de keuze voor de abortus meer haar wens dan die van de betrokken man. In een minderheid van de gevallen (14%) was de abortus meer zijn dan haar keuze.

De tevredenheid van beide betrokken partners met het beslissingsproces De tevredenheid met de rolverdeling van beide partners lag een stuk lager in de situatie waarin de abortus meer door de man dan door de vrouw werd gewenst. Een vrouw die dus beslist tot abortus in functie van de wensen van de betrokken man terwijl zij zelf liever de zwangerschap zou willen uitdragen, is eerder uitzondering dan regel (zie hierboven), maar als het voorkomt, gaat het gepaard met negatieve gevoelens bij beide partners. In het algemeen was de tevredenheid met de rolverdeling echter vrij hoog, zowel bij de vrouwen als bij de partners. De vrouwen gaven wel aan minder tevreden te zijn met de rol van de betrokken man dan met hun eigen rol en ook de mannen zelf waren minder tevreden met hun eigen rol dan met de rol van de vrouw. Deze resultaten tonen dat voor een groot deel van de vrouwen én de mannen die tot op zekere hoogte betrokken waren bij de beslissing, het beslissingsproces liep op de manier zoals ze dat zelf hadden gewild.

Een tweede studie

In een andere studie (Vandamme, 2017) is, opnieuw aan de hand van vragenlijsten, gekeken naar hoezeer beide partners de abortus zien als een uiting van hun eigen normen, waarden en toekomstige doelstellingen in het leven (de zogenaamde subjectieve gevoelens van autonomie; Brenning, Soenens & Vansteenkiste, 2015) en hoe zeker ze zich beiden voelen bij de beslissing tot abortus (gemeten met de Satisfaction-Uncertainty Scale; Stalemeier et al., 2005). Deze papieren vragenlijst werd afgenomen bij 106 partners, voorafgaand aan het verplichte counselinggesprek in het abortuscentrum. Tien mannen die toen niet aanwezig waren, vulden de vragenlijst thuis in. De resultaten tonen aan dat de gedachten en gevoelens van de betrokken mannelijke partners met betrekking tot de beslissing heel sterk leken op die van de vrouwen. Beiden waren gemiddeld relatief tot zeer zeker over de beslissing en beiden hadden een relatief groot gevoel van autonomie. Dit laatste hield in dat ze beiden heel wat persoonlijke redenen hadden om voor de abortus te gaan en slechts weinig het gevoel hadden onder druk gezet te zijn om voor de abortus te gaan (hoewel dat ook samen kon voorkomen). Wel was het zo dat de vrouwen nog iets meer persoonlijke motieven voor de abortus hadden dan de betrokken mannen en dat een groter gevoel van autonomie alleen voor hen (en niet voor de betrokken mannen) verband hield met minder gevoelens van onzekerheid. Hoewel er dus heel wat gelijkenissen zijn tussen de ervaringen van beide partners met de beslissing tot abortus, is het voor de vrouwen toch ook nog net iets anders dan voor de betrokken mannen.

Verder was het zo dat de mate van (on)zekerheid van vrouwen niet alleen verband hield met hoe autonoom zij zich zelf voelden in die beslissing, maar ook deels afhankelijk was van de (on)zekerheid van de betrokken partner ten aanzien van de abortus en de mate waarin hij externe druk voelde om die beslissing te nemen. Ook omgekeerd was het zo dat de mate van (on)zekerheid van de betrokken partners afhankelijk was van de druk die de vrouwen zelf voelden om te beslissen tot abortus. Dit toont mooi aan dat hoe vrouwen of betrokken mannen zich voelen bij de abortus, niet los staat van wat hun respectievelijke partner denkt of voelt, en omgekeerd. Net die relationele kijk is belangrijk voor zowel hulpverleners als academici die zich bezighouden met het thema abortus.

Conclusie

Wat in de huidige, strikt individuele of ruimere, maatschappelijk-ethische perspectieven op abortus vaak ontbreekt, is aandacht voor het feit dat er naast de vrouw ook een man in het abortusverhaal aanwezig is. De resultaten uit de eerste exemplarische studie toonden aan dat vrouwen die opteren voor abortus, zich ten eerste niet in een relationeel vacuüm bevinden, maar vaak in middellange relaties zitten met de medeverwekker van de zwangerschap. Ten tweede is het zo dat deze man er slechts in een minderheid van de gevallen helemaal niet toe doet in het beslissingsproces tot abortus. De studie toonde ten derde ook aan dat of hij bij die beslissing wordt betrokken of niet, deels afhankelijk is van hoe belangrijk hij voor de vrouw is en welke toekomst ze met hem voor ogen heeft. Als hij betrokken wordt, zit hij vaak op dezelfde lijn met de vrouw omtrent de beslissing tot abortus. De tweede studie bevestigde dit met het gegeven dat beide partners gemiddeld gezien wel veel persoonlijke redenen voor de abortus hebben en eerder weinig externe druk voelen om daartoe te beslissen. Uit de resultaten bleek ten vierde dat beide partners gemiddeld gezien relatief tevreden zijn met de manier waarop de rollen zijn verdeeld. Dat kan concreet betekenen dat de betrokken man haar wil laten kiezen, ook al zou hij finaal niet dezelfde keuze maken. In de weinige situaties waarin hij zelf de voortrekker wordt van de keuze tot abortus, voelen beide partijen zich daar echter niet echt tevreden over. Uit de tweede studie bleek ten slotte dat de gevoelens van (on)zekerheid van beide partners tegenover de beslissing tot abortus niet alleen een interne of externe grond hebben, maar ook deels afhankelijk zijn van de eventuele druk die de betrokken partner voelt om te beslissen tot abortus.

Hoewel de wet dus terecht stelt dat vrouwen het recht hebben om te beslissen over hun eigen lichaam, zonder enige inbreng van de man, tonen de resultaten van deze studies ook aan dat het nodig is om ten minste rekening te houden met de mogelijke invloed van deze man. De manier waarop de betrokken partners dan de beslissing tot abortus nemen, moet behalve vanuit intrapersoonlijke noden en externe of maatschappelijke invloeden ook begrepen worden vanuit de relationele context van deze partners. Het is voor hulpverleners en academici de enige manier om recht te doen aan de relationele realiteit waarin een abortus plaatsvindt.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Arriaga, X.B. & Agnew, C.R. (2013). Being committed – Affective, cognitive, and conative components of relationship commitment. Personality and Social Psychology Bulletin, 27, 1190-1203.
  • Brenning, K., Soenens, B. & Vansteenkiste, M. (2015). What’s your motivation to be pregnant? – Examining relations between pregnant women’s motives for having a child and their prenatal functioning. Journal of family psychology, 29, 755-765.
  • Dornbusch, S.M., Carlsmith, J.M., Bushwall, S.J., Ritter, P.L., Leiderman, H., Hastorf, A.H. & Gross, R.T. (1985). Single parents, extended households, and the control of adolescents. Child Development, 56, 326-341.
  • Godwin, D.D. & Scanzoni, J. (1989). Couple consensus during marital joint decisionmaking – A context, process, outcome model. Journal of Marriage and the Family, 51, 943-956.
  • Greene, M.E. & Biddlecom, A.E. (2000). Absent and problematic men – Demographic accounts of male reproductive roles. Population and Development Review, 26, 81-115.
  • Henshaw, K. (1990). Induced abortion – A world review. Family Planning Perspectives, 22, 76-89.
  • Hinde, R. (1997). Relationships – A dialectical perspective. Cambridge, UK: Psychology Press.
  • Meier, K., Kirchler, E. & Hubert, A.C. (1999). Savings and investment decisions within private households – Spouses’ dominance in decisions on various forms of investment. Journal of Economic Psychology, 20, 499-519.
  • Rusbult, E., & Van Lange, P.A.M. (2003). Interdependence, interaction and relationships. Annual Review Psychology, 54, 351-375.
  • Sharp, E., Richter, J. & Rutherford, A. (2015). “Um… I’m pregnant.” – Young men’s attitudes towards their role in abortion decision-making. Sexuality Research and Social Policy, 12, 155-162.
  • Simpson, J.A., Farrell, A.K., Oriña, M.M. & Rothman, A.J. (2015). Power and social influence in relationships. In J.A. Simpson & J.F. Dovidio (eds.), APA handbook of personality and social psychology – Interpersonal relations (pp. 393-420). Washington, DC: American Psychological Association.
  • Stalmeier, P., Roosmalen, M.S., Verhoef, L.C.G., Hoekstra-Weebers, J. E.H.M., Oosterwijk, J.C., Moog, U., … van Daal, W.A.J. (2005). The decision evaluation scales. Patient Education and Counseling, 57, 286-293.
  • Vandamme, J. (2017). The decision to have an abortion in Flanders – A contextual approach (doctoral dissertation).
  • Verhofstadt, L., Buysse, A., Rosseel, Y. & Peene, O. (2006). Confirming the three-factor structure of the quality of relationships inventory within couples. Psychological Assessment, 18, 15-21.
  • Young, D. & Hatfield, E. (2011). Measuring Equity in close relationships. In T.D. Fisher, C.M. Davis, W.L. Yaber, & S.L. Davis (eds.), Handbook of sexuality related measures – A compendium (3rd ed.) (pp.216-219). Thousand Oaks, CA: Taylor & Francis.
  • Zeiler, K. (2007). Shared decision-making, gender and new technologies. Medicine, Health Care and Philosophy, 10, 279-287.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl