Tussen mensen – Contextueel denken over relaties, familie en samenleving
Samenvatting
Annie Nuyts & Lieve Sels (2017).
Leuven: Uitgeverij Lannoo & Campus, 296 pp. € 19,99.
ISBN 9789 4 014 36212.
Tussen mensen – Contextueel denken over relaties, familie en samenleving is geschreven door twee contextueel psychotherapeuten. Annie Nuyts is werkzaam in het Psychiatrisch Ziekenhuis Duffel en tevens docent aan de opleidingsinstituten Leren Over Leven Antwerpen en het Instituut voor Psychotherapeutische Relatie en Reflectie. Lieve Sels heeft een eigen ambulante praktijk en is supervisor bij Leren Over Leven Antwerpen en bij Dokters van de Wereld Antwerpen.
Bij aanvang geven de auteurs aan dat Tussen mensen geen therapieboek is. Zij wensen met hun boek twee doelgroepen te bereiken. Allereerst is het geschreven om de geïnteresseerde leek kennis te laten maken met het contextuele gedachtegoed. Ten tweede willen zij hulpverleners taal aanreiken om het contextuele denken aan cliënten te kunnen overbrengen.
In acht van de tien hoofdstukken wordt een contextueel thema uitgewerkt en deze thema’s worden geïllustreerd aan de hand van voorbeelden. De schrijvers belichten het thema vanuit het perspectief van het gezin en de familie en, wat interessant is, ze verbreden het thema telkens naar de samenleving. Aan het eind van elk hoofdstuk volgt een interview met een deskundige die vanuit het eigen vakgebied over het betreffende onderwerp spreekt. Deze persoon hoeft niet vertrouwd te zijn met het contextuele gedachtegoed, maar sluit met zijn of haar werk goed aan bij het onderwerp.
Het eerste hoofdstuk behandelt in prettig leesbare taal de vijf dimensies waarmee men in de contextuele therapie kijkt naar wat er zich tussen mensen afspeelt: de dimensie van de feiten, de psychologie, de interactie, de relationele ethiek en de ontologie. In deze laatste dimensie gaat het om de existentiële of zijnsafhankelijkheid van anderen om als persoon te bestaan. De vijf dimensies of invalshoeken zijn met elkaar verweven, overlappen elkaar en staan voortdurend in interactie met elkaar. De relationele ethiek is wat de contextuele therapie toevoegt aan de bestaande hulpverlening. Het gaat hier niet om ethiek in de gebruikelijke zin van het woord maar om het feit dat mensen ten diepste gemotiveerd worden door een rechtvaardigheidsbeginsel (Boszormenyi-Nagy, 1994).
Op duidelijke wijze wordt in hoofdstuk twee besproken hoe deze rechtvaardigheidsdrang de essentie is van de ‘balans van geven en ontvangen’ in relaties. De natuurlijke neiging van de mens om te geven en te ontvangen wordt beïnvloed door de tijdgeest, maatschappelijke opvattingen en de omstandigheden. In de economie van welvaartsstaten wordt weerspiegeld hoe we met de herverdelende rechtvaardigheidsbalans omgaan en krijgt deze balans een structurele vorm in de sociale zekerheid. In een interessant interview vertelt Frans de Waal, etholoog en bioloog, dat een primaire overlevingsstrategie van mensen bestaat uit het helpen van mensen met wie ze een groep vormen. Deze oude overlevingsstrategie speelt evolutionair, ook als de levensomstandigheden verbeterd zijn, nog steeds een grote rol. Wij kunnen volgens hem nog maar sinds kort ook leden van andere groepen hieronder laten vallen en zijn nog niet ver genoeg geëvolueerd om, in contextuele termen, als één groep de relationele verantwoordelijkheid te nemen voor de wereld.
Hoofdstuk drie gaat over het op eigen grond staan van een individu, zelfafbakening en zelfvalidatie. De auteurs beschrijven duidelijk dat een gezonde balans van geven en nemen het fundament vormt van zelfvalidatie. Door op een faire wijze aan onze relaties bij te dragen, vergroten we onze innerlijke waarde en nemen we onze relationele verantwoordelijkheid wat ons in contextuele termen ‘verdiensten’ oplevert. In de verbreding naar de samenleving alsook in enkele voorbeelden, wordt het begrip zelfvalidatie echter psychologisch uitgewerkt en ten onrechte gelijkgesteld met psychologische begrippen zoals identiteit en een gevoel van waardevol zijn. Als lezer mis ik daar de uitwerking naar de verdiensten op relationeel ethisch niveau. De verwarring ontstaat wellicht door de overlap van de psychologische dimensie met de dimensie van de relationele ethiek en de interactie die er tussen de twee dimensies bestaat. Bij zelfvalidatie kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de houding van een gescheiden moeder die erin slaagt haar zoon ruimte te geven het contact met zijn vader te onderhouden en hem zo geeft wat hij nodig heeft. Psychologisch gezien kan dat zijn gevoel van waardevol zijn ondersteunen en ook haar eigen gevoel van waardevol zijn vergroten. Op relationeel ethisch niveau echter verwerft zij door deze verantwoordelijke houding, dit ‘passend’ geven ten opzichte van zowel haar zoon als haar ex-man ook verdiensten en valideert zij daarmee zichzelf.
‘Het toegewijde kind in ons’ is het thema van hoofdstuk vier. Het begrip loyaliteit komt daarin helder aan de orde. Myriam Van Gael, klinisch psycholoog, bespreekt in het interview loyaliteit in samenhang met gehechtheid.
In hoofdstuk vijf komen de lusten en de lasten van onze erfenis aan de orde. Actuele vragen worden gesteld zoals: hoe stem je de eigen geërfde waarden, normen, tradities en levensopdrachten af op erfenissen van mensen met een andere sociale en culturele achtergrond?
In hoofdstuk zes staat rolomkering ofwel parentificatie centraal. In het interview met de pedagoog Hans Van Crombrugge over de geschiedenis en theorievorming rond opvoedingsideeën en de plek die het kind hierbij inneemt, wordt goed verhelderd hoe de betekenis die wij in de huidige tijd aan het begrip parentificatie geven sterk is beïnvloed door de tijdgeest.
Hoofdstuk zeven gaat over recht doen. Maar ook over wat er gebeurt als er onrecht wordt gedaan en over het mechanisme dat in werking kan treden om het ondergane onrecht te gaan verhalen op anderen, met alle desastreuze gevolgen van dien. In een boeiend interview vetrelt Rudi Vranckx, historicus en oorlogsverslaggever, over zijn zienswijze op conflictsituaties waarin veel onrecht plaatsvond, maar ook over zijn hoop. Steeds weer ontmoette hij medemenselijkheid en het verlangen naar herstel bij mensen in oorlogsgebieden en in families.
Op illustratieve wijze wordt in hoofdstuk acht beschreven hoe in een dialoog mensen elkaar ontmoeten en elkaar bevestigen in hun mens-zijn. Nuyts en Sels beschrijven hoe in de samenleving machtsverhoudingen en polarisatie een dialoog in de weg kunnen staan. Twee antropologen/ sociologen hebben het ook over de keerzijde van de dialoog, hoe bijvoorbeeld onder het mom van de dialoog zaken worden verdoezeld.
In hoofdstuk negen worden verdiepende illustraties van de acht voorgaande hoofdstukken gepresenteerd. Het betreft mooi gekozen verhalen die aanzetten tot reflectie, enkele ervan vind ik echter minder geschikt. Een verhaal bijvoorbeeld over het Belgisch koningshuis wordt opgevoerd ter illustratie van het concept parentificatie. De wijze waarop de kinderen op de problemen van hun ouders reageren, komt daarbij niet aan de orde, waardoor niet duidelijk wordt of er wel sprake is van parentificatie. Een ander belangrijk bezwaar is dat er bij een verhaal van derden over publieke personen geen sprake is van anonimiteit, zoals gebruikelijk is bij casuïstiek. In een verhaal van Kaat Vrancken wordt het begrip zelfafbakening goed geïllustreerd. Het begrip zelfvalidatie wordt echter, net als op een aantal andere plekken in het boek, niet verduidelijkt. Ten slotte nog een opmerking bij het indringende verhaal van Leen Bastiaansen over loyaliteit. Contextueel gezien spreekt zij geheel juist over existentiële loyaliteit aan haar niet-biologische vader. Existentiële loyaliteit gaat over de existentie van het bestaan en dus niet alleen over bloedverwantschap, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht (Onderwaater, 2018). Haar niet-biologische vader was degene die koos voor het krijgen van een kind door donorschap. Dit is een existentieel gegeven, want zonder deze keuze van hem zou zij er niet zijn geweest.
In hoofdstuk tien laten de auteurs de lezer middels een kort overzicht kennismaken met de belangrijkste contextuele interventies.
Aan de contextuele werken die toegankelijk zijn voor een breder publiek, is een mooi boek toegevoegd. De positieve gerichtheid van de contextuele therapie op rechtvaardigheid, loyaliteit, betrouwbaarheid, menselijkheid en verbinding, waarbij steeds de blik wordt gehouden op onze verantwoordelijkheid voor de toekomstige generaties, komt er helder in naar voren. De meerwaarde van dit boek zit in het feit dat het een aanzet geeft de contextuele therapie te verbreden naar de samenleving. Dit wordt op een begrijpelijke manier gedaan en geïllustreerd met voorbeelden die aanzetten tot kritische reflectie. Door ook deskundigen uit andere vakgebieden het woord te geven, proberen de auteurs te laten zien wat de contextuele therapie voor de bredere samenleving kan betekenen. Als systeemtherapeuten hebben wij te maken met grotere maatschappelijke verbanden en met cliënten met een diversiteit aan achtergronden. Ook voor systeemtherapeuten is dit boek daarom aan te bevelen.
Literatuur
- Boszormenyi-Nagy, I. & Krasner, B.R. (1994). Tussen geven en nemen – Over contextuele therapie. Haarlem: De Toorts.
- Onderwaater, A. (2018). De onverbrekelijke band – Inleiding en ontwikkelingen in de contextuele therapie van Nagy. Amsterdam: Pearson Benelux.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden