Verwondering
Samenvatting
Kortgeleden schrok ik op toen ik in het tijdschrift Ypsilon Nieuws het verslag las van een moeder van wie de zoon al jaren kampt met psychoses en meerdere langdurige opnames heeft gehad (Verbeek, 2019). De moeder beschrijft het moment waarop haar zoon een beroep op haar doet als de clozapinespiegel in zijn bloed niet goed is. Het is tegen vijven en het weekend begint, geen bereikbaarheid van het team tot maandag. Zij probeert haar spanning, zorg en angst onder controle te houden en spreekt zichzelf toe: de clozapinespiegel is verdubbeld, maar nog niet gevaarlijk. Zij vermant zich en mailt aan het hulpverlenersteam haar bevindingen.
Op maandag krijgt deze moeder op haar e-mail van het team de volgende reactie terug: ‘U vormt een adequaat steunsysteem.’ Zij eindigt haar verslag met: ‘We verbazen ons niet, we verwonderen ons slechts’ (Ypsilon Nieuws, 2019, p. 23).
Schrik en verwondering, ook bij mij. Ik besef dat zo’n verslag van een moeder in dit tijdschrift wordt geplaatst omdat onhandige, ontbrekende tot beschadigende communicatie van hulpverleners met ouders (of andere naastbetrokkenen) helaas nog geen zeldzaamheid is. Het blijft mij een tijdje bezighouden wat het zo moeilijk maakt om een wat menselijker taal en houding te hanteren tegenover ouders die, in de problematiek van hun (volwassen) kind, zo zwaar door het leven getroffen zijn.
Geïnspireerd door mijn werk in de kinderen jeugdpsychiatrie gaat mijn belangstelling al langere tijd uit naar ouderschap en ouderbegeleiding. Een onderwerp dat door Alice van der Pas al vanaf de jaren negentig met verve op de kaart is gezet. ‘Ouderschap maakt kwetsbaar’, is een treffende zin van Van der Pas (1994) die mij is bijgebleven sinds ik bekend raakte met haar werk over ouderschap en ouderbegeleiding.
Het lijkt een voor de hand liggende menselijke reactie om mee te leven met ouders die getroffen worden door ernstige problemen van hun kind, ook als dat kind al volwassen is. Want wat is er erger dan dat het niet goed gaat met je kind? Maar zo voor de hand liggend als het lijkt, zo moeilijk kan het zijn om je houding als hulpverlener ook daadwerkelijk op deze kwetsbaarheid af te stemmen. Het vraagt specifieke aandacht voor de ‘ouderbegeleidende positie’ (Van der Pas, 1994). Hoe bepaal je je houding en positie als hulpverlener ten opzichte van de ouder, die ‘iemand is die niet alleen kinderen grootbrengt, maar ook zelf een mens is’ (Weille, 2011).
In het voetspoor van Van der Pas is het gebied van deze specifieke positie van de ouders en de ouderbegeleider inmiddels van vele kanten belicht en verrijkt, vooral vanuit het kinder- en jeugdwerkveld. Ook ten opzichte van ouders van volwassen kinderen met ernstige (psychiatrische) en langdurige problematiek heeft de hulpverlener een bijzondere positie. Ook deze ouders zijn niet ‘de patiënt’, en hoewel zij formeel niet meer verantwoordelijk zijn, wordt er op hen door zowel hun kind als de hulpverlening nog vaak een zwaar beroep gedaan.
In alle instellingen is inmiddels wel ‘familiebeleid’ waarin het belang van steun aan de naasten in dergelijke situaties onderkend wordt. Neem bijvoorbeeld deze tekst in een brochure familiebeleid: ‘Naast praktische ondersteuning hebben naasten soms ook emotionele ondersteuning nodig voor verdriet, rouw en veranderingen in de interpersoonlijke relatie met de patiënt om de steun aan de patiënt te blijven volhouden’ (Altrecht, 2017). Ik realiseer me dat het daadwerkelijk bieden van deze emotionele steun, niet alleen in de therapiekamer maar ook in de details van de omgang met ouders, veel vergt van hulpverleners. Naarmate de problematiek zwaarder is en belasting, stress en angst toenemen, zal er van beide kanten – ouders en therapeuten – minder ruimte zijn voor reflectie en empathisch reageren op elkaar. Zo verwonderlijk is het dan misschien ook niet als de uitvoering van dit beleid onder druk kan komen te staan. Mogelijk kan bewust zijn van de kwetsbare positie van ouders en reflectie op de posities van ouder en hulpverlener ook hier bijdragen aan het zich door de ander gezien en gehoord weten.
Hierbij aansluitend stelt Luc Van den Berge in het eerste hoofdartikel, ‘Ouders ontmoeten als professional – onze keuze!’, de vraag ‘hoe kunnen we nu begrijpen dat goedbedoelende professionals ouders op een stoel zetten waarop zij zich niet goed voelen?’ In een zorgvuldig betoog laat hij je meedenken over de maatschappelijke perspectieven waarvan je als therapeut ongemerkt deel uitmaakt. Stilstaan bij de dilemma’s die je tegenkomt in het werken met ouders helpt bij het maken van keuzes. Om in de woorden van Van den Berge te blijven: er valt een keuze te maken over op welke ‘stoel’ zowel de ouder als de therapeut gaat zitten.
Ook in het volgende hoofdartikel, ‘Veerkracht opnieuw bezien’ van Ineke Rood, wordt een keuze beschreven: richt je je op de kracht van het gezin of, zoals nog vaak gebeurt, op de pathologie? Rood gaat in op het concept veerkracht en beschrijft onder andere het gezinsveerkrachtmodel van Froma Walsh. Ze legt in haar werkwijze een verbinding met de meer op kracht georiënteerde postmoderne benaderingen.
Tomas Van Reybrouck geeft in zijn Reflectie een interessante blik achter de schermen van een congresvoorzitter. Wat beweegt de dagvoorzitter – of dagvoorzitters in dit geval? Van Reybrouck geeft een inkijk in zijn voorbereiding van het congres en de reflecties die hij uitwisselde met zijn compagnon, Tineke Haks. Welke naam en welk thema geef je aan het congres? Wat is belangrijk en hoe wil je dat bereiken? Hoe krijg je zo’n grote groep mensen ‘in beweging’?
In de rubriek Professie & Persoon zijn er interviews met twee internationale systeemtherapeuten. Greet Splingaer & Bruno Hillewaere hebben Maurizio Andolfi geïnterviewd over zijn eigen familiegeschiedenis en plaatsen die in zijn concept van het drie generatiehuis. Ook hun eigen ontwikkeling als systeemtherapeut plaatsen zij in de verdiepingen van dit huis.
Lenny Rodenburg interviewde Guy Diamond, samen met Elien van Oostendorp. Zij praten met hem over zijn Attachment-Based Family Therapy model, dat gericht is op het verbeteren van de relatie tussen ouders en kind. Beeldend vertelt Diamond hoe zijn eigen ervaringen als kind en zijn levensgeschiedenis hem in zijn denken over gezinnen hebben gevormd.
In de rubriek Onderzoek Gesignaleerd beschrijft Elisa van Ee de resultaten die staan in het rapport Systeemtherapie, wetenschappelijke evidentie, een onderzoek dat in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie door Langeland werd gedaan. Van Ee formuleert een duidelijke conclusie over hoe daarmee om te gaan in het werk: een professionele systeemtherapie vraagt het combineren van klinische expertise met een wetenschappelijke attitude, zodat de verleende zorg maatwerk wordt en daarmee optimaal effectief is.
Er zijn weer diverse interessante studiedagen, een conferentie, een symposium en een workshop bezocht. Als eerste beschrijft May Michielsen ‘The masculinity paradox’, een studiedag in New York, georganiseerd door Esther Perel. Uitgelicht wordt het thema ‘de mannelijke identiteit’. De mannelijke seksualiteit krijgt veel aandacht, geheel in lijn met het uitgangspunt van Perel dat seksualiteit een venster is op het zelf, de relationele dynamiek en de cultuur.
De studiedag ‘De Plek, een oriëntatie op het landschap van professionals, zedendelinquenten en hun systeem’ werd georganiseerd door de NVRG-sectie Forensische Systeemtherapie. Debbie van de Brake beschrijft hoe de deelnemers werden uitgenodigd na te denken over ‘de plek’ van therapeuten, delinquenten en hun systeem. Hoe kun je samen onderzoeken wat helpt in gesprekken met zedendelinquenten en hun systemen?
Het werk van Maurizio Andolfi komt in dit nummer nog een tweede keer expliciet aan bod. In het verslag van Charlotte Boonstra van de tweedaagse conferentie ‘Van ontwrichting naar verbinding’, georganiseerd door de Rotterdamse Kring en Kennisprt, komt de voor hem kenmerkende humor en speelsheid naar voren. Andolfi doet de oproep ‘verlaat je kantoor en ga naar mensen toe’. Het belang van de persoon van de therapeut en van open staan voor wat het gezin je brengt en leert, brengt hij overtuigend voor het voetlicht.
Anna de Voogt & Naima Salhi werden warm ontvangen in ‘De Gouden Heuvel’, een oude herberg die al generaties behoort aan de familie van Lars Brok. Samen met Audrey Ellenwood geeft hij daar de workshop ‘Interfacing of two worlds: masquerade of migration on families – Unfolding the journey in therapy’, georganiseerd door het ISSOOH. De omgeving en het internationale gezelschap nodigen uit tot het vertellen van verhalen en opnieuw te begrijpen hoe diep migraties ingrijpen in een mensenleven.
‘Als het misgaat thuis – Grootbrengen en hulpverlenen met vallen en opstaan’ is de titel van een middagsymposium, georganiseerd door het Lorentzhuis. Niet alleen hulpverleners, maar ook ouders bij wie het misging thuis, vertellen hun verhaal. Wilco Kroon was geraakt door de verhalen. Het belang van de ontmoeting tussen ouders, kinderen en hulpverleners was zichtbaar en voelbaar. Aan het eind van de middag werd het boek gelanceerd van Paulien Bom en Herman Baartman, Als het misgaat thuis – Verhalen van ouders. Zie hiervoor ook de rubriek ‘Boeken (en zo)’.
Tijdens de studiemiddag ‘Practice based evidence based practice – Navigating complexity in feedback-informed systemic therapy’, georganiseerd door de Wetenschapsadviescommissie (WAC) van de NVRG, legt Robert van Hennik zijn onderzoeksbenadering uit naar aanleiding van zijn promotieonderzoek. ‘Mogelijk is de belangrijkste conclusie vanuit dit onderzoeksproces dat het met cliënten samen stelselmatig reflecteren op wat er in de therapie gebeurt, uiteindelijk grotere therapeutische beweging teweegbrengt dan de therapeutisch bedoelde interventies.’ Zijn presentatie maakt Albert Neeleman enthousiast over wetenschappelijk onderzoek dat in samenspraak met cliënten wordt opgezet in plaats van dat het eenzijdig over hen gaat.
De studiedag ‘Over-Hoop – Blijven zorgen in de meerstemmigheid van conflictueuze scheidingen’, georganiseerd door Context UPC Leuven en Kinderen uit de Knel Vlaanderen, is bezocht door Bart Heirbaut. Het programma ‘Kinderen uit de Knel’ evolueert nog steeds wat betreft aanpak en inhoud. De kracht ervan schuilt in het geloof en de hoop dat het anders kan en dat mensen van elkaar kunnen leren. De dag bracht verder inzicht en handvatten voor de praktijk voor het werk rond scheiding en ouder-kindrelaties.
In dit nummer van Systeemtherapie ook drie boekverslagen. Liesbet Monballiu bespreekt het boek Praten met kinderen en jongeren over scheiding – Een praktijkboek voor professionals van Tineke van den Berg. De focus ligt op het (weer) een eigen stem geven aan kinderen die een scheiding meemaken. In het boek staat het kind centraal, het is dan ook vooral bedoeld voor individueel werk met kinderen.
In het door Wilco Kroon gelezen boek van Paulien Bom en Herman Baartman Als het misgaat thuis – Verhalen van ouders, staan interviews met tweeëntwintig ouders die vanwege de veiligheid van hun kinderen te maken kregen met instanties. Ook is er een dialoog tussen enkele van de geïnterviewde ouders met professionals uit het jeugdzorgveld. De dilemma’s, kwetsbaarheden en behoeften die over en weer bestaan, worden zorgvuldig beschreven.
Als laatste doet Myriam Le Fevere de Ten Hove verslag van het werkboek Book of lemons van Katrien Van den Bosch. Het boek is geïnspireerd op het oplossingsgerichte gedachtegoed en mindfulnessprincipes. Cliënten bedenken zelf de oplossingen voor problemen, de therapeuten hoeven niet alle oplossingen aan te dragen.
We hopen dat dit nummer een inspiratie voor u vormt, met alle bevlogen bijdragen van de collega’s in ons werkveld die steeds weer zoeken naar het uitbreiden van kennis, verbetering van systeemtherapie en (wetenschappelijke) onderbouwing van ons werk.
Literatuur
- Altrecht (2017). Brochure familiebeleid De patiënt, zijn naasten en Altrecht hebben elkaar nodig – Informatie voor familie en direct betrokkenen (2017). Geraadpleegd van https://www.altrecht.nl/voor-naasten.
- Pas van der, A. (1994). De ongemakkelijke positie van de ouderbegeleider – Een axioma voor de praktijk. In: A. van der Pas (1999). Ouderbegeleiding– Tussen ergernis en bekommernis (pp. 71-79). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
- Verbeek, M. (2019). Gewortelde bitterheid. Ypsilon Nieuws – Ontwikkelingen en achtergronden rond gevoeligheid voor psychose, 1, p. 23.
- Weille, K. (2011). Ouderschap – Een wilde rit in de achtbaan. Ouderschapskennis, 14(2), 102-117.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden