Leven en werken in het drie generatiehuis – interview met Maurizio Andolfi
Samenvatting
Ieder najaar vliegt Maurizio Andolfi in de omgekeerde richting van de trekvogels van zijn huidige woonplaats in het verre zuidoosten (Australië) via Rome, zijn vroegere habitat, naar de noordelijke lage landen. Hij combineert zijn vaste supervisieafspraak in Rotterdam vaak met een studiedag in Vlaanderen. Het is duidelijk dat die klimaatwissel hem in de kleren kruipt. Stevig ingepakt tegen de kou ontmoeten we hem in zijn hotel de avond voor zijn live sessie bij Context in Kortenberg. De ontmoeting met Andolfi is echter altijd warm en getuigt van een grote persoonlijke betrokkenheid en engagement voor het werkveld van de gezinstherapie.
Andolfi werkte het drie generatiehuis uit als metafoor voor zijn structureel en transgenerationeel denken in gezinstherapie. Hij vertrekt van het adagio dat een familie steeds geschiedenis en ontwikkeling introduceert. De verticale ontwikkelingslijn is even belangrijk als de horizontale systemische lijn. Zo gaat hij ervan uit dat ontwikkelingsthema’s doorheen de verschillende generaties actief blijven en betekenis geven aan het gezinsleven en dat van zijn individuele leden. Thema’s die niet goed doorgewerkt zijn in de familie worden meegenomen naar een volgende generatie (Andolfi, 2010; Hillewaere & Van Hennik, 2014). In deze metafoor bewoont iedere generatie zijn eigen verdieping. De kinderen wonen op de onderste verdieping, de ouders op de middelste en de grootouders op de bovenste. Wij vroegen Andolfi of hij zijn eigen ontwikkeling als kinderpsychiater, gezinstherapeut en leermeester kon plaatsen in het generatiehuis.
Onderste (eerste) verdieping: eigen wortels, leermeesters en opleiding
Maurizio Andolfi is in 1942 geboren in Rome en zou zijn vader pas ontmoeten nadat deze terug kwam van de oorlog. Na de middelbare school gaat hij eerst geneeskunde en vervolgens kinderpsychiatrie studeren. Het familieleven van Andolfi wordt sterk getekend door de ziekte van zijn jongste broer, Silvano, die ernstig depressief was, geregeld psychotische episodes doormaakte en uiteindelijk zelfmoord pleegde. Zo wordt hij al van jongs af geconfronteerd met de impact van psychische problemen op een familie en tevens op de grenzen van de psychiatrie. Hij getuigt hoe hij lange tijd met een intens schuldgevoel leefde omdat hij zijn broer niet had kunnen redden. ‘Ik was erg verward na de dood van Silvano, ik droomde soms dat ik het was die overleden was omdat hij mijn jas droeg bij zijn dood. In een workshop met Peggy Papp deden we een sculpting met dit thema. Ik was erg onder de indruk hiervan, het bracht me dichter bij mijn ervaring en bood me ook rust in het verhaal van mijn familie.’
Belangrijke ideeën en werkwijzen die hij later uitwerkt, vinden hun wortels in het familiedrama waarvan hij deel uitmaakte. Het leert hem onder meer om het probleemkind, het zieke familielid, niet te stigmatiseren en te isoleren en op zoek te gaan naar wie die persoon is buiten zijn ziekte, zijn probleem. Kinderen vormen zijn favoriete ingang tot de familie, en die geven hem een ander perspectief op de ouders. ‘Ik leerde om ouders niet te beschuldigen, maar juist meer begrip op te brengen voor de inzet voor hun kind en hun familie. Wat we als mislukken en falen zouden kunnen zien, zijn juist belangrijke levenslessen die kracht én perspectief kunnen bieden.’
In 1972 vertrekt hij naar New York, waar hij als sociaal psychiater werkt met kansarme families uit verscheidene etnische groepen. In deze periode gaat hij in de leer bij een aantal grootmeesters uit de familietherapie. In zijn verhalen brengt hij alle leermeesters tot leven en maakt hij duidelijk hoe iedere stroming ook verbonden is aan kwaliteiten en beperkingen, zelfs aan de onmogelijkheden van hun grondleggers. ‘Ik heb heel veel geleerd van Salvador Minuchin, hij was als een vader voor me. Ik vergelijk hem wel vaker met een goede schoolmeester in het eerste leerjaar die de basis helder mee geeft en voor een goede structuur zorgt, ook al leek hij mij zelf eerder bang voor chaos en het irrationele.’ Dat leert hij dan weer volop bij Carl Whitaker, alhoewel hij niet meteen een klik met hem heeft. ‘Ik vond hem een beetje vreemd en gek, hij leek in zijn manier van doen zelfs wat op een orang-oetan. Maar ik leerde hem appreciëren als een therapeut die niet bang was voor het oncontroleerbare. Hij deed best gekke dingen, soms zelfs gekker dan de familie. Eerst Minuchin en dan Whitaker was voor mij een goede volgorde. Zo is het goed om eerst de structuur van een familie te leren kennen en nadien het speelse, het creatieve, het irrationele aan bod te laten komen.’ Andolfi gaat ook in supervisie bij Haley. ‘Jay Haley zag zelf geen gezinnen, maar deed enkel supervisies achter de spiegel. Van daar kon hij wel veel invloed uitoefenen en ontwikkelde hij verder zijn strategisch werken.’ Bij Ackerman en Bowen leert hij veel over transgenerationele patronen, en zoals gezegd leert hij experiëntiële sculptings kennen bij Peggy Papp en later Virginia Satir, niet toevallig twee vrouwen. ‘Familietherapie leer je niet enkel uit de boeken, maar door de levende ervaring met leermeesters die je het vak leren.’ Zo pleit hij voor een brede en veelomvattende training waarin cursisten overspoeld worden door soms zelfs tegenstrijdige informatie. Ze kunnen zo gaan spelen met die ideeën en er later een eigen selectie uit maken.
Ons leek het passend om ook een deel van onze eigen ervaring toe te voegen en zijn bijdrage aan onze manier van werken en ons ontwikkelingshuis met verdiepingen op die manier levendig te houden.
Bruno: ‘Wat betekent hij voor jouw eerste verdieping, Greet?’
Greet: ‘Ik had bij de eerste ontmoeting op een studiedag in Antwerpen wat moeite met zijn actief sturende, wat provocatieve stijl. Maar toch liet zijn werk mij niet los. Tijdens een practicum in Rome leerde ik hem kennen als een bevlogen gezinstherapeut, maar ook als een geëngageerd opleider en betrokken medemens. Toen ook in mijn leven een aantal intense ervaringen met suïcide zich voordeden, kruiste mijn verhaal met dat van Maurizio en was ik geraakt door zijn persoonlijke betrokkenheid en engagement. Being committed is niet zomaar een van de grondwaarden in het werk van Andolfi. Het maakt mij ook vrijer om actief uit te reiken naar mensen met wie ik werk.’
Bruno: ‘Ik heb Andolfi voor het eerst echt leren kennen toen ik in de gelegenheid was een gezin bij hem in te brengen voor supervisie. Dat was in de Rotterdamse kring. Ik herinner me nog goed hoe hij zorgvuldig het gezinsgesprek voorbereidde. Dat heeft mij zeker gevormd om goed de context te leren begrijpen: wie zijn deze mensen, hun cultuur, hun waarden, de thema’s in het genogram. Ook de aandacht voor het eerste contact, het creatieve invoegen en de kinderen en jongeren in hun kracht zetten, spreekt me nog steeds erg aan en vind ik ontzettend belangrijk. Al vond en vind ik wel dat hij zichzelf soms te centraal opstelde ten aanzien van de ouders en ten aanzien van de supervisant.’
Middelste (tweede) verdieping: eigen werk als psychiater- gezinstherapeut en ‘Teacher in the school of life’ (2012)
Met deze rijkdom aan ideeën en ervaringen keert Andolfi terug naar Rome waar hij gaat lesgeven op de faculteit psychologie van de universiteit La Sapienza. Dit biedt hem de ruimte om niet meer vanuit een medisch-psychiatrisch model te moeten werken maar om zijn gezinsbenadering vanuit een structureel ontwikkelingsperspectief verder uit te bouwen. ‘Ik vond het altijd vreemd en bevreemdend als ik therapie deed met een kind in de kamer en de moeders op de gang zaten te wachten’, vertelt hij. In zijn manier van werken geeft hij het kind steeds een actieve rol. Hij stelt vast dat vaders vaak afwezig zijn en dat het niet klopt om aan de moeder de opdracht mee te geven haar partner mee te brengen. Hij vraagt rechtstreeks aan het kind om de vader een berichtje te sturen of te bellen. In deze context spreekt Andolfi over provocatief werken, maar dan in de Italiaanse betekenis: pro-vocare, naar voren roepen, naar de voorgrond brengen. Waar hij het aanvankelijk in de literatuur nog heeft over pathologische processen in het systeem, zal zijn taal net als zijn manier van werken steeds meer opschuiven naar krachten, mogelijkheden en groei. Hij zegt dat kinderen van nature goede gezinstherapeuten zijn en laat hen als co-therapeuten mee de draad van Ariadne ontspinnen in de familiegeschiedenis. Een voorbeeld kan dit duidelijk maken.
Tijdens een consult voor Rapunzel in Leuven in 2011 moedigt Andolfi een jongetje aan om op te schrijven wie de steunfiguren van moeder zijn. Moeder, wiens echtgenoot en de vader van haar twee zoontjes in een ongeval is overleden, maakt zich grote zorgen om haar kinderen. Hij vraagt aan het kind wie de belangrijkste steun is voor mama. Het jongetje antwoordt dat hij denkt dat dat de zus van mama is. Vervolgens vraagt Andolfi via het kind aan moeder om de zus te bellen en te vragen of ze mee wil helpen. Om te illustreren hoeveel het kind op zijn schouders draagt, laat hij het kind een zware rugzak op zijn schouders nemen. Samen met het kind en de moeder zoekt hij hoe deze last lichter kan worden. Door steun voor moeder te vragen, doorbreekt hij het isolement van moeder en zoekt hij ruimte in de mogelijk wat beklemmende zorg van moeder voor haar kinderen.
Dit voorbeeld laat goed zien hoe experiëntieel en transgenerationeel Andolfi werkt. Experiëntieel in de betekenis dat hij in het proces en de ervaring werkt. Metaforen en sculpting nemen in het werk van Andolfi een belangrijke plaats in. Transgenerationeel in de zin dat het vragen om steun en het omgaan met verlies thema’s zijn die men doorheen de generaties met zich mee draagt. Een kindthema is voor Andolfi altijd ook een familiethema. Door steun te vragen aan familieleden kan de (gestagneerde) ontwikkeling van het kind en van het gezin opnieuw evolueren naar een groei in verbinding (Hillewaere & Van Hennik, 2014).
In 1975 richt Andolfi het Instituto Familiare te Rome op, later wordt dit de Accademia di Psicoterapia della Famiglia, een plek waar hij opleidingen in familietherapie verzorgt en internationale practica organiseert voor een breed en kleurrijk internationaal gezelschap. Centraal in deze practica stond het handicapwerk (From handicap to handy cable, Haber, 1990) waarin hij therapeuten uitdaagt ervaringsgericht met hun eigen familiegeschiedenis aan de slag te gaan om zo hun eigen mogelijkheden, hun reikwijdte als therapeut te verbreden en uit te diepen.
Andolfi wilde meer dan enkel een eigen leerschool oprichten. Het legaat vanuit zijn familiedrama zet hem in beweging om te werken aan verandering van het hele systeem van hulpverlening. Zo stond hij mee aan de wieg van de opbouw van een netwerk van gezinstherapeuten in Europa. Waar in aanvang het mekka van de gezinstherapie vooral in de Verenigde Staten lag, begon nu het zwaartepunt meer naar Europa te verschuiven. Overal in Europa experimenteren therapeuten met het werken met families. Andolfi hechtte toen en nu nog steeds veel belang aan het delen van de praktijk, het zichtbaar maken van elkaars werk om zo tot samenwerking en uitwisseling van ideeën te komen. Er werden grote conferenties georganiseerd waar niet zozeer theoretische uiteenzettingen werden gegeven, maar waar live families werden gezien, waar het eigenlijke familietherapeutische werk gedemonstreerd en becommentarieerd werd. Het waren bruisende bijeenkomsten die vaak veel stof deden opwaaien, waar hevige discussies konden ontstaan maar ook grote verzoeningen plaatsvonden.
Momenteel is Andolfi een van de weinige gezinstherapeuten die nog zoveel live consulten doet. Hij blijft het erg belangrijk vinden dat we niet enkel theoretiseren en praten over ons werk maar het ook tonen aan elkaar. ‘Family therapy has more to do with plumbing then with philosophy!’, aldus Andolfi.
Greet: ‘Op deze verdieping pikte ik de liefde op voor het werken met kinderen, samen met hen het pad gaan, zoeken naar taal en betekenis die hen opnieuw verbindt met hun familie en het grotere verhaal. Het driegeneratiehuis van Andolfi inspireerde me om mijn eigen Ontwikkelingshuis uit te werken als werkkader en opleidingsmodel voor gezinstherapie (Splingaer, 2014). Als opleider leerde ik ontzettend veel van het handicapwerk van Andolfi. De combinatie van een genogram maken, sculptingwerk en het werken met de groep als systeem is bijzonder creatief en verrijkend.’
Bruno: ‘Een tweede verdieping bouwt voort op een eerste, maar het is ook hier dat je voor je eigen inrichting kiest. Ik vind het mooi wanneer we iets van de bescheidenheid van de postmoderne perspectieven kunnen combineren met de durf, het creatieve en het denken over families van Andolfi. Zo zie ik een grote uitdaging in jezelf niet te centraal opstellen, en zal ik altijd aan de ouders toestemming vragen om met de kinderen te mogen werken.’
Bovenste (derde) verdieping: zijn wens voor de komende generaties, blik op de toekomst van de gezinstherapie
Hoewel Andolfi als geen ander in gesprekken met families door middel van toekomstgerichte vragen een hoopvolle toekomst weet te creëren, is hij veel minder positief of hoopvol wanneer het om de toekomst van de gezinstherapie gaat. Sinds enkele jaren leeft en werkt Andolfi in Australië. ‘Ik ben natuurlijk erg grandioos, en tien maanden in Australië leert me wat dat betreft wel enige bescheidenheid. Niemand kent me hier, en bovendien zie ik dat de mensen in Rome mooie dingen doen en meer op de voorgrond treden.’ Zijn pessimisme heeft vooral te maken met het feit dat hij weinig van het meer klassieke familietherapeutisch werk terugvindt in het veld van de familietherapie en in recente publicaties. ‘Hoeveel publicaties zie je nog met familie in de titel? Vaak lees je louter theoretische presentaties en je ziet nog zeer weinig hoe echte familietherapeuten aan het werk gaan.’ Het maakt hem triest dat de klinische praktijk gedomineerd wordt door individuele diagnoses en protocollaire modellen. Toch leidt zijn pessimisme over het veld niet tot verlammende somberheid of verbittering. Daarvoor is Andolfi veel te levenslustig, en zijn enthousiasme werkt nog steeds aanstekelijk. Hij schrijft naar eigen zeggen zelfs meer dan tevoren en is heel tevreden over zijn laatste boek (Andolfi, 2017). Samen met de mensen in Rome brengt hij enkele mooie dvd’s uit waar we hem kunnen zien zoals hij op zijn best is: creatief en aan het werk met gezinnen (www.accademiapsico.it).
‘Ik ben niet alleen aan de andere kant van de wereld gaan wonen, maar ben ook in een nieuw stuk van mijn leven terechtgekomen, dichter bij de dood.’ Dit maakt dat hij nu meer waarde hecht aan begrippen zoals liefde, medeleven, spiritualiteit, recht op verdriet als onderdeel van het geluk. Het oosten inspireert hem daarin en geeft hem vertrouwen dat er nieuwe wegen mogelijk zijn: de zon komt op in het oosten.
De weemoed die bij Andolfi doorschemert zou ons opleiders en supervisoren systeemtherapie moeten helpen zorg te dragen voor de toekomst door op een goede manier ook onze geschiedenis te leren en te eren. Het is aan ons als kinderen van onze tijd en cultuur om te zoeken hoe we de waardevolle ideeën, uitgewerkt en voorgeleefd door onze meesters, kunnen verbinden met de kennis en de mogelijkheden van nu. Wij ervaren het als legaat van Andolfi om daar samen over de muren van de instituten heen verder creatief en nieuwsgierig in te kunnen blijven.
Literatuur
- Andolfi, M. (2017). Multi generational family therapy – Tools and resources for the therapist. New York: Routledge.
- Andolfi, M., Falcucci, M., Mascellani, A., Santona, A. & Sciamplicotti, F. (eds.) (2010). Het kind in gezinstherapie – De ideeën van Maurizio Andolfi (ned. vert.). Amsterdam: Hogrefe/Molemann.
- Andolfi, M. (2012). Teacher at the school of life. Dvd, uitgave Molemann.
- Haber, R. (1990). From handicap to handy capable – Training systemic therapists in use of self. Family Process, 29, 4, pp. 375-384.
- Hillewaere, B. & Van Hennik, R. (2014) Ervaringsgericht perspectief. In: A. Savenije, Reijmers, E. & Van Lawick, J., (red.), Handboek systeemtherapie. Utrecht: De Tijdstroom.
- Splingaer, G. (2014). Het Ontwikkelingshuis – Een kijk op de co-evolutie van kinderen en gezinnen. Systeemtheoretisch Bulletin 32.1, pp. 13-37.
- Dvd’s van Andolfi zijn te verkrijgen op: www.accademiapsico.it.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden