Kunst en literatuur als inspiratiebron bij traumawerk
Samenvatting
Net zoals ik vaak deed als opleider, ging ik bij de voorbereiding van dit voorwoord in literatuur en kunst op zoek naar materiaal dat op een alternatieve, creatieve manier het onderwerp gezinstrauma in al zijn complexiteit verheldert. Deze artistieke werkvormen bieden vaak een expressieve inspiratiebron die helpt verduidelijken hoe meervoudig trauma op korte en lange termijn systemisch-relationeel kan inwerken.
Op een donkere lenteavond in het voorjaar van 2018 werd mij door een stel vrienden, als attentie bij een etentje bij ons thuis, het boek Het achtste leven van Nino Haratischwili aangereikt. Mijn vriendin, zelf psycholoog en gestalttherapeut, benadrukte dat ze er zeker van was dat ik het boek zowel persoonlijk als professioneel zou weten te waarderen. Bij het doorbladeren van het boek bleek het te gaan om een pil van 1275 pagina’s, wat me deed besluiten dit boek te reserveren als literatuur in het verlof.
Haratischwili is van Georgische afkomst. Ze hangt de kantelpunten in de geschiedenis van haar land vanaf 1900 op aan acht hoofdfiguren, over zes generaties van eenzelfde grootfamilie. Haar epos start bij het leven van een succesvolle chocoladefabrikant, die het recept ontdekt van een heerlijke chocoladedrank waaraan hij tegelijk gevaarlijke krachten toedicht. Hij droomt van vestigingen in Parijs en Wenen in een periode dat Georgië zijn onafhankelijkheid had uitgeroepen (1918). Het land wordt evenwel in 1921 bezet door het Rode Leger onder leiding van Stalin, die zelf van Georgische afkomst is. Samen met Beria, ook een Georgiër en het hoofd van de geheime dienst in de nieuwe Sovjetdeelstaat, wordt een repressief regime geïnstalleerd dat wreed en onverbiddelijk optreedt tegen elke vorm van oppositie.
In dit boek wordt duidelijk hoe een familie reageert op een herhalend akelig ingrijpend maatschappelijk trauma, waarbij er geen mogelijkheid is om het land te ontvluchten. Binnen de familie kiezen sommigen de kant van de Sovjets en anderen gaan in de oppositie of houden zich gedeisd. De auteur beschrijft in detail de emotionele en relationele impact van de trauma’s op het leven in deze grootfamilie. Boeiend is dat ieder van de acht hoofdfiguren een andere vorm van coping hanteert. Zo is ook opvallend hoe de balans van spreken en zwijgen over het trauma medebepaald wordt door de brede maatschappelijke repressie, als in een hermetisch afgesloten kooi. Spreken kan in een dergelijke context immers familieleden in gevaar brengen. Af en toe wordt aarzelend wel steun gezocht door details van de persoonlijke trauma’s te delen tussen de volwassen kinderen, ook al hebben ze voor een andere positie gekozen. Ze vertrouwen erop dat de familieloyaliteit het op termijn toch zal winnen van de politieke aanhorigheid. Kortom: in deze prachtige roman wordt het effect van intergenerationeel trauma in detail geïllustreerd. Het boek eindigt hoopvol, waarbij een recalcitrante tiener haar tante dwingt tot emotionele nabijheid als belangrijke vorm van relationele veerkracht tegenover het traumatische verleden. Dit mentaliserend proces wordt op gang gebracht dankzij de dwarse en hoekige vasthoudendheid van deze jongste generatie.
Delphine Lecompte heb ik als dichter leren kennen in 2017 toen haar dichtbundel Western verscheen. Er werd in die periode een interview van haar gepubliceerd in dS Weekblad. Ze is geboren in 1978 en woont in Brugge. Lecompte stelt dat ze te vroeg geboren is, niet in maanden maar in jaren. Zij is het kind van een lerares Frans en een troubadour, die kort na haar geboorte scheidden. Vanwege die snelle breuk bleef moeder, alleen met haar baby, ontredderd achter. In het interview spreekt ze samenvattend over het seksueel geweld dat ze meemaakte als kind, dat voor littekens en demonen zorgt tot op de dag van vandaag. Ze benadrukt dat ze zich zwartgallig voelt als ze niet schrijft en geen dag zonder schrijven kan. Gedichten zijn voor haar als een reddingsboei als het verwoorden lukt en als mensen haar begrijpen en zich herkennen in haar gedichten.
Op 23 oktober 2019 organiseerde Uitgeverij De Bezige Bij in het Poëziecentrum in Gent een boekpresentatie van haar recente dichtbundel, getiteld Vrolijke verwoesting. Lecompte las met de focus van een talentrijke voordrachtkunstenaar enkele van haar gedichten voor. Haar poëtische formuleringen hebben een bijzondere taalcadans, die in trance brengt zoals bij een dansende derwisj. Tot deze betovering onverwacht een afslag neemt naar een van de donkere krochten van de menselijke onderwereld. De reacties in de zaal waren verdeeld bij deze plotse wendingen. Sommigen ‘grimlachten’ even gegeneerd. Anderen moesten ongepast luid en uitbundig lachen om hun spanning kwijt te raken. Ik was aangedaan door haar talent te komen tot heldere symbolisatie van haar kwetsuren, die deze talentrijke dichter aan haar publiek en tegelijk aan zichzelf durft te tonen. Dit voorwoord besluit met een gedicht uit haar laatste bundel.
Enkele weken geleden bezocht ik in museum Voorlinden in Wassenaar een overzichtstentoonstelling van het autobiografisch beeldend werk van Louise Bourgeois (1911-2010), waarin ze haar kinderlijke kwellingen bezweert. Zij raakte internationaal vooral vermaard om haar talrijke varianten van spinnen. Een elf meter hoog exemplaar heet de bezoeker welkom. Het oogt sensueel en moederlijk omarmend en tegelijk dreigend: een prototypische expressie van de hechtingspositie in een gezin waarin sprake is van meervoudig hechtingstrauma.
Akelig qua vormentaal zijn twee beelden. In een werk, genaamd ‘Cell I’, rekent ze af met het verkrampte matriarchaat. Het is een maquette van haar ouderlijk huis, in warm ogend roze marmer, die de sfeer van een benauwende gevangeniscel oproept. Boven de voordeur bengelt een levensgrote guillotine. Ertegenover in dezelfde zaal, staat een ronde, in roze licht badende constructie met haar dominante vader aan het hoofd, die dreigt verslonden te worden door zijn disgenoten. Het oogt als een letterlijk bevrijdende deconstructie en dissectie van het patriarchaat. Voor systeemtherapeuten is evident hoe beide posities, aangestuurd door het patriarchaal maatschappelijk discours, in een disfunctioneel gezin elkaar escalerend versterken en monsterlijk destructief kunnen worden. De tentoonstelling loopt nog tot eind april 2020.
Dit nummer opent met een In memoriam voor Han Blankstein van de hand van Marion van den Ende. Hij was sinds het eerste nummer in 1989 bij Systeemtherapie betrokken. Zijn overlijden op 27 juni 2019 roept veel warme herinneringen wakker.
In dit themanummer over trauma presenteren we twee hoofdartikelen over traumawerk van ervaren systeemtherapeuten. Greet Splingaer geeft inkijk in haar beeldrijke collaboratieve gezinsgerichte insteek in een ambulante setting. Arianne Struik, Caroline Dierkx en Mirjam Pijpers schetsen de meerwaarde van hun actieve aanklampende inspanningen om langdurig afwezige natuurlijke ouders toch te betrekken bij de behandeling van jongeren die leven in behandelhuizen en in pleeggezinnen na chronische traumatisering. Daarna volgt een unieke reflecterende dialoog over het therapieparcours van Cathy Van Gorp en Kelly Vercaigne, enkele jaren na afsluiten van de therapie. Ellen de Graaf schetst in de rubriek Praktijk de dilemma’s waarop zij botst bij het systemisch werken met trauma in de kinderpsychiatrie. In de rubriek
Professie & Persoon komt dit keer onder de mooie titel ‘Niet alles is oplosbaar’ Véronique Limpens aan het woord in een interview met Cathy Van Gorp en Erica Siegers. Zij licht de wortels toe van haar groot engagement om achter het problematisch gedrag van kinderen de gezinstrauma’s op te merken en systemisch te behandelen.
Recent zijn er in het Nederlandse taalgebied tal van boeiende boeken verschenen over trauma. Opvallend daarbij is dat de meeste auteurs de focus richten op het individuele slachtofferperspectief en aandacht vragen voor de effecten van meervoudig en ontwikkelingstrauma voor het individu. Slechts af en toe verschijnt er een boek over een gezinstherapeutische benadering van trauma. Toch is er in de boekrecensies van Kris Decraemer, Christine De Muynck, Inge Vanderstraete, Joke Houthuys, Liesbet Monballiu en Shari Jansegers een schat aan informatie te vinden over de destructiviteit van meervoudig trauma. Wel dient de lezer een vertaalslag te maken naar een consequent systemisch perspectief in het traumawerk. Als redactie hopen we dat dit nummer een extra impuls en aanvullende theoretische en praktijkgerichte onderbouwing kan aanreiken om deze vertaalslag te maken.
De congresverslagen van Oscar Aberson, Cinthe Lemmens, Elke Humblet, Cathy Van Gorp en Jan Meerdinkveldboom ten slotte, bieden een boeiend overzicht van wat er momenteel leeft in ons vakgebied, zowel in Vlaanderen en Nederland als op Europees niveau in de EFTA.
Afgelopen periode hebben we, met spijt in het hart en met dankbaarheid, in de redactieraad afscheid moeten nemen van Nine van Stratum na een periode van acht jaar engagement voor ons tijdschrift. We hopen stiekem dat ze in de toekomst, als de kinderen wat groter zijn, de draad opnieuw zal opnemen.
Ik verwacht verlossing, maar ik krijg schimmelplekken op mijn brood
Ik ben gewond, ik ben niet trots op mijn wonden
De gepensioneerde stierenvechter trekt aan zijn harige oren
En zegt: ‘Je moet je herpakken. Maar je bent natuurlijk te zwak.
Je blijft liever ziek en drankzuchtig, dwaas wicht!’
Een pissebed loopt over de vloer, precies een papier-maché tank Gemaakt door een labiele kreeftenkok.
Ik trek zonder goede reden mijn onderkleren uit
En open het raam, voorbijgangers denken dat ik keurig en gekleed ben
De sponzenverkoper spreekt tegen me, hij spreekt over witteboordencriminaliteit
Zijn verontwaardiging is koddig en onbegrijpelijk
De bedeesde zeepzieder passeert met een deerniswekkend maltezerhondje, hij eet een appel.
Dapper, iedereen is dapper
Ik sluit het raam en leg de hand van de gepensioneerde stierenvechter op mijn vagina
Hij knijpt en snuift, het snuiven is irriterend
Ik zeg: ‘Ik zal nooit het biggetje met het stenen huis zijn. So what?!’
De avond valt en we eten zonder zelfmedelijden droog brood met schimmelplekken
De gepensioneerde stierenvechter laat een wind en zegt: ‘Gorgio Luizenhuis,
Die kon winden laten!!’
Al mijn hele leven word ik omringd door joviale petomanen, en dit bevalt me
Na de maaltijd trek ik mijn onderkleren weer aan
Ik ga naar buiten en koop een fles witte wijn in de nachtwinkel op de hoek
In het park drink ik de helft van de fles leeg, een kannibalistische makelaar kijkt me met afgrijzen aan.
Ik keer terug naar het huis van de gepensioneerde stierenvechter In zijn badkamer drink ik de rest van de fles leeg Ik vermijd mijn spiegelbeeld
Want ik weet dat ik niet op mezelf lijk op dit moment
Ik trek mijn kleren uit en neem een bad, de verlossing is niet nabij.
Uit: Dephine Lecompte, Vrolijke verwoesting, pagina 19
Literatuur
- Dekeyzer, A.-S. (2017, 2 september). Delphine Lecompte raakt – ‘We zijn allemaal wrakken. De meesten weten het alleen niet.’ dS Weekblad.
- Haratischwili, N. (2017). Het achtste leven (voor Brilka). Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact.
- Lecompte, D. (2017). Western. Amsterdam: De Bezige Bij.
- Lecompte, D. (2019). Vrolijke verwoesting. Amsterdam: De Bezige Bij.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden