MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 32 (2020) / nummer 1
PDF  

Niet alles is oplosbaar – Interview met Véronique Limpens

Cathy Van Gorp, Erica Siegers
1 september 2025

Samenvatting

Een druilerige herfstdag in november. We worden warm onthaald in het Lorentzhuis in Haarlem door Véronique Limpens. Ze is klinisch psycholoog en psychotherapeut, systeemtherapeut, supervisor, leertherapeut en opleider bij de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie, (hoofd)docent RINO Zuid Kinder- en Jeugd Systeemtherapie en docent bij de Intensieve Opleiding Systeemtherapie van het Lorentzhuis. Sinds januari 2017 werkt zij in het Lorentzhuis. Voordien werkte zij ruim 25 jaar in de kinder- en jeugdpsychiatrie, zowel poliklinisch als ambulant bij gezinnen thuis. Zelf wist ze aanvankelijk niet goed wat ze aan moest met onze vraag om een interview. ‘Ik heb toch niet iets heel bijzonders te vertellen of ben toch geen grote naam,’ was haar twijfel. Ze werkte jaren met gezinnen die een diversiteit aan trauma’s en andere problemen te verwerken kregen en deed dit met een volharding, betrokkenheid en zachte gedrevenheid die haar typeert. Limpens treedt misschien niet graag voor het voetlicht, maar wij en collega’s vinden haar juist inspirerend en bijzonder in haar jarenlange inspanning om ‘gewoon’ en zonder oordeel een therapeutisch veilige context te bieden aan zeer belaste kinderen, ouders en hun gezin.

Limpens startte haar professionele loopbaan in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, toen nog het Academisch Ziekenhuis Utrecht, bij de dienst kinder- en jeugdpsychiatrie. Limpens studeerde aanvankelijk pedagogiek vanuit een verlangen iets met kinderen te doen. Toen ze besefte dat zij toch meer iemand was voor de studie psychologie, stapte zij daarnaar over. Zij deed de twee doctoraalstudies naast elkaar. Haar psychologiestage deed ze bij Jos Hendrickx, die hoofd van de sectie systeemtherapie was in Utrecht. ‘Ik had mijn zinnen gezet op die stage. Jos Hendrickx was een scherp en innemend man die erg inspirerend kon zijn. Hij zette me steevast aan het werk, ofwel achter de spiegel, ofwel hij liet mij banden van prominente systeemtherapeuten zoals Karl Tomm bekijken en er een verslag over schrijven. Jos was echt een schoolmeester, hij ging met het rode potlood door het verslag. Hij leerde me ook het belang van taal.’ Limpens startte haar psychotherapieopleiding in de psychoanalyse aangezien systeemtherapie nog geen hoofdrichting was. ‘Maar eigenlijk lag mijn hart toen ook al bij de systemische visie. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat we relationele en contextuele wezens zijn. Juist deze aanname vind je in beide stromingen terug als kernidee.’ Limpens werd systeemtherapeut in 1998 en psychotherapeut in 2000. Haar hoofdopleiders in de systemische blokken van de psychotherapieopleiding waren Joep Choy en Ellen Aptroot. Ze kreeg livesupervisie van Mariëtte Robbe en Elleke Berkvens. ‘Het grappige is dat ik Elleke nog lang in mijn oor hoorde. Ik heb echt moeten leren om spanning niet onmiddellijk te gaan dempen. “Ga eens terug naar de vader,” zei Elleke vanachter de spiegel, “het werd net interessant en spannend.” Ik ben in de structureel-strategische school opgeleid en later opgeschoven naar de postmoderne narratieve stroming. De komst van Robert van Hennik als systeemtherapeut naar de polikliniek speelde daarbij een belangrijke rol (Hennik & Limpens, 2007). Hij was ook innoverend in het werken met gezinsgroepen in de gezinsdeeltijdbehandeling naar het Mentalisation Based Multi Family Therapy model van Eia Asen (2010).’

Limpens werd als jongste geboren in een gezin van vier. Twee maanden voor haar geboorte speelde zich een enorm gezinsdrama af, waardoor haar gezin zwaar op de proef werd gesteld. ‘Mijn oudste zus was toen zes. Dan was er mijn zusje van vier en mijn broer van drie jaar. Mijn zusje van vier ontsnapte bij het boodschappen doen even aan de aandacht van mijn moeder, stak de straat over en werd gegrepen door een vrachtwagen. Diezelfde nacht nog werd mijn zusje geopereerd. Toen mijn moeder twee maanden later van mij beviel, lag mijn zusje nog steeds op de intensive care. Ze had volledige afasie, apraxie, was niet meer zindelijk, kon niet meer praten. Ze moest helemaal opnieuw beginnen, en een lange revalidatie volgde. Nu zou je het medisch trauma dat ze opliep ‘niet-aangeboren hersenletsel’ noemen. Haar leven nam een heel andere wending. We leerden samen lopen, maar al snel haalde ik haar in in ontwikkeling.’ Limpens moest nog geboren worden, maar uiteraard tekende dit ongeval zowel haar jeugd en die van de andere kinderen in het gezin, als het gezinsleven op zich. ‘Mijn moeder heeft wel verteld hoe in een paar seconden je leven totaal veranderd kan zijn. Mijn moeder was 30 jaar. Pas later heb ik de volledige impact ervan op haar leven begrepen. Het was een enorm psychisch trauma voor haar om een kind te zien verongelukken, bijna te zien overlijden. Zij moest in het reine komen met de verantwoordelijkheid die zij daarvoor voelde.’ Limpens ervaarde als kind wat een sterke relatie haar ouders hadden alsook wat veerkracht kan doen. ‘Mijn ouders hadden een goed huwelijk. Mijn vader heeft mijn moeder altijd geholpen en gesteund, zij deden het samen. Ik kijk terug op een leuke en goede jeugd. Mijn ouders gingen heen en weer naar het ziekenhuis. Mijn vader besliste al snel dat er hulp in huis moest komen. Hij had zelf een drukke baan als directeur van het Instituut Medische Psychotherapie in Maastricht terwijl wij in Geulle woonden, een dorpje vlak bij Maastricht. Zo kwam Maria in huis, die mij als baby en tot jarenlang daarna onder haar hoede nam. Als we het over hechting hebben, dan denk ik dat ze dat goed gedaan heeft,’ lacht Limpens. Limpens’ ouders zijn vijf jaar geleden overleden. Haar moeder kampte al enkele jaren met alzheimer. Haar vader overleed drie maanden na zijn echtgenote. ‘Mijn beide ouders waren psychotherapeut. Vader was psychiater, volgens de artsen in zijn familie wel een heel softe keuze. Mijn moeder was een warme, betrokken vrouw. Naast haar werk als psychotherapeut schoolde zij zich sinds mijn vijftiende in het zenboeddhisme. Zij is een jarenlange koanstudie gaan doen en ontving na een lange zoektocht als een van de weinigen in Nederland de officiële autorisatie tot Ch’anleraar. Zij ging een eigen, onthechte weg naar binnen. Misschien was haar weg zonder het trauma van het ongeluk anders gelopen, wie weet. Nu werd loslaten haar thema.’ Limpens leerde thuis dat relaties belangrijk zijn, juist ook bij het leven met een trauma. De gezinsleden leerden gaandeweg met elkaar weer wegen vinden na het ongeval. Ondanks het belang van betrokkenheid op elkaar heeft ze toch ook het gevoel erg zelfstandig te zijn geweest. ‘Hulp vragen of leunen ben ik nooit zo gewend geweest. Ik vind dat trouwens nog altijd moeilijk. Op mijn zeventiende ging ik een zomervakantie naar Amerika. Mijn weg vinden als jongvolwassene deed ik min of meer alleen.’ Zelf heeft Limpens drie kinderen. In tegenstelling tot haarzelf en haar eigen broer en zus ging geen van hen in de hulpverlening. ‘Misschien heb ik dan toch de cirkel van parentificatie doorbroken,’ knipoogt ze. Limpens leerde haar man in Utrecht kennen toen ze studeerden. Hij is advocaat.

Limpens werd in 2002 hoofd behandeling van de polikliniek kinder- en jeugdpsychiatrie en ambulante zorg van de Zonnehuizen Zeist. Ze volgde daar Hans Bom op. ‘Het systemisch gedachtegoed was leidend. Ik heb een sterk verbindende kant en ik werk graag samen vanuit een team. Beleidsmatig konden we het zeer goed met elkaar vinden. De therapeutische relatie stond centraal.’ Vanuit de gezamenlijke visie werd in de polikliniek niet vanuit een ondergrens van de intelligentie gewerkt, zoals dat elders gebruikelijk was. De medewerkers werkten met gezinnen die intergenerationeel veel hadden meegemaakt. Onder invloed van Leony Coppens, die hoofd behandeling was van de polikliniek in Den Haag, kreeg het trauma- en hechtingsdenken meer en meer ingang. ‘Zij heeft mij letterlijk aangestoken om onder de gedragsstoornis de invloed van trauma te zien.’ Mede door de inspanningen van Limpens ontwikkelde de poli zich vanaf 2008 stilaan naar een Topreferent Traumacentrum. Zorgvuldigheid en continuïteit kwamen echter in het gedrang toen er omwille van financiële redenen andere keuzes werden gemaakt. Vanaf 2012 veranderde het organisatorische klimaat drastisch. ‘Ik kon me minder en minder vinden in de vele wissels, het korter moeten werken, het gebrek aan continuïteit. Je mag nog zo goed behandelen, als je slecht afsluit, doe je meer kwaad dan je behandeling goed heeft kunnen doen,’ stelt Limpens.

Limpens’ focus is altijd sterk op de ouders gericht geweest. ‘Je bewijst een kind een dienst door goed voor de ouders te zorgen, zodat zij op hun beurt goed voor hun kinderen kunnen zorgen. Daarnaast zijn ouders ook kind geweest en kunnen zij als kind ook al trauma te verwerken hebben gekregen. Het kind centraal zetten zonder er voor de ouders te zijn, kan volgens mij niet. Om naast ouders te gaan staan, heb je tijd nodig. Het is essentieel in het op gang brengen van een gezonder proces in een gezin om te blijven zien dat ouders pogen om goed voor hun kinderen te zorgen. Ouders zien in hun eigen kwetsbaarheid is belangrijk. Ik vind het ook belangrijk weg te blijven van termen als “lastige ouders” of allerlei persoonlijkheidsbeelden of -stoornissen. Denken in hechtingstheorie heeft me daarin erg geholpen. De op hechting gerichte ontwikkeling in de systeemtherapie heeft heel veel gebracht, zoals vanuit de emotionally focused therapy, attachment based family therapy en mentalisation based family therapy.’

Limpens huivert wel een beetje van de impact van de hechtingshype. Vaak wordt de hechtingstheorie ingebed in een pedagogisch programma. Op die manier wordt goed hechten een prestatie. ‘Dit terwijl ouders al zo veel moeten. Je moet naast ouders gaan staan vanuit de vraag hoe het met hen gaat en niet vanuit de visie hoe ze het moeten doen. Het is belangrijk hen herstellende ervaringen te laten opdoen door hun basisvertrouwen aan te wakkeren en hen te zien in hun goede intenties en liefde.’

Dit brengt ons bij haar jarenlange werk met complexere gezinnen (Limpens, 2004). Waar anderen het over multiproblem gezinnen hebben, leerde Bill Madsen (2007) haar deze gezinnen te benaderen als multistressed gezinnen. ‘Gezinnen waarin meerdere gezinsleden verstandelijk beperkt zijn, leven vaak ook in armoede. Een verstandelijke beperking is een stresserende factor en brengt een grotere kwetsbaarheid voor trauma’s met zich mee. De uitdagingen zijn er niet minder op geworden, zeker niet in onze huidige maatschappij. Emotieregulatie en coregulatie zijn een uitdagende doelstelling in die context.’

We vragen haar wat haar advies voor therapeuten is, voor zowel degenen in opleiding als degenen in het werkveld. ‘Om in de context van trauma en multi-stressed gezinnen goed voor jezelf te kunnen zorgen heb je een team nodig met eenzelfde gedachtegang,’ stelt Limpens. ‘Je kunt geen traumabehandelingen doen op een eiland. De organisatie moet het samen met je dragen. Een lange adem is belangrijk. Als het gedachtegoed niet goed verzorgd wordt, houd je je niet staande. Als er te veel vanuit een organisatie- of managementmodel wordt gewerkt en niet meer vanuit een therapeutisch model, wordt het moeilijk om goede zorg te bieden bij trauma en hechtingsproblematiek en om zorgzaam voor jezelf te kunnen zijn. Toen ik merkte dat ik cynisch en chagrijnig werd en mezelf in wij-zij-termen hoorde denken, heb ik andere oorden opgezocht,’ bekent Limpens. Zij maakte de stap naar het Lorentzhuis, waar zij weer, vanuit gedeelde waarden, met veel plezier werkt.

Als opleider probeert ze enkele essentiële waarden aan jonge therapeuten mee te geven: leren volhouden, niet oordelend te werk gaan, compassie hebben met ouders, beseffen dat niet alles oplosbaar is en samen dragen. ‘Ik hoop dat ook in grotere instellingen het psychotherapeutisch klimaat weer meer ingang kan vinden. Want van het narratieve en collaboratieve word ik steevast blij!’

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Asen, E., & Scholtz, M. (2010). Multifamily therapy – Concepts and techniques. Abigdon: Taylor and Francis.
  • Hennik, R. van, & Limpens, V. (2007). Klein duimpje op zevenmijlslaarzen, een werkmodel voor kortdurende intensieve systeemtherapie. In de congresbundel naar aanleiding van het congres op 27 maart 2007 te Driebergen: Methodiekontwikkeling in de Jeugdzorg, een uitdaging! (pp. 75-82).
  • Limpens, V. (2004). U zou eens bij ons thuis moeten komen kijken. Systeemtherapie, 16(4), 215-227.
  • Madsen, W. (2007). Collaborative therapy with multi-stressed families. New York: Guilford press.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl