Systeemtherapie in de (s)ggz – Over samenhang en samenwerking
Samenvatting
Online congres PsyQ
[15 januari 2021]
Zittend op mijn zolderkamer was ik een van de meer dan tweehonderd deelnemers aan het online congres van PsyQ, systeemtherapie in de (s)ggz, over samenhang en samenwerking. Tijdens de inleiding werd mij duidelijk dat het congres in het teken stond van het afscheid van Mieke Hartgers bij PsyQ. Zij is klinisch psycholoog, psychotherapeut, systeemtherapeut, (leer)supervisor en docent. Binnen PsyQ is zij werkzaam als specialismeleider systeemtherapie voor alle vestigingen. Binnen de NVRG was zij voorzitter van de WAC (Wetenschapsadviescommissie), en zij is redactielid van Gezinstherapie Wereldwijd. Ze wilde het afscheid vanwege haar pensionering in stijl vieren met mooie voordrachten van enthousiaste systemische sprekers van de oude garde en uit de nieuwe frontlinie. Ik was zelf niet bekend met Hartgers maar heb haar op een zeldzaam intieme en persoonlijke wijze leren kennen die dag.
Het congres was eerder, gezien de tijd waarin wij leven, verplaatst en werd uiteindelijk online gegeven. Hartgers betreurde dat het elkaar ontmoeten, wat juist een belangrijk onderdeel is van een congres, daardoor ontbrak. Anderzijds is mijn ervaring dat juist het gegeven dat je de spreker levensgroot op een scherm ziet en deze zich alleen tot jou lijkt te richten, van een vreemde intimiteit is.
Hartgers was zelf dagvoorzitter en zou de dag eindigen met een persoonlijk slotwoord. Het welkomstwoord was aan Annet Spijker, psychiater en directeur zorg van PsyQ Nederland. Naast lovende woorden voor Hartgers, vertelde zij over de inspanningen van PsyQ om nog beter aan te sluiten bij de context van de patiënt en het beschikbaar stellen van kennis over psychische problematiek.
Het ochtendprogramma stond in het teken van een drietal lezingen. De eerste spreker was Sanne Oomens, psychotherapeut en systeemtherapeut bij PsyQ, supervisor en docent systeemtherapie en redactiesecretaris van het tijdschrift Systeemtherapie. Haar betoog probeerde inzicht te geven in het vak van systeemtherapeut binnen de ggz. ‘Zijn wij nu generalisten of specialisten?’ vroeg ze zich af. Zij nam ons mee in een stukje geschiedenis binnen PsyQ, waar aanvankelijk de systeemtherapie werd gezien als een instrument dat je kunt toevoegen aan vastgelopen specialistische behandelingen. Later werd de waarde onderkend van het inzetten van systeemtherapie vanaf de start van de behandeling. Oomens ziet het systemisch werken als een manier om vrij te kunnen denken: ‘Welke verhaallijn past bij deze persoon?’ De systeemtherapeut en systemisch werker ziet zij als professionals die veelal niet terugschrikken van heftigheid in een gesprek en die net daar waar de meeste pijn zit, zoeken naar veerkracht. Het gegeven dat de meeste systeemtherapeuten van huis uit een andere functie hebben, geeft kleur in het contact. Het palet psychiater-systeemtherapeut zal een andere kleuring geven dan bijvoorbeeld de combinatie psycholoog-systeemtherapeut. Oomens pleitte ervoor om juist deze diversiteit als waardevol te zien in een tijd waarin er een grote nadruk ligt op de juiste diploma’s en registratie.
Als inleiding op het volgende onderdeel memoreerde Hartgers de weerstand die er aanvankelijk was over het toevoegen van een wetenschappelijk blok aan de opleiding tot systeemtherapeut. Na de aanvankelijke twijfel leidden deze lessen later tot enthousiaste reacties onder cursisten. Er lijkt een nieuwe generatie systeemtherapeuten te zijn die met minder weerzin tegen wetenschappelijk onderzoek aankijkt.
De tweede spreker was Nadia van der Spek, gz-psycholoog en systeemtherapeut, verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoeker bij Arkin Jeugd en Gezin, Amsterdam. Zij ging in gesprek met Tara Santens, als orthopedagoog verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, over onderzoek in de klinische praktijk van de systeemtherapie. Santens werd opgeleid door abft-ontwikkelaars Guy Diamond en Suzanne Levy. Ze was betrokken bij onderzoek naar gehechtheid bij kinderen en jongeren en bij het implementeren van het evidence-based behandelprogramma attachment-based family therapy (abft). Van der Spek haalde aan dat het in de klinische praktijk van de psychooncologie al veel langer dan in de ggz gebruikelijk is om het systeem te betrekken. Uit onderzoek bleek dat er een duidelijke correlatie is tussen een beter herstel van kanker en de hechte relaties van een patiënt. Santens verhaalde vervolgens op zeer bevlogen wijze over de behandelmethode van abft, meer bepaald het bewust creëren van momenten van emotionele verbinding tussen ouders en kinderen. Haar enthousiasme leidde tot veel vragen vanuit het publiek, maar gezien het volle programma was er te weinig tijd om dieper in te gaan op de toepassingsmogelijkheden in de praktijk. Duidelijk werd dat het opzetten van gerandomiseerd wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van systeemtherapie een kwestie is van lange adem. Desondanks probeerde Santens ons als toehoorders ook te enthousiasmeren voor onderzoek in de dagelijkse praktijk, bijvoorbeeld door de afname van dialogische feedbackinstrumenten.
De laatste spreker was Flip Jan van Oenen, arts, systeemtherapeut en supervisor, werkzaam bij Arkin te Amsterdam en het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie. Zijn verhaal met de prikkelende titel ‘Hope is dope – de kracht van beperking’, joeg aanvankelijk enkele toehoorders op de kast, afgaand op de reacties in de chatfunctie. Waar de vorige sprekers ons enthousiasmeerden met positieve onderzoeksresultaten van protocollaire behandelingen zoals het abft-model, boorde Van Oenen dit hoopvolle optimisme weer de grond in. In een sneltreinvaart voerde hij ons door verschillende onderzoeken waaruit weliswaar duidelijk werd dat psychotherapie werkt, maar ook dat we er in de afgelopen decennia niet veel effectiever in zijn geworden. Hij concludeerde dat het volgen van leertherapie of supervisie hierop geen effect heeft; dat een hoogopgeleide therapeut het niet per definitie beter doet dan een laagopgeleide therapeut; dat de ene behandelmethodiek niet onderdoet voor de andere, enzovoort. Hierbij kwam hij tot zijn speerpunt dat, wat hem betreft, er een herziening nodig is over wat psychotherapie nu werkelijk doet. De belangrijkste taak van de therapeut moet niet zozeer gericht zijn op het veranderen van de klachten van de patiënt, maar op het leren de klachten te verdragen. Hij neemt een andere invalshoek dan het maakbaarheidsmodel dat soms verscholen zit in bepaalde behandelmethoden. Maar wat onderscheidt ons dan van het spreekwoordelijke ‘praatje bij de slager’ en wat is de waarde van protocollaire behandelingen, zult u zich afvragen? Hierin ziet Van Oenen het protocol zelf vooral als een waardevol houvast voor de therapeut. Wat ons duidelijk onderscheidt van ‘de slager’, is ons vermogen om hoopvol en compassievol aanwezig te blijven in contact met de patiënt. Ons vermogen te verdragen, geeft de patiënt de kracht te verdragen.
Voor het middagprogramma kon men intekenen op een van de acht workshops, verdeeld over twee rondes. Ik nam deel aan twee workshops, een over meergezinsdagbehandeling voor de behandeling van anorexia door Marc Godschalk, systeemtherapeut in opleiding tot verpleegkundig specialist bij PsyQ. De andere workshop ging over de behandeling van overafhankelijke (jong)volwassen kinderen via de methodiek van geweldloos verzet, door Aristides Tamboer, systeemtherapeut, en Margarida Valentim Veteriano, gz-psycholoog en systeemtherapeut, beiden bij PsyQ werkzaam. Ondanks het enthousiasme van de sprekers lieten deze workshops mij toch wat teleurgesteld achter. Door de beperkte tijd kon er slechts kort iets aangestipt worden over werkwijze en methodiek.
De dag eindigde met een persoonlijke noot, waarin Mieke Hartgers ons meenam in haar carrière. Haar verhaal over hoe zij in haar studententijd voor het eerst geraakt werd door de kennismaking met Watzlawick en Minuchin, deed mij erg denken aan mijn eigen opleidingstraject als systeemtherapeut. Ook haar enthousiasme over film en literatuur met linken naar systeemtherapie, is iets wat ik sterk met haar deel. Ze haalde een van mijn favoriete schrijvers, Esther Gerritsen, aan die in haar boeken raak en puntig de kwetsbaarheden van de mens zo mooi verwoordt. Zichtbaar ontroerd nam Hartgers afscheid waarbij ook haar echtgenoot en kinderen in beeld kwamen. Dit beeld was voor mij een passend slot van de dag en een krachtige illustratie van alles wat ons vak inhoudt.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden