Het leven thuis – Systemisch denken in een grote organisatie
Samenvatting
Het afscheid van Mieke Hartgers van PsyQ vanwege pensionering, werd begin van dit jaar luister bijgezet met het congres Systeemtherapie in de (s)ggz – Over samenhang en samenwerking. In de loop van ons gesprek wordt duidelijk hoe passend deze congrestitel gekozen is.
Hartgers werkte vanaf de start in 2005 tot haar afscheid bij PsyQ. Zij is klinisch psycholoog, psychotherapeut, systeemtherapeut, (leer)supervisor en opleider van de NVRG. Binnen PsyQ (sggz voor volwassenen) was zij eerder werkzaam als behandelaar en inhoudelijk manager van het specialistisch behandelprogramma Relatie & Psyche van PsyQ Haaglanden en PsyQ Rijnmond, en tot haar pensioen als specialismeleider systeemtherapie voor alle PsyQ-vestigingen van de Parnassiagroep. Zij was voorzitter van de WAC (Wetenschapsadviescommissie) en lid van de Adviescommissie Bij- en Nascholing van de NVRG (nu de Accreditatie-commissie), is redactielid van Gezinstherapie Wereldwijd en heeft gepubliceerd en veel gepresenteerd op het gebied van de systeemtherapie. Op meerdere fronten en over een lange periode is Hartgers van betekenis geweest voor de uitvoering, inbedding en ontwikkeling van systeemtherapie.
Op een mooie zomermiddag gaan we daarom voor een gesprek naar Leiden, waar zij ons bij haar thuis ontvangt. Zij is dan net met pensioen – nog geen week. Het is een zware tijd geweest: haar man was ziek en is enkele maanden geleden overleden, maar het was ook een mooie, intieme tijd met haar man, dochters en partners en kleinkind. En tegelijkertijd haar pensionering ten tijde van corona, waarbij iedereen fysiek op afstand was en er een ontregelende herinrichting van PsyQ plaatsvond.
Maar waar nu ook belangrijke kansen liggen omdat er structureel meer aandacht is voor de context van de aanmeldklacht en de patiënt. Tegelijkertijd ligt de polarisatie tussen de visie van contextgericht en van stoornisgericht behandelen op de loer. Zij bleef zich ervoor inzetten deze visies te verbinden, al maakte ze het zich met deze missie niet altijd makkelijk: circulair werken in een vaak nog lineaire organisatie. En dan op de laatste dag van haar contract op een van de locaties in Den Haag ernstig geweld, dat een bewaker het leven kostte en een psychiater in levensgevaar bracht. Zij heeft zich gestoord aan de tendentieuze berichtgeving in de media, ook in de zogeheten kwaliteitskranten: ‘De ggz moet het daar altijd weer ontgelden.’
Het is veel. Hartgers zelf brengt lucht in het gesprek: ‘Dan ook nog Limburg onder water … alsof de Bijbelse plagen over ons uitgestort worden.’ ‘Ik ben niet zo’n optimist hoor’, zegt zij, ‘ik weet nog dat er een zonsverduistering was en dat ik het zo gek vond dat iedereen ervan overtuigd was dat de zon weer tevoorschijn zou komen, ik dacht: dat moet ik nog maar zien.’ In haar cursussen zegt zij altijd: ‘Interculturele verschillen kunnen ook optreden als je in dezelfde straat geboren bent: ieder gezin heeft een unieke cultuur.’ ‘Mijn moeder keek altijd naar de lucht als we naar buiten zouden gaan, maar als er wolken aankwamen zei ze: het gaat vast regenen, we gaan niet. Toen kwam ik in mijn schoonfamilie en die keken niet eens naar de lucht, die gingen gewoon, en dan blijkt het meestal niet te regenen.’ Hoe valt dat te rijmen met het enthousiasme in haar werk, vragen wij ons af. ‘Ik heb wel veel energie en ik houd van humor, misschien wel als tegengas in mezelf.’
Met deze energie leverde zij binnen PsyQ, samen met zo’n vijftig gedreven systeemtherapeuten, systeemtherapie aan al de andere specialistische programma’s, ook door aan te sluiten bij de behandelplanbesprekingen en mee te helpen bij indicatiestelling. Hartgers maakte zich op alle niveaus hard voor de inzet van de systeemtherapeutische behandelvisie- en methodiek, ook op managementniveau, zowel voor de inhoud als voor de organisatie en financiering (Hartgers, 2007; NVRG, 2012), en in de opleiding. ‘Omdat ik binnen de organisatie steeds op missie was, ben ik ook weleens zoekgeraakt voor mijn eigen, dierbare en hechte, Haagse behandelteam.’
‘Voorafgaand aan de huidige herinrichting van PsyQ was er een goed uitgewerkt plan om alle behandelaars van PsyQ een training te geven in een systemischer attitude. Het doel is niet om iedereen meteen te leren ingewikkelde systeemtherapeutische technieken toe te passen, maar om eerst maar eens te leren in kaart te brengen wat er zich thuis afspeelt. Ik heb het altijd “het leven thuis” genoemd. Vraag om te beginnen alleen maar: “Wie weet dat je hier komt, wie vond het een goed idee?”’ Hartgers zocht in haar loopbaan steeds naar mogelijkheden de systeemtherapie toegankelijk te maken en de toepassingsmogelijkheden te verbreden. Deze toepassingsgebieden werden met veel verve onder de aandacht gebracht. Zo zijn haar team en zij zich op een gegeven moment gaan toeleggen op stoornisspecifieke systeeminterventies.
Op enig moment kwam de vraag bij Hartgers om voor de website van PsyQ een screeningsvraag te bedenken waarmee bepaald kon worden welk specialistisch programma voor iemand zou passen. Haar reactie was: ‘Vraag maar gewoon of iemand zin heeft om na werk of school weer naar de mensen thuis te gaan, en als dat niet zo is, is er reden om door te vragen.’ Zij streeft steeds na gewone taal te gebruiken en het zo dicht mogelijk bij het alledaagse te houden. Er kwam een keer een paar voor relatietherapie bij haar dat zich schamper uitte over een communicatietraining die ze afgebroken hadden. ‘Daar moet je hele rare dingen tegen elkaar zeggen’, zeiden zij, ‘dat doe je thuis in het echt toch ook niet.’ Zij wilden iemand die praatte ‘als een bouwvakker’. ‘Ik ben ook geen bouwvakker, sorry’, zei Hartgers. ‘Maar bij jou hebben we er geen last van’, reageerde het paar. Voor Hartgers ‘het beste compliment tot nu toe’. Aan de ene kant houdt ze van klare, simpele taal. Aan de andere kant ook ‘van poëzie en van cinema, waarin juist met beelden of op abstract niveau emoties en relaties worden verbeeld’.
In de opleiding voor psychiaters gaf zij bijvoorbeeld jarenlang les aan de hand van de film Festen. De psychiaters beginnen er nog over, ook als ze hen na jaren tegenkomt. Een van de vragen was met wie je je in de film het best en met wie je je het minst goed kunt identificeren. En dan vervolgens de vraag: ‘Op welk punt in de film lukt het je wel om naast diegene te staan tegenover wie je eerst alleen negatief stond?’ ‘Dan zeiden ze bijvoorbeeld: “Op het moment dat de vader daar op de grond ligt en in elkaar geschopt wordt.” Dan zei ik: “Het zou ook niet best zijn als het je dan nog niet lukt, maar ik wil dat je naar een eerder moment zoekt. Als het je echt helemaal niet lukt om op enigerlei wijze naast iemand te gaan staan, dan krijg je het moeilijk in een gesprek, dan kom je nergens.”’
Eigen ervaringen met inadequate communicatie in de somatische zorg en de effecten van ernstige ziekte op het gezin wekten destijds haar systemische belangstelling voor dit aandachtsgebied. Zij schreef hierover een hoofdstuk in het Handboek psychologische interventies bij chronischsomatische aandoeningen (Hartgers, 2020).
Hoe is Hartgers zelf in het systeemtherapeutisch werk terechtgekomen? Toen ze van de middelbare school kwam wist ze nog helemaal niet wat ze wilde gaan doen. Maar ze wist wel dat ze wilde studeren, ‘wat uniek was in mijn familie, want niemand studeerde, mijn ouders waren trots’. Een aansprekend proefcollege (nota bene statistiek!) trok haar over de streep voor de studie psychologie. Zij studeerde in de tijd van de antipsychiatrie. Er was een merkwaardig doctoraal studieprogramma. De docenten gaven vooral therapie in plaats van onderwijs. Er brandden op de gangen lampjes boven de kamers van docenten. Daar gebeurde het, er was een heilig ontzag voor ‘therapie’. Voor de studenten waren er ongestructureerde trainingen op de hei, waar mensen fors ontregeld raakten.
Na het lezen van het bekende leerboek van Watzlawick (Watzlawick, Beavin & Jackson, 1970) was zij meteen helemaal verkocht. ‘Daar is de kiem gelegd, circulariteit heeft me meteen gepakt.’ Postdoctoraal volgde zij de opleiding systeemtherapie bij Ad van de Ven en Annette Heffels, bij professor Robert Abraham onderwijs en supervisie over psychodynamische psychotherapie. Met deze combinatie verkreeg zij in 1991 haar registratie als psychotherapeut.
Voordat zij afstudeerde werkte zij in 1980 al bij een afdeling voor klinische psychotherapie voor adolescenten, Conradok van de Ursulakliniek in Wassenaar. ‘De adolescenten waren ongeveer zo oud als ik.’ Na twaalf jaar ging zij bij een riagg op een afdeling volwassenen werken als systeem-psychotherapeut en ging daar door met groepstherapie voor jongvolwassenen. ‘Deze leeftijdsgroep heeft me altijd geboeid, op de drempel naar de volwassenheid met een enorme opdracht een eigen identiteit te ontwikkelen, een fase die eigenlijk nooit klaar is.’
Hartgers heeft jarenlang veel werk gedaan in de opleiding voor psychiaters en zet dit nog voort. Zij vormen voor haar een interessante groep in het bijbrengen van systeemtherapie. In haar tijd als zorgmanager ‘werd het lang niet zomaar door psychiaters gewaardeerd om een psycholoog als baas te hebben’. Van haar kant was ook het beeld van psychiaters niet altijd positief. In de tien jaar dat zij nu opleiding geeft is haar liefde voor de beroepsgroep van psychiaters opgebloeid. ‘Ze zitten tussen twee polen in, aan de een kant de status van de dokter, die als het van pas komt alvast alle verantwoordelijkheid krijgt, anderzijds die van opleideling die zich moet voegen “want zo doen we dat hier altijd”.’ De psychiaters in opleiding hebben profijt van systemische concepten bij het hanteren van deze strijdige posities. In de loop van de tijd is er ook bij deze groep meer bewustzijn gekomen van het belang van het betrekken van de context.
Waar Hartgers vroeger vaak ‘missionaris’ moest zijn, wordt nu wel verbaasd tegen haar gezegd ‘dat weten wij heus al wel’. ‘Er is toch wel iets veranderd’, concludeert zij. Blijft dat het weten nog niet hetzelfde is als het kunnen doen. ‘In alle richtlijnen staat het zo makkelijk, maar het komt meestal niet verder dan “naasten betrekken”. Daar kunnen behandelaars niet zoveel mee. In onderwijs en supervisie is het vooral een kwestie veel te laten oefenen met het bespreekbaar maken van systeemzaken en te vragen naar de mensen om iemand heen.’ Hartgers illustreert dit met wat zij vaak tegenkomt bij het oefenen in rollenspel. ‘Als ze een timeout willen, dan hebben ze in een terzijde een prachtige interne dialoog. Dan zeg ik: “Zeg dat maar hardop. Het klinkt simpel, maar als het uit een goed hart komt, kun je alles zeggen.” Op het moment dat ik een hekel heb aan iemand die tegenover me zit, of als ik me vreselijk irriteer, dan is het een andere situatie, maar dan is er wel een probleem dat ook dan opgelost moet worden.’
In het verlengde van de publicatie van haar artikel over ‘bijwerkingen’ in de systeemtherapie (Hartgers, 2010), heeft zij veel presentaties gegeven over niet doorbehandelen als het niet werkt. Deels op verzoek van directies vanwege oplopende wachtlijsten en dwingende verzekeraars. Maar haar belangrijkste motief is ‘dat we als behandelaars gezond moeten zien te blijven’: ‘Je raakt als behandelaar niet opgebrand van complexe problematiek, maar van behandelingen waarvan je voelt dat ze niet werken, en je niet weet hoe je ermee kunt ophouden. En daar dan toch maar mee doorgaat.’ Stoppen is moeilijk als het appel van patiënt en naasten om door te gaan sterk is.
Hartgers geeft ook les over ethiek en systeemtherapie in de postdoctorale opleiding systeemtherapie aan de Universiteit Gent. In deze opleiding is haar beginvraag altijd: ‘Waarom heb je dit beroep gekozen?’ Het antwoord ‘om mensen te helpen’ is dan een reden voor nader onderzoek, ‘want die drift om mensen te helpen is ook wel erg riskant in ons vak’. Zij refereert hierbij ook aan het fundamenteel onderzoek naar het effect van steun geven dat in Gent is gedaan. ‘Je zou denken, steun geven is altijd goed, maar in het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen of je de ander steun geeft omdat je zelf de stress van de ander niet verdraagt, of omdat je de ander wilt helpen zijn eigen stress te leren verdragen. Ook als moeder merk ik dat als ik de stress van mijn kinderen niet verdraag, ik harder voor hen ga lopen en dat daardoor hun stress eerder toeneemt. Dat ken ik ook wel van de relatie met mijn eigen moeder. Als ik hulp vroeg, dan had ik er bij wijze van spreken een probleem bij, want dan zat zij ermee te tobben.’ Daarom spreekt haar de visie van Flip Jan van Oenen aan, auteur van Het misverstand psychotherapie, dat in 2019 verscheen. ‘Een provocatieve titel, maar hij benoemt een goed punt: dat wíj op zijn minst moeten kunnen verdragen dat de ander lijdt, want als wij het niet kunnen, dan kan de ander het al helemaal niet. Dat zijn heel basale kwesties in ons vak.’
Ze noemt als inspiratiebronnen eerder concepten dan personen: de circulariteit (Watzlawick et al., 1970), de risico’s van dichotomisering in daders en slachtoffers bij huiselijk geweld (Van Lawick, 2005), waarheid is een constructie (Von Foerster, 1998), en ‘dat je als ouder je kinderen niet gelukkig kunt maken, maar present moet zijn, en hoe belangrijk het is om het heel erg bij jezelf te houden. Waar ga ik mijn eigen grenzen over, waar kan ik een taak in hebben en waar niet (Dolberger, 2016), dat vind ik zelf als moeder en als oma en voorheen als partner en dochter nog niet zo eenvoudig’.
Het systemisch bewustzijn kreeg zij mee vanuit haar jeugd. ‘Ik denk wel dat ik het altijd al heb gehad om vanuit een helicopterview te kijken, vanuit het leven in een andere wereld dan mijn omgeving.’ Hartgers komt, als middelste van drie dochters, uit een middenstandsgezin. Haar vader was hovenier, haar moeder huisvrouw. ‘Mijn vader was hovenier bij particulieren. Als middenstander heb je een bijzondere verhouding met je klanten. Het varieerde van heel gezellig mee theedrinken met de klant tot niet verder mogen komen dan de keuken.’ Of dat hij alleen bij zijn achternaam werd genoemd. ‘Ik vond het naar dat mijn vader het gewoon vond zo behandeld te worden. Als adolescent was ik daar heel gevoelig voor. Het maakte me opstandig.’ Vanuit het middenstandsmilieu kreeg ze klassenbewustzijn mee. Het houdt haar bezig dat het tegenwoordig wel vaak over diversiteit gaat, maar weinig over sociale klasse. ‘Alsof dat niet meer zou bestaan.’
Terugkijkend zien we de in het afscheidscongres voor Hartgers genoemde ‘samenhang en samenwerking’ als een systemische verbindende lijn in haar lange en veelzijdige loopbaan binnen de complexiteit van de ggz.
Op de vraag wat zij wil meegeven aan de huidige en toekomstige generatie systeemtherapeuten zegt Hartgers: ‘Op mijn afscheidssymposium eindigde ik met een ondertitel van de Vlaamse klassieke radiozender Klara: “Blijf verwonderd.”’
Een mooie afsluiting.
Literatuur
- Dolberger, D. (2016). Geweldloos verzet bij afhankelijke volwassen kinderen (3-daagse training). Maastricht: School voor Systemische opleidingen.
- Foerster, H. Von, & Pörksen, B. (1998). Wahrheit ist die Erfindung eines Lügners. Heidelberg: Carl-Auer-Systeme Verlag.
- Hartgers, M. (2007). De zorgverzekeraar – wiens zorg? Systeemtherapie, 19(3), 168-172.
- Hartgers, M. (2010). Over de bijwerkingen van systeemtherapie. Systeemtherapie, 22(2), 65-81.
- Hartgers, M. (2020). Als een gezinslid chronisch ziek is. In G. Pool, F. Heuvel, A.V. Ranchor, & R. Sanderman (red.), Handboek psychologische interventies bij somatische aandoeningen (2de ed., pp. 165-176). Assen: Van Gorcum.
- Lawick, J. van (2005). De dynamiek tussen daders en slachtoffers. Cogiscope, 3(5), 18-24.
- NVRG. (21 september 2012). De koerswaarde van de systeemtherapie. Jaarlijkse conferentie.
- Oenen, F.J.J. van (2019). Het misverstand psychotherapie. Amsterdam: Boom.
- Vinterberg, T. (1998). Festen [Film]. Denemarken: Scanbox entertainment.
- Watzlawick, P., Beavin, J.H., & Jackson, D.D. (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden