Gezinstherapeut zijn
Samenvatting
Peter Rober (2023). Pelckmans. 200 pp., € 32,00
ISBN 9789463373555
‘Het doel van de gezinstherapeut is niet genezing of probleemoplossing. De gezinstherapeut is gericht op het bevorderen van verbindingen in het gezin. De gezinstherapeut beseft dat verbinding geneest en beschermt tegen lijden in de toekomst’ (p. 182).
Deze prachtige quote ten spijt: iedereen die met systemen werkt kent ze, de hoogteen dieptepunten van ons vak. Hoogtepunten ervaren we wanneer mensen, in verbinding met elkaar en met jou, nieuwe perspectieven ontwikkelen en wegen vinden hun leven te leven. En dieptepunten worden duidelijk als contact stagneert, niet-helpende patronen zich repeteren, de vertwijfeling en irritatie toeslaan en je je afvraagt of je moeder toch niet gelijk had toen zij je ooit adviseerde een vak te leren … Rober betoogt in dit boek dat vertwijfeling onontkoombaar, begrijpelijk en leerzaam is en dat je moeder ongelijk had: gezinstherapeut zijn is een vak, een vak waarin je kunt leren. Dit boek helpt daar wat mij betreft zeer bij.
Peter Rober is als hoogleraar verbonden aan het Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen van de KU Leuven. Daarnaast en vooral is hij als gezinstherapeut, opleider en supervisor verbonden aan Context, het centrum voor relatie- en gezinstherapie van de KU Leuven. Rober is een geliefd spreker op congressen en zijn oeuvre is indrukwekkend. Gezinstherapeut zijn is een thema dat doorheen Robers werk steeds aanwezig is en in deze publicatie expliciet wordt uitgewerkt. Overlap met eerdere publicaties is daarbij niet te voorkomen, maar dit wordt rijkelijk gecompenseerd met nieuwe gezichtspunten, vele prachtige casuïstiekbeschrijvingen, een persoonlijke, kwetsbare toon en een schrijfstijl die zorgt dat dit boek leest als een trein. Rober doet in dit boek wat hij betoogt: vanuit mildheid kwetsbaar de polyfonie in de therapiekamer en in zichzelf leren verdragen, daarover dialogeren en daarvan samen leren om zo een weg te zoeken naar herverbinding en nieuwe perspectieven.
In het boek worden vele denkers, onderzoeksgegevens en theoretische concepten verwerkt. Dikwijls worden deze uiteengezet in een rood gerand kader, zoals we dat ook kennen uit Robers eerdere publicaties. De essentie wordt vervolgens toegepast in de tekst van het hoofdstuk, waardoor het geheel vlot te lezen blijft. Doorheen het boek is het cognitief duale procesmodel van Nobelprijswinnaar en psycholoog Daniel Kahneman een belangrijk kader. Dit kader is nog niet eerder toegepast op leren in een gezinstherapeutische context. Kahneman (2011) onderscheidt twee systemen. Het eerste is intuïtief en snel, een samenballing van alles wat we aan kennis en ervaring, ook verankerd in ons lichaam, met ons meedragen. Het tweede is reflectiever en trager van aard. Het evalueert, overweegt en heroverweegt. Beide systemen zijn steeds operationeel en noodzakelijk om zich als gezinstherapeut te verhouden tot de mensen met wie we werken en zijn hulpbronnen om te blijven ontwikkelen. Vanuit dit kader worden in dit boek kwetsbaarheid, intuïtie, innerlijke dialoog, emotieregulatie en leren met elkaar verbonden. Op deze wijze schetst Rober een helpend kader om na te denken over de binnenwereld van de therapeut, diens handelen, de relatie van de therapeut met de betrokken gezinsleden en het proces tussen de gezinsleden.
Gezinstherapeut zijn start met een introductie en is vervolgens opgebouwd in vier delen. De introductie is mild getoonzet: de perfecte gezinstherapeut bestaat niet en gezinstherapeut worden is een levenslang leerproces, zo valt te lezen.
In deel 1 onderstreept Rober op basis van onderzoek naar het effect van individuele psychotherapie, het belang van de persoon van de therapeut. Vervolgens gaat hij in op de complexiteit van het werken met meer dan een persoon in de therapiekamer. Interessant is hoe Rober concepten van Byng-Hall, De Shazer en Friedlander gebruikt om praktische handvatten te geven voor het op- en uitbouwen van een werkrelatie met gezinsleden. Wat me ook erg aansprak was het rood gerande kader over de verbondenheid van een hulpvraag, lijden of bezorgdheid (deze termen worden door elkaar gebruikt) met existentiële thema’s. In navolging van Yalom noteert Rober daarbij dood, vrijheid, eenzaamheid en betekenisloosheid als de belangrijkste. ‘Door als therapeut interesse te tonen in het lijden en in het mens-zijn van de verschillende gezinsleden, kan de sessie een echte ik-gij ontmoeting worden, ook voor gezinsleden onderling’ (p. 37).
Deel 2 heb ik ervaren als het hart van dit boek. Het werkt nader uit wat in Robers Gezinstherapie in de praktijk (2012) is beschreven over de persoon van de therapeut en de innerlijke dialoog, en zoomt gedegen in op de verschillende aspecten van wat er in de therapeut en tussen de therapeut en de gezinsleden gebeurt. Het narratief-dialogische perspectief in ons vak heeft mijns inziens gezorgd voor een herwaardering van de aanwezigheid van de therapeut. Deze hoofdstukken helpen dit handen en voeten te geven en bespreken ook diverse voetangels en klemmen, waarbij de voortdurende dans tussen intuïtie, reflectie en dialoog een helpend kader is om niet uit de bocht te vliegen en de therapeutische aanwezigheid dienstbaar te laten zijn aan het therapeutisch proces. De kwetsbaarheden die we als therapeuten allen kennen, krijgen aandacht en er wordt gezocht hoe deze ‘handi-capable’ (p. 59) te laten zijn. Het vergrootglas blijft daarbij niet liggen op de gevoelige snaar van de therapeut. Er is ook aandacht voor wat maakt dat die snaar juist op dit moment gaat trillen. Het hoofdstuk over innerlijke dialoog voegt nieuwe inzichten toe aan eerdere publicaties van Peter Rober over dit thema en wordt in het volgende hoofdstuk geïntegreerd met emotieregulatie en de twee genoemde systemen van Kahneman. Overigens is het hoofdstuk over emotieregulatie in gezinstherapie op zichzelf ook zeer de moeite waard. Rober vat emoties niet op als louter biologisch verankerd, maar situeert deze tevens in een relationele en culturele context. Rober onderscheidt co- en zelfregulatie (zoals hij terecht opmerkt zijn deze in gezinstherapie soms moeilijk te onderscheiden) en biedt handvatten voor hoe (hevige) ervaringen van de therapeut dienstbaar aan het gezinstherapeutisch proces ingezet kunnen worden. Tot slot een uitdagende stelling: ‘Mensen in dialoog reguleren elkaars emoties’ (p. 114).
Deel 3 integreert de thema’s uit deel 2 in de concrete afstemming tussen therapeut en gezinsleden en geeft methodische handvatten. Een belangrijke toevoeging op Robers boek Samen in gezinstherapie (2017b), dat ook aan dit thema is gewijd, is het werken met de Zelfsupervisie Vragenlijst. Deze lijst is een middel om de therapeut te helpen reflecteren op zichzelf in relatie tot de gezinsleden en het therapieproces, waarbij cliëntfeedback een belangrijk onderdeel is. Op www.sameningezinstherapie.com is de vragenlijst, evenals andere feedback- en bezorgdhedenvragenlijsten, kosteloos te downloaden. De casuïstiekbeschrijvingen illustreren helder hoe deze Zelfsupervisie Vragenlijst bijdraagt aan de dialoog met gezinsleden over het gezinstherapeutisch proces en maken ook zichtbaar hoe leren in de sessie en ontwikkelen als gezinstherapeut hand in hand gaan.
Het boek sluit in deel 4 af met een verrassende beschrijving van een systeembehandeling die aspecten uit de vorige delen integreert en demonstreert. Tevens krijgt de lezer zo een uitgebreide en openhartige kijk in de keuken van de gezinstherapeut Peter Rober.
Er is nog veel te zeggen over dit mooie boek, maar het aantal woorden dat me rest is beperkt. Graag wil ik een pleidooi voeren om dit boek te betrekken bij systemische opleidingen. Robers werk heeft mij althans erg geholpen in mijn ontwikkeling en ik zie dat ook gebeuren bij de cursisten aan wie ik les, supervisie of leertherapie geef. Daarnaast wil ik de lezer graag aanbevelen dit boek aan te schaffen. Het inspireert, geeft nieuwe inzichten en biedt, net als het therapeutisch proces zelf, ruimte om ‘te kijken in de spiegel die verhalen je voorhouden en ruimte te maken voor de liefde en het leven in het licht van de naderende dood in haar diverse gedaanten’ (Rober, 2017a, p. 139).
Literatuur
- Kahneman, D. (2011). Thinking fast and slow. Farrar, Straus and Giroud.
- Rober, P. (2012). Gezinstherapie in de praktijk. Acco.
- Rober, P. (2017a). Lief en leed. Acco.
- Rober, P. (2017b). Samen in gezinstherapie. Pelckmans.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden