MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 36 (2024) / nummer 3
PDF  

Denken van de zijkant

In gesprek met Frans Boeckhorst
Albert Neeleman, Jasmien Peeters
9 september 2025

Samenvatting

Ik ben te vroeg. We hebben afgesproken op het terras van een uitspanning in wat ooit een kazerne was. De militairen zijn weg, het gebouw herbergt nu vooral creatieve ondernemingen. Het is 1 mei, dag van de arbeid. Het is ook de eerste zomerse dag van dit kalenderjaar. Daar komt Frans Boeckhorst aan fietsen. Met zijn vijfenzeventig jaren ziet hij eruit als een fitte, gepensioneerde kolonel, gesoigneerd en getooid met een prachtige witte knevel. Ik weet dat deze kolonel soms streng kan zijn op conceptuele zaken, maar in de omgang blijkt hij innemend, warm en aanraakbaar.

Frans Boeckhorst is psycholoog, psychotherapeut, systeemtherapeut en was opleider en supervisor voor de NVRG. In 2023 werd Boeckhorst door de NVRG benoemd tot Lid van Verdienste vanwege zijn grote inhoudelijke bijdrage aan de ontwikkeling van het systeemtheoretische referentiekader in de Lage Landen, onder andere door tientallen publicaties en lezingen. Hij was vanaf de oprichting in 1989 actief voor het tijdschrift Systeemtherapie, eerst als consulent, later als redactielid. Hij was ook redacteur van het Handboek gezinstherapie (Hendrickx et. al., 1991). Met zijn aanhoudende pleidooi voor heldere conceptuele kaders in de systeemtheorie heeft hij tegen menig heilig huisje aan geschopt. Tal van zijn publicaties leidden tot inhoudelijke discussies en reacties. Met Jos Truijens heeft hij in 1995 het Instituut voor Systemische Psychotherapie (ISP) opgericht en daar jaren mensen opgeleid. Hoewel sinds 2016 gepensioneerd, heeft Boeckhorst nog altijd een bedrijfje voor systemische consultatie en onderzoek van impasses in larger systems onder de naam Systos. In de recente periode waarin de NVRG het erg lastig had (2022) heeft hij weer meegedacht over oplossingsrichtingen. Momenteel is hij betrokken bij de werkgroep Visie van de NVRG, om nog eens te herijken wat nu het gedachtegoed is dat de systeemtherapeuten met elkaar zou kunnen verbinden.

Als we eenmaal op een goed plekje in de schaduw zitten haalt Boeckhorst een mapje tevoorschijn. Zorgvuldig openvouwen onthult een uiteengevallen paperback: een kapot gelezen exemplaar van de Britse antropoloog Gregory Batesons Steps to an ecology of mind. ‘Uit 1972. Ik lees het nog steeds. Het eerste boek van Bateson. Heel eerlijk gezegd snap ik nog steeds maar de helft. Zo moeilijk en zo lastig … Als je deze man gaat samenvatten met eenvoudige motto’s als “Het geheel is meer dan de som der delen”, dan zit je er volkomen naast.’ De inspiratie van Bateson ten spijt zijn er bij Boeckhorst bedenkingen ontstaan. ‘Bateson denkt dat de werkelijkheid echt een systeem is. Zijn epistemologie is een ontologie. In zo’n wereldbeeld is geen plaats voor toeval, voor het onverwachte, voor contingentie. Het cybernetische wereldbeeld van Bateson is een gesloten wereldbeeld. Zijn begrip “mind” is hetzelfde als “systeem”. En in dat systeem is het net alsof er nooit iets nieuws kan ontstaan. Hij heeft het altijd over kringlopen, terugkoppelingen, homeostase, maar hij heeft het nooit over het ontstaan van iets nieuws, emergentie. Dus na vijftig jaar hem lezen ben ik op een punt gekomen van: ja wacht eens eventjes, dit klopt niet helemaal! Dat is lastig, want juist nu lijkt iedereen dol op Bateson, omdat hij zo gericht is op het ecosystemische denken. Maar Bateson heeft nooit geloofd dat wij iets aan onze wereld kunnen doen. Omdat alles wat we doen doelgericht, dualistisch, reductionistisch en rationeel is. Dat leidt tot negatieve bijeffecten. Moet je dan op je kont blijven zitten omdat alles wat je doet, doelbewust, rationeel en geïntendeerd, negatieve effecten heeft? Kijk om je heen hoe een goed leven wij ook hebben.’

Wauw! Boeckhorst vliegt in het gesprek uit de startblokken. Medeinterviewer Jasmien Peeters was weinig verlaat, maar heeft al veel gemist! Het was overigens niet vanzelfsprekend dat Boeckhorst zijn medewerking wilde verlenen aan een gesprek over zijn professie en persoon. Eerdere verzoeken van de redactie had hij afgewezen. ‘Kijk. De rubriektitel Professie en Persoon. Het gevaarlijkste woordje is het woordje “en”. Het is levensgevaarlijk omdat het suggereert dat er een verband is. Al die portretten zijn autobiografisch, waarbij iemand vertrekt vanuit vroeger en dan naar het heden toe redeneert. Het is levensgevaarlijk. Omdat het suggereert dat het een uit het ander voortkomt. Sequentieel, rechtlijnig en deterministisch. Hier is geen ruimte voor toeval, onverwachtheid, emergentie, chaos. Het zijn altijd constructies achteraf. En dat betekent dus dat iemand aan het eind reconstrueert hoe zijn leven is gelopen. Daar had ik het moeilijk mee toen jij vroeg: “Mogen we je interviewen?” Dan denk ik, ga ik nou ook weer een mooi verhaaltje verzinnen? Daar had ik toen helemaal geen zin in. Dat gaat niet eens over de intimiteit van mijn familie, maar over de rechtlijnige logica, reconstructies die je maakt als je vanuit het verleden naar het heden redeneert. Maar wij leven altijd in meerdere tijdsstructuren en tijdslagen tegelijk. In wat Gary Morson (1994) shadows of time noemt. Je hebt het heden, de tijd van het verleden, en de tijd van de toekomst. De tijd van het verleden kan zijn schaduw werpen op het heden, dat heet dan backshadowing. Maar ook omgekeerd! Met foreshadowing wordt bedoeld dat ook de tijd van de toekomst schaduw werpt op het heden. Maar het heden is altijd het brandpunt. Dat heeft Kathy Charmaz met haar boek Good days, bad days (Charmaz, 1993) mij wel duidelijk gemaakt: mensen met chronische stoornissen en chronische problemen die vol met het onverwachte en contingente in het leven zijn geconfronteerd en nu per dag overleven. Hun hele leven wordt verdicht tot het heden.

Naar meerdere tijdsrichtingen kunnen kijken en zien hoe tijdsstructuren in elkaar doorwerken en elkaar meebepalen vind ik heel belangrijk. Naast backshadowing en foreshadowing onderscheidt Morson (1994) ook sideshadowing. Dat noem ik “het van de zijkant denken”. Vanuit de zijkant denken is denken in termen van dat het ook allemaal anders kan zijn of had kunnen zijn (contingentie). Hier spelen toeval, onverwachtheid, contingentie en chaos een rol. Die moet je een plaats weten te geven in een ander levensverhaal dan dat je had en waarin je de vanzelfsprekend geworden verwachtingen, behoeften en levenshorizon moet bijstellen. En altijd denkend vanuit het heden.’

Nadat hij had ingestemd met een interview is er een proces op gang gekomen van mijmeren over wat hij wilde zeggen en wat niet. ‘Ik vind dit interview spannend omdat ik op een kruispunt zit. Ik ben namelijk ambivalent over de grote invloed van “narratieve” modellen en ideologieën in therapie, want dat zijn het soms. Het narratieve denken wordt veelal gecombineerd met het deleuziaanse denken: meerstemmig, rizomatisch, nomadisch. Het individu is hier altijd op weg, altijd op reis. Alles is worden, alles is proces, alles is multi, meerstemmig, veelvormig. Maar gezaghebbende auteurs als Richard Sennett, Zygmunt Bauman, Charles Taylor en Richard Hermans benadrukken de fragmentering en de ontheemding van de mens die voortdurend op reis is, geen oriëntatiepunten en continuïteiten heeft, en zo voortdurend in existentiële onzekerheid leeft. Dat doet zijn welzijn geen goed.

Een ander kruispunt is dat, mede onder invloed van het narratieve denken, alle nadruk ligt op “betekenisgeving”. Die betekenisgeving is altijd talig en cognitief. Het interessante is nu dat er juist binnen de cognitieve psychologie al meer dan tien jaar een stroming op gang is gekomen die ervan uitgaat dat mensen elkaar rechtstreeks in de waarneming van elkaars expressies begrijpen, buiten de taal om. Dat ze elkaar in hun handelen (enaction) en in hun affectieve en emotionele responsen begrijpen, in stemmingen en sferen. John Shotter is hierbij voor systeemtherapeuten een toonaangevende auteur. Het is terrein dat Bateson analoge communicatie noemde en dat hij in zijn antropologische studies onderzocht. Het is ook het communicatieve niveau dat Daniel Stern implicit relational knowing noemde (Stern et al., 1998). Een voorbeeld hiervan is de interactie tussen een moeder en haar baby, waarin beiden al na drie maanden impliciet weten hoe met elkaar om te gaan. Het is prereflectief, het is preverbaal, het is kinesthetisch. Het is belichaamd weten. Het is affectief en het is contextueel ingebed. Deze communicatieve dimensies ontsnappen aan het narratieve denken waarin taal, discours en de sociale constructie van (cognitieve) betekenissen vooropstaan.’

We zijn nog maar een half uur onderweg in het gesprek. Deze hartenkreet is hier ter plekke aan Boeckhorst ontsnapt. ‘Ik had dit allemaal helemaal niet voorbereid. Ik had heel iets anders voorbereid. Dat is ook mooi, hè? De impromptu hebben we erin. Op deze plek, op dit moment, gebeurt dit.’ We brengen in: ‘We zouden het fijn vinden als we ook iets te weten komen over jouw loopbaan.’ ‘Ja. Ik ga jullie dat vertellen. Ik ben daar misschien een beetje mysterieus over omdat ik huiverig ben voor het etaleren van intieme dingen.’ Dat zal ook blijken in de uitwerking van het interview. Tal van zaken beoordeelt Boeckhorst als ongeschikt voor het verslag.

‘Ik ben sociaal en klinisch psycholoog en in 1972, toen ik bezig was met afstuderen, was de psychologie helemaal bepaald door een gerichtheid op innerlijkheid, op zelfactualisatie, zelfontwikkeling, zelfbewustzijn. Toen las ik in 1972 Batesons Steps to an ecology of mind. Ik kwam het bij toeval tegen. Een toevalsknoop noem ik dat. Batesons motto mind is social is niet gericht op zelfkennis en zelfactualisatie. Het gaat niet over van binnen (innerlijk) naar buiten (sociale processen) denken, maar over van buiten naar binnen denken. Over hoe sociale processen en processen in larger systems (organisaties, instituties), onze cultuur en tijdgeest onze individuele denkprocessen bepalen. En dat is voor mij een heel belangrijke omkering, een andere manier van denken over individualiteit.

In afwachting van mijn oproep voor militaire dienst ben ik gaan werken bij het huisartsinstituut, bij professor Huygen, hier aan de universiteit van Nijmegen. Huygen had een praktijk in Lent, waar hij een uitvoerig dossier bijhield van de gezinnen waarvan hij huisarts was. En hij was een échte huisarts. Hij bezocht regelmatig de gezinnen thuis, hij kende de gezinnen. En als Piet of Marietje bij hem kwam met een klacht, dan kon hij deze klacht plaatsen tegen de achtergrond van de gezinscontext. Bij hem heb ik geleerd contextueel te denken. Nog een toevalsknoop dus, in dezelfde tijd dat ik Bateson las. Huygen leerde mij systemisch te denken zonder dat hij ooit het woord systeem heeft gebruikt.

Bateson en Huygen representeren beiden voor mij een ander kennisdomein dan wat ik geleerd had in mijn opleiding psychologie. En door naar beide domeinen tegelijk te kijken ontstond wat Bateson double vision noemt. Je ziet “diepte”. Om diepte te zien heb je immers twee ogen nodig. Het tweede wat ik leerde is deel-geheel-denken. Je kunt aan het gedrag van Jantje kenmerken van een sociaal systeem zien. Je kent die video’s van Minuchin wel, waarin hij aan de hand van een klein fragment de hele cultuur van het systeem kan ontrafelen. Dat is deel-geheel-denken. En als derde noem ik het denken in gelijkenissen, analogieën en metaforen. Bateson noemt dat abductief denken. Abductief denken is “denken in alsof”. Die drie aspecten zijn in mijn ontwikkeling altijd heel belangrijk gebleven: double vision, deel-geheel-denken en abductie.

Na mijn diensttijd heb ik nog een tijdje gewerkt bij huisartsgeneeskunde. Daarna ben ik bij de Pompekliniek in Nijmegen gaan werken. Forensische psychiatrie. Daar heb ik ingrijpende ervaringen opgedaan die mij in mijn vak als psychotherapeut gevormd hebben. Daar heb ik geleerd hoe mensen op verschillende niveaus met elkaar kunnen communiceren en vaak op een heel impliciete manier dingen kunnen vertellen die je niet expliciet kunt maken.

Daniel Kahneman stelt dat mensen altijd taxeren in wat voor situaties ze zich bevinden. Hij noemt dat het taxeren van cognitief gemak of ongemak. Maar er is ook emotioneel ongemak. Als je een situatie als cognitief of emotioneel ongemakkelijk taxeert is het niet pluis en dan ben je op je hoede. Als je je op je gemak voelt, val je terug op routines. In mijn werk in de Pompekliniek heb ik voortdurend geworsteld met cognitief en emotioneel ongemak, vooral door ervaringen van dreiging, bedreiging, onveiligheid en gevaar van escalaties. Daar werd ik alert op “onveilige” contexten, die met allerlei soorten communicatieve boodschappen worden gecreëerd. Het is Batesons communicatietheorie die mij daarbij geholpen en geïnspireerd heeft. Hij onderscheidt verschillende soorten communicatieve boodschappen, zoals digitaal en analoog, context-markering, metacommunicatie, double bind. En vervolgens gebruikt hij deze communicatieve onderscheidingen in het beschrijven van dubbelzinnige communicatieve situaties zoals spel, humor, rituelen en ook psychotherapie. Zijn A theory of play and fantasy (Bateson, 1972, pp. 67-73) gaat precies over wat wij elkaar signaleren op expliciet en impliciet niveau, waarin we dingen aangeven zonder dat we het er expliciet over hebben. Het heeft me geholpen om in situaties van ongemak op tijd afstand te nemen en goed te kijken. De forensische psychiatrie was hiervoor een uitstekende leercontext. Bateson is niet alleen cybernetisch denken, maar ook kijken naar soorten van communicatieve uitwisselingen en situaties.’

‘Ik ben geboren in Indië. Mijn familie heeft Jappenkampervaring, heeft moeten vluchten voor extremistische nationalisten en weet wat ontheemding is door de repatriëring naar Nederland. Misschien is dat ook een voedingsbodem geweest voor mijn belangstelling voor de taxatie van contextuele en communicatieve situaties, voor hoe mensen elkaar in hun communicatieve uitwisselingen vast kunnen zetten, voor double binds en voor hoe je je positioneert en afstand neemt in beklemmende interacties.

Na mijn heftige drie jaren bij de Pompekliniek kwam er een heel drukke periode waarin ik een opleiding voor gezinstherapie bij Mieke Crolla heb gevolgd. Ik ben gaan schrijven aan het Handboek gezinstherapie (Hendrickx et al., 1991). Daar heb ik acht jaar aan gewerkt met Jos Hendrickx, Theo Compernolle en Alice van der Pas. Ik kwam in de redactie van Systeemtherapie en ik ben gaan werken als supervisor in Bedburg-Hau, een van de grootste psychiatrische klinieken in Europa. Ik deed veel en in veel verschillende werkcontexten die ik kon vergelijken en combineren, wat mijn double vision versterkte. Ik maakte vergelijkingen tussen contexten waarin therapeuten werken, de larger systems zoals de psychiatrie, psychotherapie, poliklinieken ggz, ziekenhuizen en privépraktijken. In deze periode begon mijn gepuzzel en schrijverij over de behandelcontext.

Ik heb in die tijd ook met de great originals kennisgemaakt op congressen en workshops. Met Jay Haley, Salvador Minuchin, John Byng-Hall, Cloe Madanes, Paul Watzlawick. Ook in de opleiding bij Mieke Crolla maakte ik tweemaal in workshops kennis met Minuchin, die mij leerde kijken, kijken, kijken. “Kijk door je oogwimpers”, zei hij, “om patronen, vormen en processen te zien. Kijk naar waar de actie niet is.” Het zijn leerervaringen die mij altijd zijn bijgebleven. In mijn opleidingen werd veel gewerkt met live supervisie en doorkijkspiegels. Ook daar lag alle nadruk op kijken, vooral langdurig kijken dat dan pas overgaat in “zien”. Ook dat is Bateson die in zijn antropologische studies talloze uren op een stoel zat, keek naar interacties en die filmde. Deze aandacht voor het visuele in communicatieve situaties raak ik nooit meer kwijt, daarom vind ik de nadruk op taligheid, discours en dialoog in de huidige systemische therapieën lastig.

In 2000 ben ik gaan werken bij GGNet, een zorginstelling voor geestelijke gezondheidszorg. Ik deed onderzoek naar impasses in psychiatrische systemen en heb het boek Duivelse spiralen (Boeckhorst, 2003) geschreven. Daar ontdekte ik dat impasses in een psychiatrische behandeling ontstaan omdat mensen in behandeltrajecten niet alleen niet goed met elkaar samenwerken, maar ook geen zicht hebben op de dynamiek van hun interacties en de verschillende contexten. Impasses hebben een temporeel patroon, een tijdspatroon van escalaties en vertraging en van rust, waarbij de betrokken hulpverleners geen enkel zicht hebben op de temporaliteit van die processen. Met temporaliteit bedoel ik de tijdsstructuren en tijdsregimes, de tempo’s en ritmes van contacten. De temporaliteit van een crisisafdeling is bijvoorbeeld totaal anders dan die van een afdeling chronische psychiatrie. Het gaat daarbij ook om overlegsituaties in teams en om samenwerkingsverbanden, om de tijdsregimes van een organisatie, kliniek of ziekenhuis die vaak in protocollen zijn vastgelegd. Daarnaast is er vaak geen zicht op hoe een probleem zich in de tijd uitstrekt, soms over vele jaren, en is er geen zicht op effecten van behandelingen in de voorgaande tijd. Het leidt tot een toename van problemen en herhalingen. Ook in gezinssystemen hangen problemen en conflicten altijd samen met een temporele dynamiek, waarbij hun denken en gedragingen niet synchroniseren en zo in “tijdsoorlogen” terechtkomen. Zo begon ik mij te interesseren voor tijd en temporaliteit, voor contextuele temporaliteit. Dat is waar ik me nu mee bezighoud.’

De tijd is gevlogen daar op dat Nijmeegse terras. Frans heeft mij geraakt met zijn zoeken, zijn worstelen, zijn gevoeligheden, zijn warmte. De worstelingen en gevoeligheden die naar voren kwamen in het gesprek, het spontane en het zoekende, de onweerstaanbaar tedere anekdotiek over bonsaiboompjes, vinden minder hun weerslag in dit verslag, een aantal kwam niet door de selectie. De tijd blijkt rond het interview ook weer van elastiek. Nederlandse Spoorwegen en Prorail houden de interviewers na het gesprek nog een hele tijd van huis. Maar we reizen met meer dan genoeg om over te mijmeren.

Referenties

  • Bateson, G. (1972). Steps to an ecology of mind. Random House.
  • Boeckhorst, F. (2003). Duivelse spiralen – Werkboek voor meervoudig-systemisch denken in de sociale psychiatrie. GGNet.
  • Charmaz, K. (1993). Good days, bad days – The self in chronic illness and time. Rutgers University Press.
  • Hendrickx, J., Boeckhorst, F., Compernolle, T., & Pas, A. van der (1991). Handboek gezinstherapie. Bohn Stafleu Van Loghum.
  • Morson, G.S. (1994). Narrative and freedom – The shadows of time. Yale University Press.
  • Stern, D.N., Sander, L.W., Nahum, J.P., Harrison, A.M., Lyons-Ruth, K., Morgan, A.C., Bruschweiler-Stern, N., & Tronick, E.Z. (1998). Non-interpretive mechanisms in psychoanalytic therapy – The ‘something more’ than interpretation – The process of change study group. The International Journal of Psycho-Analysis, 79(5), 903-921.
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl