MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 26 (2014) / nummer 2
PDF  

Alles is mogelijk – Corrie Laernoes over gezinnen met kinderen met een verstandelijke beperking

Nine van Stratum
1 september 2025

Samenvatting

Corrie Laernoes is psychotherapeut, systeemtherapeut en EMDR-therapeut. Zij werkt thans bij Bosman Ggz te Hilversum, heeft een eigen praktijk en is daarnaast lid van het algemeen bestuur van de NVRG. Zij werkt inmiddels ruim veertig jaar in de hulpverlening, voornamelijk in de ggz. Corrie heeft jarenlange ervaring met de doelgroep licht verstandelijk beperkte kinderen met een psychiatrische stoornis, opgedaan in haar werk bij de Zonnehuizen in Zeist en De Banjaard in Gouda — beide een instelling voor kinderen met een verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek.

Voor het interview mogen we Corrie op een zonnige vrijdagmiddag in januari bij haar thuis tijdens een heerlijke lunch onze vragen stellen. Haar bescheidenheid wordt direct zichtbaar wanneer zij zegt dat zij niet zelf uit de verf hoeft te komen in dit gesprek. ‘Ik verdien deze aandacht niet, maar de doelgroep, licht verstandelijk beperkte kinderen, wel!’ Voor haar geeft de professie de doorslag om mee te werken aan het interview, niet de persoon. ‘Er is zo weinig aandacht voor de doelgroep, maar het is zó leuk.’ Wat maakt het nu voor haar zo leuk om met deze doelgroep te werken? ‘Dat er enerzijds nog zo veel te ontwikkelen is en dat eigenlijk ook alles wat je in een therapie wilt toepassen mogelijk is waar het gaat om het doorbreken van gezinspatronen en herstel van de onderlinge relaties.’

Corrie heeft een gereformeerde achtergrond en is opgegroeid in een gezin met zes kinderen. Zij was weliswaar de vijfde in de rij, maar voelde zich de middelste. Vanuit deze positie heeft zij in haar vak het vermogen benut en verder ontwikkeld om mensen elkaar te laten verstaan. De vader van Corrie moest zelf leren leven met beperkingen, hij had de ziekte van Ménière en raakte later ernstig gehandicapt. Corrie heeft zodoende van zeer dichtbij meegemaakt hoe het is om te moeten leren leven met ‘een situatie zoals die nu eenmaal is’.

Corrie is nog voor haar opleiding tot maatschappelijk werker gaan werken in de zorg, op aanraden van de directeur van de sociale academie, zoals dat toen nog ging. Op de dagopleiding is ze nooit meer terechtgekomen; ze heeft altijd in deeltijd gewerkt en geleerd. Zij heeft op vele verschillende plekken ervaring op gedaan. Zo heeft ze gewerkt in de crisisopvang van de FIOM (een stichting gericht op vragen rond ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen), de volwassenenpsychiatrie, de jeugdpsychiatrie, therapeutische pleegzorg; ze heeft gewerkt met zwerfjongeren en later dus met licht verstandelijk beperkte kinderen. Achteraf bezien is ze blij met deze loopbaan, ‘want zo’n goede leerschool had ik op de universiteit mogelijk niet gehad’. Als belangrijke inspiratiebron noemt Corrie haar docent Joep Choy, bij wie zij haar opleiding tot systeemtherapeut heeft gevolgd. Daarnaast ziet zij Justine van Lawick als een voorbeeld, met name in haar werk met betrekking tot huiselijk geweld en het effect ervan op de ontwikkeling van kinderen.

Toen Corrie nog bij De Bascule (toen nog het Paedologisch Instituut) in Amsterdam werkte, viel het haar al op dat er zo weinig hulpverlening is voor de doelgroep licht verstandelijk beperkte kinderen. Ze hoorde van haar oudcollega bij De Banjaard, de kinderpsychiater Corine van Vliet, dat 15% van de Nederlandse populatie een IQ heeft tussen de 50 en 85, dus licht verstandelijk beperkt is. Dat er in Nederland maar enkele instellingen zijn waar kinderen met zo’n beperking in combinatie met psychiatrische problematiek terecht kunnen, vindt Corrie schrijnend. Ook in de literatuur is weinig aandacht voor systeembehandeling van gezinnen waarin deze kinderen opgroeien. En dit terwijl er zoveel kinderen zijn met laagbegaafdheid die grote risico’s lopen in de ontwikkeling wanneer zij niet tijdig gezien en geholpen worden. ‘Niet zelden leidt overvraging op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied tot ernstige gedragsproblemen bij kinderen met een verstandelijke beperking bij wie ook vaak sprake is van psychiatrische problematiek’, licht zij toe. Uitleg alleen (in de vorm van ouderbegeleiding) is niet voldoende om het gezin weer op het spoor te krijgen. Gebrek aan veerkracht en weerbaarheid is vaak ook aan de orde als complexe factor bij deze gezinnen: hoe verhoog je deze en hoe probeer je gezinnen ook hierin te begrijpen?

Corrie noemt een aantal vaardigheden die van belang zijn in het werken met deze doelgroep: taal en tempo aanpassen aan de mogelijkheden van het kind, werken met het hele systeem en in alle leefgebieden (thuis, school, vrije tijd) en werken met beeld, zoals het gebruiken van een flipover tijdens de therapie. En: ‘Goed diagnostisch onderzoek naar de achtergrond van de gedragsproblemen waarmee kinderen veelal worden aangemeld vormt de basis van een goede behandeling.’

Corrie geniet er in het werken met deze doelgroep van dat je iedereen kunt bereiken als je maar je best er voor doet. Extra investeren hoort daar wel bij. Nabellen of iets gelukt is of waarom iemand niet op gesprek is gekomen bijvoorbeeld. Geduldig aanwezig blijven en bedacht zijn op een mogelijke beperking en laag zelfbeeld van de ouders. Ze vertelt hoe ze van ouders na afloop van een behandeling een doos chocolaadjes kreeg met daarop een briefje. Op dit briefje was met potlood geschreven ‘Dank u voor het vertrouwen dat u in ons heeft gehouden’. Vertrouwen en hoop is wat deze doelgroep nodig heeft, legt Corrie uit. Ze heeft ervaren dat ouders vaak zelf de hoop verloren hebben. ‘Met diep respect hoor ik dan aan wat ze al meegemaakt hebben en hoe ze terecht niet zitten te wachten op een veroordeling van hoe ze met hun kind omgaan. De angst bij ouders voor hulpverlening die het beter zou weten, is vaak groot en een bescheiden opstelling jegens ouders, grootouders en andere betrokkenen is vaak gepast: het gevoel van falen en mislukken kennen ze al.’

De ouders weten meestal wel hoe ze moeten opvoeden, maar waarom lukt het niet? Naar het antwoord op die vraag gaat Corrie samen met het gezin op zoek. In haar behandeling betrekt ze ook altijd de broers en zussen. ‘Zij hebben immers het niet-gedroomde broertje of zusje.’ Maar zijn de genoemde vaardigheden nu specifiek voor deze doelgroep? Nee, is haar antwoord. Dit geldt in principe voor alle doelgroepen, maar voor de gezinnen met een licht verstandelijk beperkt kind waarbij veelal ook sprake is van een psychiatrische aandoening des te meer. Ook met het oog op de toekomst: wie neemt de zorg van de ouders over wanneer deze er niet meer toe in staat zijn? En wat betekent dit voor hun ontwikkeling? Wat willen en kunnen zij bijdragen? Hoe worden zij gezien?

Zo zijn, onder meer, de principes van geweldloos verzet van Haim Omer heel bruikbaar om de ouder-kindrelatie te verstevigen. Daarbij help je de ouders zich positief en vasthoudend te verzetten tegen onacceptabel gedrag: heel goed te gebruiken bij deze doelgroep. Theoretische kaders die Corrie veel gebruikt in haar werk zijn de ‘family life cycle’ van McGoldrick en de intergenerationele theorie van Nagy waarbij roulerende rekeningen en opgebouwd destructief recht een grote rol spelen. Over de ‘family life cycle’ merkt Corrie op dat deze een bruikbaar kader biedt, dat tevens de pijnplekken zichtbaar maakt bij deze doelgroep ten aanzien van kinderen met een ‘normale’ ontwikkeling. Separatie (launching the children) is bijvoorbeeld even belangrijk, maar moet plaatsvinden binnen blijvende zorg. Ook de postmodernistische visie en aanpak zijn bruikbaar. Zo verhaalt ze over een geslaagde behandeling van een dwangstoornis bij een elfjarige jongen waarbij externaliseren van de klacht goed werkte, en het gezin met elkaar in gesprek kwam over de achterliggende onzekerheden en angsten.

Wat Corrie is opgevallen in haar werk is de schat aan verhalen die bij deze kinderen en gezinnen leven, en waarin ze niet gehoord en gezien zijn. De therapie valt of staat met gezien en erkend worden. In haar therapie geeft zij de gezinsleden (weer) recht van spreken. ‘Vaak moeten ouders eerst gezien worden zodat ze op hun beurt hun kind weer kunnen zien.’ In haar therapie staat ze altijd stil bij vragen als: wat voelt iemand voor zijn kind, waar is het kind goed in en hoe kun je daarbij aansluiten. Acceptatie van de beperking en de rouw daarover zijn altijd onderwerp van gesprek. Een onderdeel van haar werk dat moed vraagt, lijkt ook het ontnemen van illusies. Ze vertelt dat zij na afloop van een therapie van een adoptievader te horen kreeg: ‘Ik heb hier drie dingen geleerd: dat het is zoals het is, dat we veel meer de vuile was buiten moeten hangen, en het besef dat onze dochter niet bij ons thuis groot kan worden.’ De steun en het verbindende element van een netwerk heeft Corrie zelf ervaren in haar eigen grote familie. Waar ze ook ging, er was altijd wel iemand in de buurt en beschikbaar.

De genoemde doelgroep verdient niet alleen de aandacht, maar ook, om niet te ontsporen, de financiële middelen. Er wordt te weinig geld voor uit getrokken en dat maakt het tevens een politiek verhaal. ‘Juist deze gezinnen hebben vaak geen stem en kunnen makkelijk als eersten uit de maatschappelijke boot vallen. Passend onderwijs en op termijn werk is ook voor hen van belang om mee te tellen en om een gevoel van eigenwaarde te kunnen krijgen en behouden.’ Zodoende ervaart Corrie, als onderdeel van ons vak, ook een politieke en maatschappelijke verantwoordelijkheid, juist nu het politieke klimaat zo aan het veranderen is.

De huidige politieke ontwikkelingen, waarbij de zwakkeren in de samenleving het zwaar te verduren krijgen, en Corries behoefte om meer stem naar buiten toe te laten klinken, hebben ook een rol gespeeld bij haar toetreding tot het bestuur van de NVRG. Zij heeft destijds aangegeven dat zij wilde bijdragen aan de pubic relations van ons vak en de vereniging en is dan ook om die reden bestuurslid geworden. Ook in de NVRG is de laatste tijd veel gaande: met de komst van een directeur is onder voorzitterschap van Ingeborg Siteur een structuurverandering en een cultuuromslag gemaakt die de vereniging momenteel volop in beweging zet. Deze omslag was hard nodig gezien de politieke ontwikkelingen en de moeite die het kost om vakinhoudelijk op de kaart te blijven of, misschien beter nog, te komen.

 

De thema’s die in het interview naar voren komen rondom kinderen met een lichte verstandelijke beperking zijn tegelijkertijd allemaal thema’s die bij ieder gezin en iedere doelgroep evenzeer spelen. Het is daarom belangrijk om van deze doelgroep geen exclusieve te maken. Wees niet te bang om deze gezinnen te behandelen en verwijs niet te snel door, is haar devies. ‘Deze kinderen ontsporen niet omdat ze een beperking hebben, maar omdat ze niet gezien zijn en er niet tijdig goede aandacht voor hen is geweest.’ Het vertrouwen en de hoop die deze kinderen en hun gezinnen nodig hebben, begint ook met het vertrouwen bij de hulpverleners dat in de behandeling alles mogelijk is. ‘Het moet op de kaart komen dat het zo veel waarde heeft om deze doelgroep alle behandelmogelijkheden te bieden die nodig zijn.’ Daar wil Corrie zich met hart en ziel voor blijven inspannen.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl