MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 26 (2014) / nummer 3
PDF  

Linking systemic practice and systemic research

Joke Vandamme, Céline Hinnekens, Gaëlle Vanhee, Hanna Van Parys, Gilbert Lemmens, Lesley Verhofstadt
1 september 2025

Samenvatting

1st European conference on systemic research on therapy, education and organizational development
[Heidelberg, 6-8 maart 2014]

In Heidelberg kwamen onderzoekers en clinici uit het systeemtherapeutische veld van over heel Europa samen op een congres dat voorheen enkel op Duitse schaal werd georganiseerd. Het programma legde de nadruk op praktijkrelevant onderzoek met aandacht voor outcomeen procesonderzoek. Ook de kosteneffectiviteit van systeemtherapie in de hedendaagse Europese zorgsystemen — een belangrijk thema op politiek en beleidsmatig vlak — kwam ruim aan bod. Een tweede deel van het programma focuste meer op het gebruik van kwalitatieve onderzoekstechnieken en het belang van monitoring in therapie.

Kosteneffectiviteit en procesonderzoek

De hamvraag betreffende de kosteneffectiviteit van systeemtherapie werd belicht door Russell Crane (Brigham Young Universiteit). Hoewel zijn boodschap omtrent de financiële winst van een systeemtherapeutische ten opzichte van een individuele therapeutische setting duidelijk was, rezen er in de daaropvolgende discussiegroep, bestaande uit vertegenwoordigers van therapieverenigingen en zorgverzekeraars, toch wat vragen omtrent de mate waarin de conclusies van deze Amerikaanse analyse vertaalbaar zijn naar de Belgische en Nederlandse zorgverzekeringscontext. Dat systeemtherapeuten zich echter stilaan meer bewust worden van de financiële context van hun werk, bleek uit de opmerking van Declan Aherne (voorzitter van het European Network for Psychotherapeutic Care): ‘Psychotherapeuten zouden beter — ongeacht hun therapeutische achtergrond — hun krachten bundelen om zo samen een groter stuk van de “zorgfinancieringstaart” te krijgen; zo niet dan zal het grootste stuk naar de biomedische wereld blijven gaan.’ Enerzijds zien we dus het besef van de nood aan outcome- en efficiëntie-onderzoek — een symposium over de positieve effecten van multidimensional family therapy (MDFT) bijvoorbeeld — anderzijds is er ook consensus over de nood aan doorgedreven procesonderzoek dat ook vragen als ‘wat zorgt ervoor dat therapie werkt’ en ‘wat werkt voor wie’ kan beantwoorden. Dat de combinatie van beide, outcome- en procesonderzoek, wel degelijk mogelijk is, bewees de lezing over de werkzaamheid van multi family therapy bij de behandeling van depressie.

Het symposium rond koppelonderzoek gaf ons een mooi voorbeeld hoe gedegen procesonderzoek er kan uitzien. Joëlle Darwiche (Universiteit van Lausanne) toonde het belang aan van het werken rond ouderschap in partnerrelatietherapie voor het individuele welzijn van de mannen. Martin Greisel (Universiteit van München) besprak het gebruik van het Synergetic Navigation System (een webinstrument waarbij een kleine groep cliënten heel frequent moet rapporteren over hun gemoedstoestand en gedrag) als een interessante techniek om dynamische verandering in therapie na te gaan. Zowel in het kader van onderzoek naar de werking van therapie als van het monitoren van de therapievooruitgang, lijkt ons dit een uitermate interessante methodologie omdat ze toelaat om keerpunten in therapie te identificeren en het therapeutisch proces waar nodig bij te sturen.

De lezingen van Peter Stratton (Universiteit van Leeds) over de moeilijkheden die gepaard gaan met het onderzoek naar de effectiviteit van systeemtherapie en Rolf Sundet (University College Buskerud) over het belang van de hulpverlener-cliëntverhouding, hadden een sterk therapeutische inslag. Stratton wees bijvoorbeeld op een aantal voor de systemische praktijk belangrijke hiaten in het bestaande onderzoek. Hij creëerde een aantal interessante eyeopeners door te verwijzen naar vergeten populaties zoals de 50-plussers en de noodzaak van het aanleggen van een database met opnames van therapiesessies (gelijkaardig aan kankeronderzoek, waar patiëntengegevens systematisch worden bijgehouden).

Sundet gaf een eerste invulling aan Strattons oproep om verder onderzoek te doen naar de werkende mechanismen in de therapeutische relatie. Hij verwees daarvoor naar zijn studie over de helpende processen in de therapie met gezinnen die buiten het traditionele therapeutische repertoire vallen. Hij wees eveneens op recent onderzoek naar twee mogelijke veranderingsprocessen in therapie: via dialectische gespreksvoering enerzijds (komen tot een gedeeld begrip) en dialogische gespreksvoering anderzijds (zich bewuster worden van de eigen ideeën en zo de ander beter begrijpen). De uitwerking van deze onderzoeksresultaten bleef echter nogal vaag. Ook waren de theoretische en methodologische vertrekpunten van deze studies onduidelijk. Dit toonde aan hoe moeilijk het is om degelijke onderzoeksexpertise en degelijke praktijkexpertise echt samen te brengen. De oproep van Peter Stratton aan alle relatieen gezinstherapeuten om actief mee te werken aan praktijkgericht onderzoek dat door de European Family Therapy Association wordt opgezet, klonk voor ons wel als een volgende stap in de goede richting.

Dat het vinden van een evenwicht tussen onderzoek en praktijk een boeiende uitdaging blijft, bleek ook uit het symposium over de waarde van fundamenteel onderzoek voor de evidence-based systeemtherapeut. Onderzoekers van de Universiteit Gent en de Franstalige Universiteit van Leuven creëerden via theoretisch gefundeerd onderzoek naar dynamieken in partner-, gezins- en therapeutische relaties (door middel van zelfrapportage, interviews of observatie) nieuwe inzichten in zaken waarop cliënten vastlopen in hun relaties (bijvoorbeeld relationele behoeften als autonomie en verbondenheid) en waar therapie dus precies kan op inwerken om tot verandering te komen. Het symposium raakte hiermee aan hoe zowel de therapeut als de systemisch georiënteerde onderzoeker kan leren uit het resultaat van de interactie tussen theorie, fundamenteel onderzoek en klinische ervaring.

Kwalitatieve onderzoekstechnieken en monitoring

Dat kwalitatieve onderzoekstechnieken — zoals de videogestuurde herinneringsprocedure, voor het eerst gebruikt door therapeut en onderzoeker Robert Elliot (Universiteit van Strathclyde) — ook hun nut hebben bij de opleiding en constante evaluatie van therapeuten, illustreerden de voordrachten van zowel Peter Rober (Universiteit van Leuven) als Ottar Ness (Vestfold University College). Als ervaren systeemtherapeuten hadden ze het beiden over het gebruik van video-opnames van therapiesessies om therapeuten aan zelfen groepsreflectie te laten doen. Hoewel de lezingen vooral methodologisch en in mindere mate theoretisch uitgewerkt waren, leken dit ons zeer interessante en praktijkrelevante monitoringtechnieken.

In de workshop van Charlotte Burck (Tavistock Clinic, Londen) werd een aantal schitterende praktijkvoorbeelden aangehaald waaruit bleek hoe sequentiële processen in systeemtherapie kwalitatief bestudeerd kunnen worden en hoe de resultaten daarvan kunnen dienen als informatie voor de evidence-based systeemtherapeut. Ze had het bijvoorbeeld over de herpositionering van therapeuten van meer naar minder centraal naargelang de therapie vordert. Die boeiende, concrete vertaling van onderzoek naar praktijk was een stuk minder aanwezig in de nogal theoretische en technische workshop van Eleftheria Tseliou (Universiteit van Volos) over de analysemogelijkheden van natuurlijke conversaties.

De plenaire lezing van Arlene Vetere en Rudi Dallos (Universiteit van Surrey en Plymouth University) over narratieve analyse leek veelbelovend, maar verwaterde door een gebrek aan structuur. Het duo besprak hoe narratieven worden gebruikt in therapie en in onderzoek, maar op welke manier de onderzoeksresultaten betreffende deze techniek de therapeut dan precies kunnen informeren, was geheel niet duidelijk. De lezing illustreerde nogmaals hoe moeilijk het is om de koppeling tussen het onderzoeks- en het klinische veld te maken.

Conclusie

Samengevat kunnen we dit een hoopgevend congres noemen. Het toonde vooral dat onderzoek zijn stek heeft veroverd binnen de systeemtherapie. Het belang van outcome- en efficiëntieonderzoek wordt niet meer in twijfel getrokken. Er is zelfs vanuit het veld een roep naar procesonderzoek. Tegelijkertijd maakt dit congres ook duidelijk dat onderzoek binnen de systeemtherapie nog in de kinderschoenen staat, zeker in vergelijking met andere psychotherapierichtingen zoals de cognitieve gedragstherapie. Zo was er te weinig aandacht voor de resultaten van fundamenteel, theoretisch geïnspireerd onderzoek naar de wijze waarop koppels en gezinnen functioneren als insteek voor de practice-based systeemtherapeut. Vaak waren de sprekers ervaren therapeuten die zich hebben omgeschoold tot onderzoekers. Het positieve hiervan is dat onderzoek inderdaad nuttiger wordt voor de praktijk. Anderzijds missen zij naar onze mening soms de noodzakelijke onderzoeksexpertise, die bij de jongere deelnemers op het congres wel aanwezig bleek te zijn. Dit is een geruststellende en hoopgevende gedachte voor de toekomst.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl