Van vakmanschap naar meesterschap
Samenvatting
Jaarcongres NVRG
[Amersfoort, 18 september 2015]
In de prettige ambiance van de Rijtuigenloods in Amersfoort is het onderwerp van het jaarcongres 2015 van de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie ons vak, het ambacht van de systeemtherapeut. En dat in een zorg- en welzijnssector die in hoog tempo verandert. De roep om systemisch werken wordt groter en er wordt steeds meer van systeemtherapeuten gevraagd; zij moeten multi-inzetbaar zijn en van alle markten thuis.
Binnen het veld van zorg en welzijn heeft de systeemtherapie echter nog lang niet voldoende erkenning. Het denken over psychische klachten en problemen is individugericht. Systemisch denken en behandelen wordt evenmin bevorderd door zorgverzekeraars. Dit congres beoogt ons voeding en gereedschap te geven. Van vakmanschap naar meesterschap – het deuntje uit de oude Grolsch-reclame geeft het thema een optimistische kleur.
De eerste plenaire lezing wordt verzorgd door Paul Verhaeghe (hoogleraar psychologie en psychoanalyse, universiteit Gent). Hij stelt aan de orde hoe stoornissen tegenwoordig vaak tot individuele problemen worden gereduceerd en daarmee losgetrokken uit hun context. Hoewel we het materieel nog nooit zo goed hebben gehad, zijn er tegelijkertijd nog nooit zoveel psychische stoornissen geweest als nu. ‘Ziektes’ met een neurologische basis, waarvoor pillen moeten worden geslikt. Onze neoliberale maatschappij, waarin economisch succes de norm lijkt, spreekt van winnaars en verliezers. Het denken is doordrenkt van de ideologie van de maakbaarheid van de mens. Uitvloeisel daarvan is dat je het als mens ‘gemaakt’ moet hebben. Als dat je niet lukt, ben je een verliezer. Volgens Verhaeghe kent iedere tijd en elke maatschappij zijn eigen stoornissen, onder invloed van het vigerende mens- en maatschappijbeeld. Nu zijn deze stoornissen bij ons angst (om te falen), depressie (onder invloed van het gevoel niets waard te zijn) en psychose (willen ontkomen aan een angstwekkende maatschappij). De dsm-5 leidt tot een ‘spreidstand’ voor therapeuten: de behandeling moet zich richten op sociale aanpassing, maar de problemen – mede ontstaan en ontwikkeld onder invloed van de context – zijn daarmee niet opgelost. Wat Verhaeghe vertelt is mij uit het hart gegrepen en blijkens de vele reacties niet alleen mij. Verhaeghe verwoordt wat de meesten van ons beleven in het dagelijks werk: gestuurd door neoliberale normeringen moet er meer en meer individueel gediagnosticeerd en behandeld worden. De invloed van en op de context wordt te weinig meegenomen. Juist systeemtherapeuten hebben volgens Verhaeghe de ethische plicht om het contextuele denken en werken uit te dragen. Zo bezien hebben wij met onze methodiek goud in de handen!
Daniel Wile (klinisch psycholoog, Berkeley, California) presenteert vervolgens zijn methode ‘Collaborative couple therapy’.
Hier is de vakman aan het woord in een helder exposé met herkenbare stof. Door zijn gemoedelijke toon lijkt zijn werkwijze bedrieglijk eenvoudig. De methode is gericht op het ontwikkelen van een ‘werkvloer’ voor partners om te overleggen in wederzijdse acceptatie en respect. Commitment en motivatie moeten op metaniveau oplossingen mogelijk maken. Het gaat Wile allereerst om het intieme gesprek en niet direct om het oplossen van de bestaande relatieproblemen. Hij gebruikt daarbij drie technieken. De eerste is ‘doubling’ (dubbelen), het voor de ander verwoorden wat die zou willen zeggen, maar niet kan of nog niet kan. Dit is voor velen van ons een bekende techniek, waarvan de grondlegger Jacob Moreno is. Wile toont zich er een meester in. Deze techniek gebruikt hij het meest, vooral bij paren die hun gedachten en gevoelens niet onder woorden kunnen brengen, of bij wie de toestand escaleert.
De tweede techniek is het stellen van vragen die gedachten en gevoelens naar buiten brengen. Wile heeft drie soorten vragen: de ‘how much, how much’-vraag die het mogelijk maakt om controversiële mogelijkheden en alternatieven te onderzoeken, zoals bijvoorbeeld ‘In welke mate heb je het gevoel dat de relatie over is en in welke mate voel je nog een kans op herstel?’ Dan is er de ‘zinnen afmaak’-vraag waarmee Wile uitnodigt tot nadere exploratie van gedachten en gevoelens. Bijvoorbeeld ‘En dat leidt mij tot de conclusie…’, of ‘En wat ik eigenlijk zou willen is…’ En als laatste de ‘eind van de sessie’-vraag, een evaluerende vraag over wat bruikbaar of teleurstellend was in de sessie.
De derde techniek is het doen van een meelevende uitspraak. Hij valideert daarmee de situatie of het proces waarin de partners zich bevinden en geeft er blijk van hen echt te zien.
In zijn workshop ’s middags gaat Wile dieper in op de techniek van dubbelen. In de nagespeelde casus kruipt hij in de huid van de partners. Hij laat goed zien hoe belangrijk een erkennende en respectvolle grondhouding is bij het gebruik van deze techniek: hij verifieert voortdurend of zijn interpretaties kloppen en geeft partners gelegenheid om te protesteren. Hij is trefzeker en gaat uit van commitment en motivatie. Als die ontbreken bespreekt hij hoe moeilijk het kan zijn je open te stellen voor een gesprek over boosheid en teleurstelling in elkaar. Het is fijn om deze bekende technieken weer eens zo prachtig gedemonstreerd te krijgen.
In hun workshop ‘Systemisch werken met ouderen’ geven Jannet van Klaveren (gz-psycholoog en systeemtherapeut bij Laurens Rotterdam) en David Kramer (systeemtherapeut bij Tamure Relatietherapie en GGZ Noord-Holland Noord) ons een inkijkje in hun wereld van werken met ouderen. Dikwijls komen bij het spreken met ouderen moeilijke thema’s op tafel zoals verlies en rouw, afnemende vitaliteit, overlijden van dierbaren en de complexiteit van het omringende (zorg) systeem. In een zorgsituatie is contact met het netwerk om iemand heen van groot belang, zeker wanneer het gaat om ouderen met dementie. Ook hulpverleners vinden het vaak lastig om met deze doelgroep om te gaan omdat communiceren met hen niet meer vanzelf gaat, en ook niet meer volgens de vertrouwde principes verloopt. In een interactief rollenspel met de deelnemers aan de workshop tonen Van Klaveren en Kramer hoe ingewikkeld een systeeminterventie kan zijn met een oudere cliënt, diens familie, de behandelend arts en het verzorgende team. Bijvoorbeeld wanneer iemand met dementie de ernst van de eigen situatie anders beoordeelt dan zijn familie, de arts en het team in een verpleeghuis. Of bij een groot verschil van inzicht over welke zorg nodig is. Een moeilijk werkterrein, maar volgens deze collega’s tegelijkertijd heel boeiend en inspirerend. Zij breken tot slot een lans voor heroprichting van de sectie ouderen in de NVRG en dat lijkt mij geen overbodige luxe in een tijd van toenemende vergrijzing.
In de lunchpauze vindt een brainstormsessie plaats over wat NVRG-leden zouden kunnen betekenen voor naar ons land gevluchte collega’s. De instroom van getraumatiseerde mensen uit oorlogsgebieden is enorm. Onder hen bevinden zich vermoedelijk collega-therapeuten die, nadat zij zelf op verhaal zijn gekomen, hun landgenoten zouden kunnen helpen bij het verwerken van trauma’s. Hoe kunnen wij hen ondersteunen? Een dertigtal collega’s geeft waardevolle ideeën en zegt toe mee te werken. Wordt vervolgd.
De column waarmee Frans Boeckhorst (psycho- en systeemtherapeut met speciale aandacht voor rondzingende kwesties in ‘wijdere systemen’) de middag opent, blijkt een breinbreker. Hij bestrijdt het constructionisme, dat ervan uitgaat dat onze werkelijkheid voortdurend verandert onder invloed van perspectiefwisselingen. Ook suggereert het constructionisme dat wij ons naar believen kunnen losmaken van materiële en technische omstandigheden en hulpmiddelen, terwijl wij daarvan juist veelal afhankelijk zijn. Volgens deze visie is alles dus voortdurend in beweging, maar daarmee dreigen we alle houvast en structuur te verliezen. De systeemtherapeut moet volgens Boeckhorst in de specifieke cliëntsituatie steeds zoeken naar samenhang, stabiliteit, hechtheid en duurzaamheid, naar de relatie tussen de persoon en zijn omstandigheden, met erkenning van zijn afhankelijkheid van techniek, gewoonten en gedrag. Boeckhorst waarschuwt ten slotte: ‘Niet alleen construeren wij onze werkelijkheid, wij worden net zo goed door de materiële en technische werkelijkheid geconstrueerd.’
Lisette Pondman, directeur van de NVRG, schetst hoe de vereniging in beweging is en groeit: tot het vierde kwartaal is de ledenaanwas al groter dan het hele vorige jaar. Er is veel activiteit rond kwaliteit, erkenning en beloning van ons werk, met de kersverse federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen in Nederland (P3NL) als ‘vehikel’ in het overleg met beleidsmakers en zorgverzekeraars. Jeroen Muller, voorzitter van P3NL, vertelt in een videoboodschap dat het eerste doel van deze stichting is om meer invloed te krijgen op het beleid vanuit de overheid.
Catrin Finkenauer, hoogleraar kindermishandeling en interpersoonlijke relaties bij de afdeling ontwikkelingspedagogiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is met haar wervelende presentatie over sociale uitsluiting de hekkensluiter van deze congresdag. Goede relaties zijn goed voor ons fysieke welzijn, zo betoogt zij. Zij neemt de toehoorders mee in het vastgestelde feit dat sociale uitsluiting, het genegeerd worden door anderen, op korte en lange termijn hetzelfde effect heeft op het brein als fysieke pijn. Negeren doet pijn. Nog liever in conflict dan niet gezien worden. En zij benadrukt het belang van troost bij en herstel van de aangerichte schade door sociale uitsluiting. Finkenauer doet onder meer onderzoek naar de effecten van het therapieprogramma ‘Kinderen uit de knel’, voor kinderen die klem komen te zitten tussen vechtscheidende ouders (Schoemaker et al., 2015).
Er zijn op dit congres vele jonge en nieuwe leden aanwezig. Gezien vanuit het thema en binnen de context van alle vraagstukken omtrent de zorg is dat hoopgevend: ons vak is het waard er meester in te worden!
Literatuur
- Schoemaker, K., Kruijff, A. de, Rijken, R. van der, Kluwer, E., Lawick, J. van, Visser, M. & Finkenauer, C. (2015). Vechtscheidende ouders – Wie zijn dat? Systeemtherapie, 27(3),145-159.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden