MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 28 (2016) / nummer 2
PDF  

Conversatieanalyse en systeemtherapie

Peter Muntigl
1 september 2025

Nederlands English

Samenvatting

Het doel van dit artikel is een kort overzicht te geven van de conversatieanalyse (CA) als onderzoeksmethode van gesprekken, en te laten zien hoe CA gebruikt kan worden om de interactie in systeemtherapeutische sessies te onderzoeken. Aan de hand van een video-opname van relatietherapie met een narratieve therapeut worden enkele aspecten van de interactie geanalyseerd. Te zien is hoe de therapeut op de partners reageert met acties zoals formuleringen, interpretaties en observaties, hoe hij effectief omgaat met momenten van spanning in de therapeutische relatie en hoe hij een echtgenoot helpt zijn verhaal om te zetten van beschuldigingen naar een gedeelde verantwoordelijkheid in een relatieprobleem. CA blijkt een krachtige methode om diepgaande inzichten te verwerven in de complexe praktijk van het systeemtherapeutische werk.

Summary

The main aims of this paper are to provide a brief overview of conversation analysis (CA) and to show how CA may be used as a powerful method to examine family therapy interactions. By drawing on a video-recorded corpus of brief couples therapy, some of the interactional practices of a narrative therapist will be examined. It will be shown how the therapist responds to client experience through different actions such as formulating, interpreting and noticing, how he can effectively deal with momentary stresses in the therapeutic relationship and how he can facilitate a re-authoring process in which a husband’s story changes from merely blaming to assuming shared responsibility concerning a relationship problem. It will be argued that CA can provide us with deep insights into the intricate workings of clinically relevant episodes of family therapy.

In de loop der jaren is in de systeemtherapie de interesse toegenomen in de conversatieanalyse (CA), vanuit de vraag hoe belangrijke aspecten van het therapeutisch proces beter te begrijpen zijn met behulp van deze onderzoeksmethode. Conversatieanalytici hebben de feitelijke gespreksvoering van bekende systeemtherapeuten zoals William O’Hanlon, Karl Tomm en Salvador Minuchin onder de loep genomen. Het onderzoek heeft zich onder andere gericht op verschijnselen als de therapeutische alliantie (Muntigl & Horvath, 2016), de onderlinge afstemming tussen therapeut en cliënten (Sutherland & Strong, 2011), weerstand (Muntigl, 2013), speciale veranderingsmomenten (Couture, 2006, 2007), de gespreksagenda van de therapeut (Gale, 1991), klachten van cliënten over instanties (O’Reilly, 2005) en de ‘morele orde’ van gezinnen (Hutchby & O’Reilly, 2010).

In haar recente ‘kritisch-methodologische’ overzicht betoogt Tseliou (2013) hoe waardevol CA kan zijn voor het onderzoek naar systeemtherapie. Zo kan CA bijvoorbeeld laten zien hoe gesprekken tussen therapeuten en gezinnen zich in feite ontvouwen in het hier en nu, hoe gesprekshandelingen van therapeuten tot meer of tot minder productieve uitkomsten leiden, en hoe een analyse van therapeut-cliëntinteracties kan bijdragen aan de zelfreflectie van therapeuten.

In dit artikel beschrijf ik kort wat CA is en de manier waarop onderzoekers deze methode kunnen toepassen op de therapeutische praktijk. Ten tweede zal ik iets van die toepassing tonen aan de hand van een getranscribeerde video-opname van een koppel in kortdurende narratieve therapie (White & Epston, 1990).

Wat is conversatieanalyse?

CA is een kwalitatieve onderzoeksmethode die zich richt op gesprekken tussen mensen zoals die zich voordoen in natuurlijke sociale situaties, zowel in het leven van alledag als in een institutionele context. We observeren wat sprekers van moment tot moment of van beurt tot beurt zeggen en doen, en speuren daarin naar patronen of regelmatigheden. CA past geen codering of andere manier van abstraheren op de gegevens toe, maar blijft bij het praten zelf. Ze analyseert hoe de deelnemers zich niet alleen richten op de inhoud van de uitingen, maar ook rekening houden met de vormgeving van de uitingen (bijvoorbeeld intonatie, nadruk, pauzes, etc.).

Een centraal doel van CA is zicht te ontwikkelen op de regelmaat in de manier waarop sprekers sociale interactie creëren. In deze kijk is een conversatie iets dat voortdurend gezamenlijk tot stand gebracht wordt, gebaseerd op het vermogen van de deelnemers om

  1. hun beurten te coördineren (Sacks, Schegloff & Jefferson, 1974);
  2. hun acties in patroonmatige sequenties te organiseren, zoals vragen en antwoorden, uitnodiging en acceptatie, beoordeling en bevestiging (Heritage, 1984; Sacks, 1992; Schegloff & Sacks, 1973);
  3. en hun vermogen ordelijke methoden te gebruiken om problemen in het wederzijds begrip op te lossen, zodat het gesprek weer soepel verder kan lopen (Schegloff, Jefferson & Sacks, 1977).

Die samenwerking via opeenvolgende beurten en handelingen helpt deelnemers in de loop van een gesprek intersubjectief op één lijn te blijven (Heritage, 1984), maar ook hun doelen of projecten te verwezenlijken (Schegloff, 2007, p.244). Zo vormen beurten en handelingen de bouwstenen voor het bereiken van intersubjectief begrip, voor het gedaan krijgen van dingen en voor het vormen van sociale relaties. Zoals Schegloff (2006, p.70) zegt, is interactie ‘de plaats bij uitstek waar het sociale ontstaat’.

Het belang van transcripties

Voor CA-onderzoek is een gedetailleerde transcriptie van de interactie nodig die niet alleen toont wat mensen zeggen, maar ook hoe zij dat zeggen. Daarom bevatten die transcripten ook informatie over de prosodische kant van de spraak, zoals nadruk, intonatie, het verlengen van lettergrepen, stemvolume, pauzes enzovoorts. Bij videomateriaal noteren we ook mogelijk belangrijke non-verbale uitingen, zoals iemands blikrichting, gebaren, knikken. De transcriptietekens die we in dit artikel hanteren worden uitgelegd in de bijlage; zie Hepburn en Bolden (2013) voor een volledige lijst van tekens en hun toepassing.

De sequentie als onderzoekseenheid

Net als iedere vorm van sociale interactie bestaat systeemtherapie uit opeenvolgingen (sequenties) van aangrenzende uitingen. Elke uiting van de therapeut of van een gezinslid brengt iets van de momentane beleving van de spreker naar voren, zodat de andere deelnemers dat kunnen waarnemen en erop kunnen reageren. Uitingen verrichten allerlei verschillende interactietaken: een handeling (zoals een vraag, verzoek, interpretatie of beoordeling), een onderwerp aan de orde stellen (bijvoorbeeld een probleem), aangeven wie over iets bepaalds meer recht van spreken heeft, emoties laten zien (bijvoorbeeld verdriet, vreugde) en een bepaalde relatie of alliantie tot de andere deelnemers creëren.

Omdat uitingen van deelnemers op elkaar aansluiten en aangrenzende paren vormen, kan de tweede spreker tonen hoe hij of zij de uiting van de vorige spreker opvat, in termen van diens handeling, onderwerp, toegang tot kennis, emotionele houding en relatiedefinitie. Bijgevolg oriënteren de deelnemers zich onvermijdelijk steeds op elkaars ervaringen, of ze de voorgaande uiting nu geheel of ten dele bevestigen, bijstellen of aanvechten. Die manier waarop de ander zich oriënteert op iemands ervaring, maakt dat die ervaring een vloeiend karakter krijgt en zo is verandering mogelijk. Ervaren systeemtherapeuten maken stelselmatig gebruik van dit basiskenmerk van interactie om positieve veranderingen teweeg te brengen.

Enkele typerende therapeutische gesprekshandelingen

Veel conversatieanalytische studies richten zich op de reacties van therapeuten op wat cliënten zeggen (zie Peräkylä, Antiak, Vehvillainen & Leudar, 2008). Voorbeelden van zulke reacties zijn een formulering (Antaki, 2008; Weiste & Peräkylä, 2014), een interpretatie (Peräkylä, 2011; Bercelli, Rossano & Viaro, 2008), een vraag (Kondratyuk & Peräkylä, 2011; MacMartin, 2008) en een observatie (noticing; Muntigl & Horvath, 2014). Ik beschrijf hieronder kort drie therapeutreacties die in de conversatie-analytische literatuur veel aandacht krijgen: formuleringen, interpretaties en observaties.

Formuleringen

Het kenmerk van een formulering is dat deze spiegelt wat iemand daarvoor heeft gezegd. Een formulering kan simpelweg de strekking van de voorgaande uiting samenvatten, maar ook iets meer doen: iets onder woorden brengen wat in die vorige uiting impliciet bleef (Antaki, 2008; Heritage & Watson, 1979). Uit onderzoek blijkt dat therapeuten van velerlei therapierichtingen veelvuldig gebruik maken van formuleringen. Met een toespeling op Freuds Traumdeutung wordt de formulering wel ‘de gouden weg’ van de psychotherapiebeoefening genoemd (Antaki, Barnes & Leudar, 2005, pp.629-630).

 

Een formulering lijkt op wat Stiles (1992) spiegelen noemt. De therapeut accepteert het referentiekader van de cliënt en bevestigt de cliënt daarmee in diens recht op zijn of haar beleving. Maar een formulering spiegelt niet alleen maar de uiting van de cliënt; ze transformeert deze ook en bewerkstelligt daardoor een verschuiving van het gesprek in een therapeutisch meer vruchtbare richting. Fragment 1, afkomstig uit een sessie van een koppeltherapie, laat zo’n formulering zien. Hier legt de echtgenoot, Fred, aan de therapeut uit hoe zijn vrouw Wendy zich volgens hem op conflictmomenten voelt en gedraagt. (F=formulering.)

 

Fragment 1 (A08P1 33:40)

De formulering door de therapeut komt in regel 10-12. Om te beginnen aanvaardt de therapeut Freds visie door samen te vatten wat Fred heeft gezegd (‘kay so you see Wendy Sue as wanting to avoid confrontation and to to pleasing you:.’). Let op dat de formulering Freds voorgaande uiting op verschillende manieren wijzigt; bijvoorbeeld ‘niet van conflict houden’ wordt getransformeerd in het actievere en welbewustere ‘conflict willen vermijden’.

Dan, in regel 11-12, haalt de therapeut daar een implicatie uit, als hij oppert dat Freds constructie van Wendy’s handelen misschien ook nog iets anders inhoudt: dat Fred wil dat Wendy zich anders gedraagt en zich meer uitspreekt. Die herformulering van Freds uiting door de therapeut voegt een andere, meer relationele betekenislaag toe. De conversatie gaat niet meer alleen over het door Wendy zelf gewenste gedrag in een bepaalde situatie, maar nu ook over wat Fred van haar zou willen.

Formuleringen zijn empathisch omdat ze 1) in betekenis en vaak ook in grammatica dicht in de buurt blijven van de voorgaande uiting van de cliënt, en daardoor 2) impliceren dat dit het perspectief van de cliënt en niet dat van de therapeut is. In het voorbeeld hierboven begint de therapeut de formulering door nauw aan te sluiten bij de oorspronkelijke bewoording van de cliënt en daarna biedt hij tot slot een kleine maar belangrijke wijziging aan als hij zegt wat de partners misschien allebei willen, en niet alleen Wendy. Hoewel de grammaticale opbouw van een formulering soms meer van het origineel afwijkt dan hier, bestaat er gewoonlijk een zekere taalkundige overeenkomst tussen de uitspraken van therapeut en cliënt.

Tot slot: deze formulering door de therapeut boekt kennelijk enig succes, aangezien Fred eerst een bevestigend ‘mm hm.’ te horen geeft en in regel 13 knikt, en in zijn vervolg op regel 15 dit nog uitvergroot door te zeggen dat Wendy ‘in ↑all situations.’ zich meer zou moeten uitspreken.

Interpretaties

Een formulering probeert dus aan te sluiten op het perspectief van de cliënt en maakt geen toespeling op de kijk van de therapeut. Als dat laatste wel gebeurt, spreken we van een interpretatie (vgl. Stiles, 1992). Er is een goede reden om onderscheid tussen deze twee gesprekshandelingen te maken; uit conversatieanalytisch onderzoek blijkt dat een interpretatie heel anders wordt vormgegeven dan een formulering (Bercelli et al., 2008; Peräkylä, 2011). Laten we fragment 2 met hetzelfde koppel bekijken (I=interpretatie).

 

Fragment 2 (A08P2 45:16)

Op de vraag van de therapeut in regel 1 antwoordt Wendy door te beschrijven hoe ze zich tijdens mogelijk conflictueuze discussies het liefst zou gedragen: ‘discuss (0.8) openly:: and honestly::’; ‘without feeling defensive.’; ‘come tuh some conclusion’. De reactie van de therapeut hierop verschilt in een aantal opzichten van een formulering. Wendy’s voorgaande beurt wordt niet samengevat in termen van wat ze zei, voelde of wilde, dus haar kijk wordt niet expliciet overgenomen. De therapeut gebruikt daarentegen een grammaticale constructie van het type ‘dit betekent X’ (‘so this might be…’) waarin hij Wendy’s woorden gebruikt om een interpretatief verband te leggen met een andere betekenisvolle gebeurtenis, namelijk met Freds uitspraak dat Wendy het anderen meer dan zichzelf naar de zin wil maken, al genoemd in fragment 1. Nog meer interpretatiewerk vindt plaats in regel 14, waar de therapeut een ‘reden’ voor haar gedrag oppert, ‘maybe comes from this notion that its good tuh stay away from disagreement.’

Anders dan een formulering behelst een therapeutische interpretatie een subjectieve, sprongsgewijze gevolgtrekking, die niet per se is gebonden aan wat de cliënt precies gezegd of bedoeld heeft. Maar net als in fragment 1 wordt de uitspraak van de therapeut in dit geval door de client beaamd (regel 13-15).

Observaties

In het directe contact van een therapiezitting komt het veel voor dat een therapeut speciale aandacht vestigt op iets wat er tijdens het gesprek gebeurt. Een therapeut kan bijvoorbeeld expliciet wijzen op de prosodie van een uiting, of op non-verbaal gedrag van de cliënt (bijvoorbeeld gezichtsuitdrukking of lichaamsbeweging). Dit wordt in CA ‘noticing’ genoemd (Sacks,1992, p.87; Schegloff, 1988; hier vertaald als observatie, JdT).

Zulke observaties worden nogal eens gebruikt in experiëntieel gerichte therapie (zie Muntigl & Horvath, 2014) en kunnen ingezet worden voor verschillende soorten therapeutische taken. Vergezeld van woorden als ‘nu’ of ‘op dit moment’ richten ze de aandacht op de ‘geleefde beleving’, (‘lived experience’), datgene wat de cliënt in het hier en nu van de sessie ervaart (vgl. Vehviläinen, 2008). Observaties kunnen ook gebruikt worden om empathie of acceptatie uit te drukken en de cliënt door die bevestiging te stimuleren om verder te gaan met het verkennen van de eigen emoties. Experiëntiële therapeuten moduleren soms hun observatie met uitdrukkingen die de emotie verzachten (‘a bit of anger’, ‘some sadness’, ‘kinda discouraged’, ‘sort of straightening your back’) of juist aanscherpen (‘really sad’, ‘a lot of sadness’) (Muntigl & Horvath, 2014).

In fragment 3 zien we een therapeut een observatie verwoorden. Dit fragment uit een interactie tussen therapeut en cliënt is ontleend aan een demonstratiezitting van emotion-focused therapy door Lesley Greenberg (1989). De aanvangsklacht van de cliënte, Dawn, betreft verlegenheid. Op een gegeven moment vertelt ze hoe ze, toen ze haar kind naar de opvang bracht, met zichzelf in strijd raakte of ze al of niet twee andere ouders zou aanspreken. De therapeut zet een lege-stoeldialoog op tussen Dawn en de andere ouders, en ze benoemt haar gevoelens van boosheid en verdriet omdat ze zich genegeerd voelt.

 

Fragment 3 (Muntigl & Horvath, 2014, p. 90)

In het begin van dit fragment staart Dawn naar de ‘andere ouders’ in de lege stoel, nog niet in staat haar gevoelens jegens hen te verwoorden. In de lange stilte in regel 2 laat ze een gelaatsuitdrukking zien met opgetrokken onderoogleden en licht neergetrokken mondhoeken. Volgens Ekman en Freisen (2003) is dit een typerende manier om verdriet uit te drukken. De observatie van de therapeut in regel 3 richt speciaal de aandacht op de door Dawn getoonde – maar niet verwoorde – emotie, als iets wat in het hier en nu van de therapeutische ontmoeting gebeurt (vgl. Kondratyuk & Peräkylä, 2011; Vehviläinen, 2008).

De observatie werkt binnen de sequentie twee kanten op: ze verwijst terug naar Dawns eerdere gezichtsuitdrukking als bron van de observatie en tegelijk maakt ze Dawns verdriet tot een onderwerp dat de moeite waard is verder te overdenken en te verkennen. Dawn beaamt in regel 5 de observatie van de therapeut met meerdere bevestigingen. Zo geeft deze therapeutische handeling de aanzet tot een nieuwe sequentie waarin Dawns verdriet tot gespreksonderwerp kan worden.

Conversatienalyse en affiliëring

Een belangrijk thema in CA is vanouds de vraag hoe handelingen van gespreksdeelnemers sociale cohesie kunnen bevorderen of in gevaar brengen (Heritage, 1984). Het kan bijvoorbeeld een risico voor een sociale relatie vormen als iemand een verzoek weigert of het oneens is met een beoordeling, terwijl instemming of aan een verzoek voldoen in zulke situaties relaties kan versterken, zoals de instemming van cliënten in de fragmenten 1 tot 3.

De term affiliation wordt gebruikt voor die gesprekshandelingen die overeenstemming, instemming of eensgezindheid tonen, en disaffiliation voor acties die uitdrukken dat men het oneens is met of afstand neemt van de vorige spreker (zie Lindström & Sorjonen, 2013 voor een uitgebreide bespreking). Recente studies in CA werpen meer licht op zulke interactieprocessen van affiliëring en niet-affiliëring in individuele psychotherapie. Het nastreven van affiliëring is belangrijk voor het ontstaan van een positieve therapeutische relatie of alliantie. Zo is te zien hoe therapeuten speciale gespreksmiddelen inzetten voor het herstel van affiliëring en de relatie wanneer een cliënt zich ergens mee oneens betoond heeft of als er een breuk in de werkrelatie lijkt te zijn ontstaan (Muntigl and Horvath, 2014; Muntigl et al., 2013). Laten we fragment 4 bekijken, afkomstig uit een sessie met een ander koppel (T=therapeut, L=Leyla).

 

Fragment 4 (A10P1 15:17)

In het begin van het fragment omschrijft Leyla zichzelf als ‘a very↑ (0.5) compassionate (.) caring person’. Ze gaat hier in de regels 4-10 op door met twee recente voorbeelden van haar zorgzaamheid. Maar in regel 25 levert de therapeut een formulering die een mogelijke implicatie van Leyla’s voortdurende vriendelijkheden onder woorden brengt: ze zou ‘een tweederangs burger in haar eigen leven’ kunnen worden. Met andere woorden: als ze altijd alleen maar aan anderen denkt, loopt ze het risico haar eigen behoeften te verwaarlozen.

Op een formulering volgt gewoonlijk één uit twee typen reacties: bevestiging en instemming enerzijds, of afwijzing en ontkenning anderzijds. Instemming heeft sociaal de voorkeur, en aan de vormgeving van afwijzingen is meestal te zien dat die extra interactief werk vereisen, in de vorm van stiltes, afzwakkingen en nadere uitleg (Levinson, 1983; Pomerantz, 1984; Schegloff, 2007). Als we het fragment in detail bekijken, zien we bepaalde vormen van uitstel die op aarzeling duiden. Leyla laat bijvoorbeeld haar reactie door 1,1 seconde stilte voorafgaan, en als ze in regel 28 haar beurt neemt, last zij binnen die beurt ook stiltes in en corrigeert zij zichzelf, als ze zichzelf midden in de zin onderbreekt en opnieuw begint (Schegloff, Jefferson & Sacks, 1977). Daarna pas komt haar afwijzing van de formulering, doordat ze eerst een contrasterend, positief beeld van zichzelf neerzet (‘like I think very highly of myself.’) en dan in regel 32 de implicatie van tweederangs burgerschap tegenspreekt (‘I don’t think of myself as a (.) s:econd class’).

Leyla’s tegenspraak creëert een situatie van niet-affiliëring, die de therapeutische relatie van dat moment onder druk zet. Muntigl et al. (2013) laten zien dat in dit soort sequenties een emotiegerichte therapeut meestal actief een stap terug doet: 1) de therapeut geeft de cliënt de ruimte diens contrasterende kijk verder te ontwikkelen en zich op te stellen als degene die het meeste recht van spreken heeft ten aanzien van de eigen beleving; 2) en de therapeut toont non-verbaal instemming door te knikken.

De narratieve therapeut hier lijkt een vergelijkbare aanpak te volgen. De affiliëring wordt op drie plaatsen hersteld. De eerste keer is in regel 28, waar de therapeut diep knikt nadat Leyla haar contrasterend beeld heeft gegeven. De tweede keer vindt plaats in regel 30, als de therapeut Leyla met een ‘ga-door’-seintje en een hoofdknik aanmoedigt om haar beurt te vervolgen. En in regel 33 gebeurt het voor het de derde maal, als de therapeut met ‘you don’t’ haar ontkenning bevestigt.

Interessant aan dit laatste voorbeeld van affiliëringsherstel is dat de therapeut en Leyla zowel verbaal als non-verbaal samen op gaan: in regel 34 sluit Leyla bij de therapeut aan met ‘no’ en herhaalt ze zijn hoofdschudden.

Sprekers lijken zulke verbale en non-verbale sequenties in te zetten als middelen om de wederzijdse overeenstemming te versterken (Muntigl & Bänninger-Huber, 2016).

CA toegepast: van een aanklacht naar gedeelde verantwoordelijkheid

Het vertellen van verhalen is een integraal onderdeel van psychotherapie. Pennebaker en Seagal (1999, p.1243) schrijven: ‘Psychotherapie houdt doorgaans in dat er een verhaal wordt gecreëerd met een verklaring voor en ordening van grote levensgebeurtenissen die stress veroorzaken.’ Het therapeutisch werk kan pas starten als een cliënt daarvoor het materiaal aanlevert door zijn of haar doorleefde ervaringen te onthullen in de vorm van narratieven. Angus en McLeod (2004) schrijven over narratieven.

  1. Het zijn handelingen die het ‘zelf’ vormgeven, een identiteit creëren waarmee cliënten een uniek standpunt kunnen innemen en zich verplaatsen in het perspectief van een ander.
  2. Narratieven belichamen en ordenen persoonlijke ervaringen door de tijd heen, en geven de mogelijkheid op die ervaringen te reflecteren en ze te herzien.
  3. Narratieven kunnen allerlei vorm en opbouw krijgen en daarmee verschillende soorten relationeel en identiteitswerk verrichten.
  4. Ze kunnen zicht verschaffen op het welzijn en op diepgaande moeilijkheden zoals cliënten die ervaren.
  5. Tot slot stellen narratieven cliënten in staat om hun moeilijkheden te delen en empathie op te roepen, waardoor de persoonlijke band met de therapeut versterkt wordt.

Narratief therapeuten zoals White en Epston (1990) betogen dat cliënten vaak in therapie komen met één of meer dominante verhalen die problemen in interpersoonlijke relaties creëren (zie ook Polkinghorne, 2004). Zulke verhalen zitten vaak vol negatieve oordelen die zwakheden of mankementen van cliënten als bron van het probleem aanwijzen. Volgens deze auteurs is het doel van narratieve therapie cliënten te helpen nieuwe verhalen te ontwikkelen, verhalen waarin ze hun levens kunnen herschrijven en toegang krijgen tot een alternatieve en beter werkende kijk op hun relaties.

Onderzoek heeft uitgewezen dat zowel in individuele therapie als in relatie- en gezinstherapie cliënten standaard met klachten over anderen komen (resp. Muntigl, 2004; Muntigl, Knight & Angus, 2014; O’Reilly, 2005). Die klachten zijn vaak in een verhaalvorm verpakt, een verhaal waarin de hoofdrolspeler, de verteller, het slachtoffer is geworden van een bepaalde morele grensoverschrijding. In zo’n verhaal wordt alle blaam aan de boosdoener toegeschreven en de verteller voorgesteld als het onschuldige object van de handelingen van de schurk (zie ook Drew, 1998).

In deze paragraaf laat ik zien hoe een relatietherapeut de partners, en vooral echtgenoot Kevin, helpt zich te bewegen van een aanklacht waarin het gedrag van echtgenote Leyla als een wandaad jegens hem wordt afgeschilderd, naar een ander gesprek dat niet alleen Kevins aandeel in het ‘wangedrag’ aan het licht brengt, maar ook Leyla’s handelingen in een ander daglicht plaatst.

Het paar is begin dertig, is al zes jaar getrouwd en heeft een zoontje van drie. De therapeut, een man, werkt volgens het narratieve therapie-model (White & Epston, 1990). Vlak voor dit fragment heeft Kevin geklaagd dat Leyla wel aangeeft hoezeer zij een hechte band met haar familie nodig heeft, maar dat ze zijn behoefte aan contact met zijn familie niet erkent en respecteert (T=therapeut, K=Kevin, L=Leyla).

 

Fragment 5 (A10P2 23:12)

In het begin van het fragment vraagt de therapeut Kevin uit te leggen hoe hij aan het idee komt dat Leyla zijn behoeften niet respecteert (‘she treats with contempt (.) your need.’). Hierbij definieert de therapeut zichzelf als iemand die dit niet kan weten (‘what I don’t understand’) en erkent daarmee Kevins grotere kennis en zijn recht van spreken op het gebied van zijn eigen beleving. Kevin grijpt deze kans aan door in regel 4 een verhaal aan te kondigen dat de vraag van de therapeut zal beantwoorden (‘I’ll give you an idea’), waarna hij over zijn visreisje begint te vertellen.

Tijdens dit verhaal neemt de therapeut in regel 10 een beurt die belangrijk gesprekswerk verricht. Hij onderstreept dat hij dit niet voor het eerst hoort (Kevin had in de vorige zitting al genoemd dat hij vaak bij zijn familie op bezoek gaat om te gaan vissen) en haalt de emotionele lading van deze kwestie naar voren: het was een twistpunt.

Vanaf regel 21 begint Kevin het hoofdverhaal. Na zijn vermelding dat zijn relatie met Leyla al niet goed ging, somt hij Leyla’s verschillende morele grensoverschrijdingen op, die allemaal draaien om Leyla’s telefoontje naar zijn nicht Sarah. Kevin gebruikt bijvoorbeeld veel negatieve uitdrukkingen die op verschillende soorten wangedrag duiden, zoals ‘behind my ba:ck.’, ‘laying on to her pretty heavy’; ‘rope her in the idea’. Na een ‘ga-door’-seintje (‘mm hm?’) van de therapeut in regel 26 dat Kevin stimuleert door te gaan met zijn verhaal, oppert Kevin eerst dat haar foute gedrag misschien wel opzettelijk was (‘to try and humiliate me, (1.0) try an hurt.’) en vertelt dan hoezeer Leyla’s handelen hem emotioneel geraakt heeft (‘°it really pissed me off.°’; ‘°>it really-< (2.3) really bothered me’).

Merk op hoe in regel 28-29 Kevins manier van praten verandert: hij last meer en langere stiltes in, en nog belangrijker, zijn stem wordt zachter en rustiger. In regel 31 blijkt de therapeut deze verandering op te merken als hij een observatie geeft over de emotie die Kevin hier en nu toont (‘it’s choking you up °right now eh?°’). Daarmee verschuift de aandacht naar de mate waarin deze voorbije gebeurtenis hem op dit moment nog steeds aangrijpt. Met deze manoeuvre kan de therapeut Kevins emotionele ontregeling valideren en empathie voor hem uitdrukken.

Uit onderzoek blijkt dat een observatie de cliënt normaliter tot instemming stimuleert of zelfs tot nog meer ‘gevoelstaal’ (Muntigl & Horvath, 2004). We zien in regel 33 dat Kevin de observatie met kracht bevestigt (‘oh it bothers me.’), maar vervolgens aan de orde stelt hoe Leyla’s telefoontje moeilijkheden had kunnen veroorzaken in de relatie met zijn nicht Sarah, al gebeurde dat niet (‘my relationship with my cousin (.) I don’t think changed’). Dit omdat zijn nicht van plan was geweest bij Kevin langs te komen om hem de les over zijn gedrag te lezen (‘chew all over me’). Zo wordt Leyla’s telefoontje afgeschilderd als iets dat mogelijk meerdere wrijvingen teweeg had kunnen brengen, niet alleen tussen hem en zijn vrouw, maar ook tussen hem en zijn nicht.

Dat verklaart misschien de reactie van Leyla in regel 38, waarin ze zich verrast toont door Sarah’s handelen (‘Sarah told you this?’) en daarmee laat merken dat ze niet op de hoogte van Sarah’s plan was. Door te impliceren dat het niet haar bedoeling was om Sarah aan te zetten om Kevin de les te komen lezen, lijkt Leyla te proberen iets van de toenemende wrijving tussen haar en Kevin te repareren. Maar als reactie gaat Kevin door met Leyla’s gedrag als ‘beroerd’ te kritiseren en zijn eigen onschuld in deze zaak te poneren (‘all’s I wanted to do was go out, (0.9) a:nd on my annual fishing trip.’).

Geconfronteerd met deze aanklacht waarin Kevin een gedetailleerd verslag geeft van Leyla’s wangedrag en zijn eigen onschuld, zou de therapeut kunnen reageren met een bevestigende en empathische manoeuvre – zoals een formulering – die de door Kevin ervaren emoties zou valideren. Maar het risico van zo’n stap zou zijn dat Kevins beeld van Leyla als boosdoener en van Kevin als slachtoffer versterkt en ondersteund zou worden.

In plaats daarvan stelt de therapeut Kevin een vraag die zijn klacht niet valideert, maar juist een andere kijk en verklaring biedt voor de vertelde gebeurtenissen. De vraag van de therapeut – ‘what do you think stopped Leyla from coming and talking to you directly‘ – verricht een aantal belangrijke therapeutische taken tegelijk. Deze vraag bevat twee vooronderstellingen: dat Leyla misschien rechtstreeks met Kevin had willen of proberen te praten over het reisje en over wat haar dwarszat; en de veronderstelling dat iets haar daarvan weerhouden had (‘stopped’). En ten slotte kadert de vraagstelling die vooronderstellingen als iets waarop Kevin misschien zelf het antwoord kent. De vraag van de therapeut markeert daarmee een abrupte verschuiving in de manier waarop de gebeurtenissen tot dusver door Kevins verhaal onder woorden zijn gebracht en geconstrueerd.

In regel 50-52 lijkt Kevin zich op deze radicale verschuiving te oriënteren door eerst onbegrip of ongeloof uit te drukken via wat we in CA noemen een ‘door de ander geïnitieerde herstelactie’ (Schegloff, Jefferson & Sacks, 1977), terwijl hij zich met opengesperde ogen naar de therapeut buigt. Na een korte pauze herhaalt Kevin de herstelpoging (‘wha- wha- what STOPs her?’) en de therapeut biedt in regel 53 een herstel aan door zijn vraag te herhalen, maar ditmaal met inbegrip van Kevins woord ‘stop’ in de tegenwoordige tijd. In deze subtiele manoeuvre verschuift het onderwerp van datgene wat Leyla in deze specifieke situatie misschien heeft weerhouden, naar datgene wat haar in het algemeen misschien weerhoudt om met Kevin te praten, vroeger zowel als nu.

Dan volgt er een lange stilte waarin Kevin non-verbale tekens van nadenken geeft (tikken met zijn voet, mondbewegingen met gesloten lippen). Nadat Leyla in regel 55 schertsend heeft voorgesteld dat het antwoord misschien aan haar is, komt er een reactie van Kevin, voorafgegaan door wat aarzelingen en misschien ook door tekens van spanning (let op de lange uitademing en de lange stiltes). Maar in plaats van verder over Leyla te klagen, oppert hij ditmaal het idee dat zijn eigen gedrag de belemmering voor communicatie vormt (‘because she thinks I’m not gonna be receptive to her.’).

Zo lukt het de therapeut met deze schijnbaar subtiele vraagstelling om, vanuit Kevins klacht over Leyla als voornaamste boosdoener, de partners in een meer reflectieve modus te krijgen, waarin beide personen met hun acties een rol toebedeeld krijgen in het gezamenlijk construeren van een bepaald relatiepatroon.

In de rest van dit fragment blijft Kevins afstandelijkheid centraal staan. In regel 59-64 probeert de therapeut hem zover te krijgen dat hij het negatieve effect van zijn gereserveerdheid bevestigt (‘kinda gets in that way of your relationship’; ‘it makes Leyla think about you in ways that may not be .hh fair to you.’).

Kevins reacties daarop bevestigen dit niet alleen krachtig, maar onderstrepen ook hoezeer deze afstandelijkheid misschien een grote negatieve rol in de relatie speelt. Allereerst behandelt Kevin het thema ‘gereserveerd zijn’ als heel belangrijk (‘it’s probably the s::martest thing I’ve heard in about (0.4) three years.’). Ten tweede typeert hij het mogelijke effect van die reserve als een nieuwe kijk op de relatie of een ‘sprong vooruit’ in het denken (‘I’ve never thought of it that way.’). Ten derde affilieert hij zich hiermee sterk met de visie van de therapeut dat die gereserveerdheid een relatieprobleem kan zijn.

Daarom lijken Kevins reacties in twee opzichten een aanwijzing voor de opbouw van een alliantie tussen hem en de therapeut; de therapeutische relatie lijkt sterker te worden en meer gericht op de gezamenlijke taak hoe de relatietherapie succesvol verder te helpen.

Conclusie

Door te praten brengen gezinsleden hun beleving aan elkaar over – hoe zij zich voelen, wat ze weten, de aard van hun relatie met de andere gezinsleden, enzovoorts. Die conversatie wordt zorgvuldig opgebouwd en georganiseerd met behulp van handelingssequenties die elkaar in de tijd opvolgen. CA vormt een robuuste methodologie waarmee deze ordening verklaard kan worden en waarmee bovendien aangetoond kan worden hoe in dit proces therapeutisch relevant werk wordt verricht.

Een van de sterke kanten van CA is dat haar beschrijving van de manier waarop de interactie zich achtereenvolgens ontvouwt, stevig is gefundeerd in de unieke realiteit van de feitelijke gang van zaken in een therapiezitting. Door het analyseren van opeenvolgende sequenties van gesprekken in gezins- of relatietherapie kunnen we een beter inzicht verwerven in belangrijke interactiepatronen voor het tot stand brengen van instemming of tegenspraak, het herschrijven van verhalen, het bereiken van schuldvrije narratieven, of van de toe-eigening door cliënten van hun persoonlijke beleving – om maar een paar voorbeelden te noemen.

Het onderzoek naar de manier waarop een feitelijk therapiegesprek zich van beurt tot beurt ontvouwt, kan ons ook helpen om na te gaan hoe effectief een therapeut tegemoet gekomen is aan behoeften van cliënten. En door te analyseren wat daarna gezegd wordt – ofwel de manier waarop de cliënt de handeling van de therapeut heeft geaccepteerd of afgewezen – kunnen we niet alleen laten zien wat lijkt te ‘werken’ voor die cliënt in de zin van empathie, maar belangrijker nog: welke therapeutische acties helpen om ‘verandering’ op gang te brengen.

Bijlage: Transcriptiesymbolen

SymboolBetekenis
[Beginpunt overlap tussen sprekers
]Eindpunt overlap tussen sprekers
(1.5)Pauze in aantal seconden, hier 1,5 seconde
(.)Pauze korter dan 0,2 seconde
wo:rdKlankverlenging
(word)Niet goed te verstaan, geraden bij transcriptie
wo-Afgebroken woord
word=wordAaneengeplakte woorden (geen hoorbare onderbreking)
<word>Langzaam uitgesproken
>word<Snel uitgesproken
°word°Zachtjes uitgesproken
wordNadruk
.hhhHoorbare inademing
hhhHoorbare uitademing
wo(h)rdLachklank of uitademing binnen woord
hehLachklank
↓wordOpvallende intonatiedaling (niet aan eind van zin)
↑wordOpvallende intonatiestijging (niet aan eind van zin)
.Dalende intonatie aan eind van zin
?Stijgende intonatie aan eind van zin
,Aangehouden intonatie aan eind van zin
((sniffs))Hoorbare geluiden, geen woorden
italicsNon-verbaal gedrag (initiaal geeft aan door wie)
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Angus, L. & McLeod, J. (2004). Toward an integrative framework for understanding the role of narrative in the psychotherapy process. In L. Angus & J. McLeod (eds.), The handbook of narrative psychotherapy – Practice, theory, and research (pp. 367-374). London: Sage.
  • Antaki, C. (2008). Formulations in psychotherapy. In A. Peräkylä, C. Antaki, S. Vehviläinen & I. Leudar (eds.), Conversation analysis and psychotherapy (pp. 26-42). Cambridge: Cambridge University Press.
  • Antaki, C., Barnes, R. & Leudar, I. (2005). Diagnostic formulations in psychotherapy. Discourse Studies, 7(6), 627-647.
  • Bercelli, F., Rossano, F. & Viaro, M. (2008). Clients’ responses to therapists’ reinterpretations. In A. Peräkylä, C. Antaki, S. Vehviläinen & I. Leudar (eds.), Conversation analysis and psychotherapy (pp. 43-61). Cambridge: Cambridge University Press.
  • Couture, S.J. (2006). Transcending a differend – Studying therapeutic processes conversationally. Contemporary Family Therapy, 28, 285–302.
  • Couture, S.J. (2007). Multiparty talk in family therapy – Complexity breeds opportunity. Journal of Systemic Therapies, 26(1), 63–82.
  • Drew, P. (1998). Complaints about transgressions and misconduct. Research on Language and Social Interaction, 31, 295–325.
  • Ekman, P. & Friesen, W. (2003). Unmasking the face. Cambridge, MA: Malor Books.
  • Gale, J. (1991). Conversation analysis of therapeutic discourse – The pursuit of a therapeutic agenda. Norwood, NJ: Ablex.
  • Greenberg, L.S. (1989). A demonstration with Dr. Leslie Greenberg/Integrative psychotherapy – A six-part series, Part 5. Corona Del Mar, CA: Psychological & Education Films.
  • Hepburn, A. & Bolden, G. (2013) The conversation analytic approach to transcription. In J. Sidnell & T. Stivers (eds.), The handbook of conversation analysis (pp. 57–76). Oxford: Wiley-Blackwell.
  • Heritage, J. (1984). Garfinkel and ethnomethodology. Cambridge: Polity Press.
  • Heritage, J. & Watson, D. (1979). Formulations as conversational objects. In G. Psathas (ed.), Everyday language – Studies in ethnomethodology (pp. 123-163). New York: Irvington Publishers.
  • Hutchby. I. & O’Reilly, M. (2010). Children’s participation and the familial moral order in family therapy. Discourse Studies, 12(1), 49-64.
  • Kondratyuk, N. & Peräkylä, A. (2011). Therapeutic work with the present moment – A comparative conversation analysis of existential and cognitive therapies. Psychotherapy Research, 21, 316–330.
  • Levinson, S. (1983). Pragmatics. Cambridge: Cambridge University Press.
  • Lindström, A. and Sorjonen, M.-L. (2013). Affiliation in conversation. In J. Sidnell & T. Stivers (eds.), The handbook of conversation analysis (pp. 350–369). Oxford: Wiley-Blackwell.
  • MacMartin, C. (2008). Resisting optimistic questions in narrative and solution-focused therapies. In A. Peräkylä, C. Antaki, S. Vehviläinen, & I. Leudar (eds.), Conversation analysis and psychotherapy (pp. 80-99). Cambridge: Cambridge University Press.
  • Muntigl, P. (2004). Narrative counselling – Social and linguistic processes of change. Amsterdam: John Benjamins.
  • Muntigl, P. (2013). Resistance in couples counseling – Sequences of talk that disrupt progressivity and promote disaffiliation. Journal of Pragmatics, 49, 18-37.
  • Muntigl, P. & Bänninger-Huber, E. (2016). Affiliation in der psychotherapeutischen Interaktion – Die Untersuchung der therapeutischen Beziehung aus der Perspektive der Konversationsanalyse/KA. In E. Bänninger-Huber & S. Monsberger (Hrsg.), Prozesse der Emotionsregulierung in psychoanalytischen Langzeittherapien (pp. 135-150). Innsbruck: Innsbruck University Press.
  • Muntigl, P. & Horvath, A.O. (2014) The therapeutic relationship in action – How therapists and clients co-manage relational disaffiliation. Psychotherapy Research, 24(3), 327-345.
  • Muntigl, P. & Horvath, A.O. (2014). ‘I can see some sadness in your eyes’ – When experiential therapists notice what clients do. Research on Language and Social Interaction, 47(2), 89-108.
  • Muntigl, P. & Horvath, A.O. (2016). A conversation analytic study of building and repairing the alliance in family therapy. Journal of Family Therapy, 38, 102–119.
  • Muntigl, P., Knight, N. & Angus, L. (2014). Targeting emotional impact in story-telling – Working with client affect in emotion-focused psychotherapy. Discourse Studies, 16(6), 753-775.
  • Muntigl, P., Knight, N., Watkins, A., Horvath, A.O. & Angus, L. (2013). Active retreating – Person-centered practices to repair disaffiliation in therapy. Journal of Pragmatics, 53, 1-20.
  • O’Reilly, M. (2005). The complaining client and the troubled therapist – A discursive investigation of family therapy. Journal of Family Therapy, 27, 370–391.
  • Peräkylä, A. (2011). After interpretation – Third-position utterances in psychoanalysis. Research on Language and Social Interaction, 44(3), 288-316.
  • Peräkylä, A., Antaki, C., Vehviläinen, S. & Leudar. I. (2008). Conversation analysis and psychotherapy. Cambridge: Cambridge University Press.
  • Pennebaker, J.W. & Seagal, J.D. (1999). Forming a story – The health benefits of narrative. Journal of Clinical Psychology, 55, 1243-1254.
  • Polkinghorne, D. (2004). Narrative therapy and postmodernism. In L. Angus & J. McLeod (eds.), The handbook of narrative psychotherapy – Practice, theory, and research (pp. 53-67). London: Sage.
  • Pomerantz, A. (1984). Agreeing and disagreeing with assessment – Some features of preferred/dispreferred turn shapes. In J.M. Atkinson & J. Heritage (eds.), Structure of social action – Studies in conversation analysis (pp. 79-112). Cambridge: Cambridge University Press.
  • Sacks, H. (1992). Lectures on conversation, Volumes 1 & 2. Oxford: Blackwell.
  • Sacks, H., Schegloff, E. & Jefferson, G. (1974). A simplest systematics for the organization of turn-taking for conversation. Language, 50, 696-735.
  • Schegloff, E.A. (1988). Goffman and the analysis of conversation. In P. Drew & A. Wootton (eds.), Erving Goffman – Exploring the interaction order (pp. 89-135). Boston: Northeastern University Press.
  • Schegloff, E.A. (2006). Interaction – The infrastructure for social institutions, the natural ecological niche for language, and the arena in which culture is enacted. In N.J. Enfield & S.C. Levinson (eds.), Roots of human sociality – Culture, cognition and interaction (pp. 70-96). Oxford: Berg Publishers.
  • Schegloff, E.A. (2007). Sequence organization in interaction. Cambridge: Cambridge University Press.
  • Schegloff, E.A., Jefferson, G., & Sacks, H. (1977). The preference for self-correction in the organization of repair in conversation. Language, 53, 361-382.
  • Schegloff, E.A. & Sacks, H. (1973). Opening up closings. Semiotica, 8, 289-327.
  • Stiles, W.B. (1992). Describing talk – A taxonomy of verbal response modes. London: Sage.
  • Sutherland, O. & Strong, T. (2011). Therapeutic collaboration – A conversation analysis of constructionist therapy. Journal of Family Therapy, 33, 256-278.
  • Tseliou, E. (2013). A critical methodological review of discourse and conversation analysis studies of family therapy. Family Process, 52, 653-672.
  • Vehviläinen, S. (2008). Identifying and managing resistance in psychoanalytic interaction. In A. Peräkylä, C. Antaki, S. Vehviläinen & I. Leudar (eds.), Conversation analysis and psychotherapy (pp. 120-138). Cambridge: Cambridge University Press.
  • Weiste, E. & Peräkylä, A. (2014). A comparative conversation analytic study of formulations in psychoanalysis and cognitive psychotherapy. Research on Language and Social Interaction, 46, 299-321.
  • White, M. & Epston, D. (1990). Narrative means to therapeutic ends. New York: Norton.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl