MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 28 (2016) / nummer 2
PDF  

Familiecontinuïteit in een Turks-Koerdisch migrantengezin

Een integratie van het transgenerationele en het narratieve perspectief
Kevser Gün
1 september 2025

Samenvatting

We vertellen elke dag verhalen. Verhalen over anderen, over gebeurtenissen, maar ook over onszelf. Door verhalen te construeren, ordenen we gebeurtenissen en proberen we betekenis te geven aan onze ervaringen (Habekotté, 2008). In deze verhalen staan wij niet op onszelf; we maken altijd deel uit van ons familiesysteem. Elk familiesysteem heeft een eigen manier van functioneren die beïnvloed wordt door culturele, sociale en geografische factoren (De Voogt, 2008). Er is echter altijd iets unieks, iets ‘eigens’ aan het familiesysteem dat van generatie op generatie wordt doorgegeven. De familie draagt als het ware een eigen ziel die talenten en vaardigheden, maar ook een eigen soort familiewijsheid bevat om met problemen om te gaan (Dierckx, 2013). Door ingrijpende gebeurtenissen, zoals migratie, kan de genoemde familiewijsheid echter ondergesneeuwd raken in het verhaal van het individu over het eigen familiesysteem.

Mirkin (1998) beschrijft dat individuen soms vast kunnen komen te zitten in de verhalen over zichzelf en het eigen familiesysteem, bijvoorbeeld wanneer de verhalen enkel problemen in zich herbergen. Zij spreekt dan ook over het proces van ‘expanding the context’ waarmee zij beschrijft hoe het persoonlijke narratief rijker kan worden gemaakt door de invloed van factoren als etniciteit, migratie, gender, sociale klasse en religie te betrekken. Zowel in het artikel van Mirkin (1998) als in de meeste andere literatuur over narratieve therapie, is weinig aandacht voor transgenerationele invloeden. Freedman en Combs (2009) beschrijven in hun artikel bijvoorbeeld de belangrijkste elementen van narratieve therapie, maar spreken niet over de invloed van transgenerationele patronen in het persoonlijke narratief. Dit terwijl de manier waarop individuen functioneren mede wordt beïnvloed door ervaringen in het gezin van oorsprong (Ploegmakers-Burg, 2008).

 

Als in Nederland geboren dochter van uit Turkije gemigreerde ouders heb ik mij vele jaren vervreemd gevoeld van mijn ouders. Ik heb mij bijvoorbeeld vaak verbaasd over het feit dat mijn vader de Koerdische taal niet aan zijn kinderen wilde doorgeven. Zijn verklaring was dat mijn moeder – omdat ze van Turkse afkomst is – enkel Turks sprak en het daarom praktisch niet mogelijk was om in de gezinscontext ook in het Koerdisch te praten. Ik had het gevoel dat dit vooral een rationalisering was. Er was meer, want hij wilde het nooit over zijn moedertaal hebben. De reactie van mijn moeder op zijn achtergrond was voor mij moeilijk te grijpen: op momenten gaf ze aan dat verschil in etniciteit voor haar niet van waarde was, maar op andere momenten leek ze hem af te rekenen op zijn achtergrond. Tijdens mijn jeugdjaren voelde ik veel spanning tussen mijn ouders, maar wist ik daar nooit woorden aan te geven. Schützenberger (1998) spreekt ook wel van transgenerationele familieoverdracht wanneer ingrijpende gebeurtenissen niet worden besproken binnen een familie, maar de gerelateerde spanning wel onbewust van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Jarenlang is mijn beeld van mijn ouders vooral gevormd aan de hand van de periode na mijn geboorte. Ik ben het eerste kind van mijn ouders dat in Nederland geboren is. En zo voelde het omgekeerd ook voor mij: alsof mijn ouders samen met mij in Nederland waren geboren. Er werd zelden gesproken over de periode dat zij in Turkije leefden. Ik hoorde weleens wat over de geboorte van mijn zus in Turkije net voor de laatste militaire coup in het land. Mijn moeder vertelde eens dat mijn broer blond haar had als kind. Mijn vader reageerde daarop door te zeggen dat blond haar bij hem in de familie zat. Ik wist vrijwel nooit op welke mensen mijn ouders doelden wanneer zij over hun familie spraken.

Familieachtergronden

Mijn moeder komt uit een Turks gezin van drie dochters en een zoon. Ze is geboren en getogen in Kemaliye – een pittoresk dorpje in het oosten van Turkije dat aan de rivier de Eufraat ligt. Ze is het oudste kind in haar gezin en ook de enige die gemigreerd is. Haar broer en zussen wonen allemaal nog in Kemaliye. Sterker nog, mijn tantes wonen al sinds hun huwelijk in hetzelfde huis: de ene op de begane grond en de ander op de eerste verdieping. Mijn oma is een aantal jaar geleden overleden. Mijn opa is een vitale kettingroker die elke dag kilometers loopt om in zijn eigen levensbehoeften te voorzien, omdat hij te trots is om zijn geliefde (klein)kinderen om hulp te vragen.

Mijn moeder is altijd terughoudend geweest over haar familieachtergrond. Recentelijk vroeg ik haar naar haar herinneringen aan het opgroeien in haar geboortedorp. Ik zag tranen in haar ogen opkomen en ze zei: ‘Ik voel tintelingen in mijn neus en ogen als ik denk aan Kemaliye.’ Ze beantwoorde de vraag niet. Ze wilde niet huilen. Ze wilde geen tintelingen ervaren – niet in haar neus en ogen, maar ook niet in haar hart. In de loop der tijd heb ik toch stukken van haar verhaal naar de oppervlakte zien komen. Mijn moeder vertelde dat de relaties in haar gezin van herkomst hecht waren; dit gold ook voor de relatie met de grootouders. Zelf heb ik ze nooit gekend. Ik wist tot dat gesprek niet eens wat hun namen waren.

Mijn moeder vertelde dat het gezag redelijk gelijk verdeeld was tussen haar ouders; toestemming moest worden gevraagd aan hen allebei. Ze gaf aan dat er etnische en religieuze minderheden woonden in het gebied waar zij is opgegroeid, maar dat er onderling wantrouwen was. Daarom, vertelde ze, vertrouwden de Turken in het dorp hun kinderen toe aan Turkse kennissen en de Koerden aan Koerdische kennissen. Trots vertelde mijn moeder dat haar vader de eerste Turkse man in het dorp was die zijn dochter – mijn moeder – had laten trouwen met een Koerdische man – mijn vader. Hij had hierdoor vrienden en vijanden gemaakt: sommige vaders waren bang dat hun dochters nu op ideeën werden gebracht. Andere vaders vonden dat mijn opa een echte moslimman was: hij had alleen oog voor religie en vond etniciteit maar een bijzaak.

Mijn vader is de eerstgeboren zoon in zijn gezin. Boven hem zijn nog twee zussen en onder hem twee broertjes en vier zusjes. Ik heb mijn vader maar één keer gezien bij mijn opa thuis en dat was toen we op vakantie waren naar Elâzığ – de stad waar mijn opa zich vestigde toen hij ouder werd. Toen ik mijn vader een tijd geleden vroeg waarom hij nooit iets over zijn familie vertelde, zei hij: ‘Wat is er te vertellen? Ik heb acht broers en zussen en bijna niemand heeft contact met elkaar. Als ik naar Turkije ga, moet ik bedenken of er wel iemand is bij wie ik wil slapen. En dat met zoveel broers en zussen!’ Zonder dat ik een tweede vraag hoefde te stellen, begon mijn vader – vanuit zijn frustratie – te spreken over zijn familie.

‘Kızım (mijn dochter), ik heb mijn moeder op mijn rug gedragen op mijn zestiende omdat ze niet meer kon blijven staan van de pijn aan haar nieren. Mijn vader – God hebbe zijn ziel – was een moeilijke man. Hij schreeuwde vaak tegen je oma en wij durfden dan geen vin te verroeren. Mij is verteld dat de moeder van mijn moeder van oorsprong een Koerdische uit noord-Irak was, al heb ik haar nooit gezien. Ik heb wel een foto van haar gezien – ze had pikzwart haar en een dikke lange vlecht. Op haar voorhoofd had ze een tatoeage van de stam waartoe ze behoorde. Je opa was streng voor ons en er viel niet met hem te discussiëren. Dit mag ik eigenlijk niet zeggen, want de Islam leert ons om niet slecht over de doden te praten. We hadden nooit een vaste verblijfplaats; we vervoerden al onze spullen in tenten – om de paar dagen zaten we in een ander gebied. We leefden van de handel; we verkochten vee, maar verhandelden ook onze zelfgemaakte kaas. Tijdens mijn kindertijd moest ik van je opa een tijd bij zijn broer wonen, omdat er dichtbij zijn huis een school was. Maandenlang was ik daar alleen en werd ik gepest door mijn neef. Het was zwaar, ik kon nergens naartoe. Dat waren nou eenmaal de omstandigheden. Soms huilde ik, soms niet. Ons gezin was rijk van de handel; je opa liep altijd met een stapel geldbriefjes in zijn broekzak. Ik was de eerste van de kinderen in het gezin die naar school mocht. Mijn moeder stierf voordat ik getrouwd was. Ik wist niet dat een mensenhart zo kon bloeden van pijn. We werden aan ons lot overgelaten: mijn moeder was de enige die iedereen bij elkaar hield. Mijn oudste zus is een paar jaar later weggelopen, omdat je opa haar niet wilde weggeven toen haar huidige man om haar hand kwam vragen. Alles is daarna bergafwaarts gegaan. We raakten al ons geld kwijt aan rechtszaken die je opa aanspande omdat hij zijn dochter terug wilde. Ze kwam niet terug. Je opa heeft daarna nooit meer tegen haar gepraat.’

Huwelijk en migratie

Toen ik mijn moeder vroeg of zij zelf met mijn vader wilde trouwen, zag ik een verlegen glimlach op haar gezicht verschijnen. Ze vertelde dat de familie van mijn vader vaak door het gebied trok waar zij woonde om verschillende producten te verhandelen. De vader van mijn vader vond mijn moeder een geschikte vrouw voor het huwelijk. Hij kwam met mijn vader om de hand van mijn moeder vragen. Na het bezoek had de vader van mijn moeder gevraagd of ze mijn vader ‘een charmante man’ vond. Binnen korte tijd waren mijn ouders getrouwd en werd van mijn moeder verlangd dat zij bij haar schoonfamilie ging wonen. De moeder van mijn vader was overleden en volgens mijn moeder moest ze leven met ‘zes harteloze schoonmoeders’, waarmee ze doelde op de zussen van mijn vader. Voor mijn moeder was het de eerste keer dat ze weg was uit haar geboorteplaats.

‘Elâzığ was stoffig en vuil. Er waren geen vogels te horen en geen vruchten te plukken langs de kant van de weg. Ik rook alleen de geur van het asfalt van de straten, verwarmd door de broeierige zon. Mijn familie was drie uur van mij vandaan en je vader was nog Arabisch en theologie aan het studeren waardoor hij pas in de avonduren thuiskwam. Maar als hij dan eenmaal de voordeur opende: wat een knappe man liep er naar binnen. In die tijd had hij al een voorliefde voor parfum en hij liet de mooiste pakken maken bij de kleermaker. Zijn schoenen waren altijd gepoetst. Hij was toen al zo ijdel! Een mooie scherpe kaaklijn en lange, gevormde wenkbrauwen.’

Mijn vader heeft nog een aantal jaar aan de universiteit gestudeerd voordat hij zichzelf officieel imam kon noemen. Daarna werd hij door de overheid uitgezonden naar verschillende uithoeken van het land. Mijn moeder vertelde dat ze zich aan geen enkele plek kon hechten en haar familie steeds meer begon te missen. ‘Eerst moest ik naar Elâzığ om bij mijn schoonfamilie te wonen. Daar roddelden de zussen van je vader in het Koerdisch over mij in afwezigheid van je vader, omdat ze wisten dat ik het niet kon begrijpen. Daarna moest ik elk jaar met je vader naar een andere stad verhuizen. Ik was vaak alleen thuis, terwijl je vader in de moskee les aan het geven was. Mijn leven is stilletjes aan mij voorbijgegaan.’

Tjin A Djie en Zwaan (2013) beschrijven migratie als een complexe levensfaseovergang waarbij veel verschillende veranderingen zich tegelijkertijd voordoen in iemands leven. Het migratieproces is onder te verdelen in drie fasen (Van Bekkum, Van den Ende, Heezen en Hijmans van den Bergh, 1996). De eerste fase kenmerkt zich door het afscheid nemen van de eerdere leefsituatie waar de persoon bekend mee was en mogelijk van belangrijke familieleden. De tweede fase wordt ook wel de liminele fase genoemd en gaat vaak gepaard met ontworteling en onzekerheid over de toekomst. De persoon in kwestie kan het gevoel van inbedding missen dat wel gekend werd in de eerdere leefsituatie. In dit verband staat inbedding voor de sociale insluiting van de persoon in zijn of haar of culturele context (De Voogt, 2008). Bij deze insluiting kunnen muziek, eten, geuren en afbeeldingen een belangrijke emotionele betekenis hebben. De laatste fase, ook wel de re-integratiefase genoemd, wordt gezien als de fase van opnieuw hechten. De gemigreerde persoon heeft in deze fase een eigen manier om zich te hechten aan de nieuwe leefsituatie.

Migratie lijkt meer in het familiebloed van mijn vader te zitten dan in dat van mijn moeder. Mijn vader was er vanuit zijn familieachtergrond gewend aan geraakt om van plaats te wisselen – hij is immers nooit op een vaste plaats opgegroeid. Voor mijn moeder waren de levensfaseovergangen van migratie (naar de schoonfamilie) en huwelijk samengegaan. Zij kwam steeds opnieuw in de liminele fase terecht door aanhoudende binnenlandse verhuizingen. Een paar jaar na die verhuizingen is mijn vader door de Turkse overheid uitgezonden naar Nederland om als imam te dienen voor Turkse gastarbeiders. Mijn moeder hunkerde er in Nederland naar Turks te spreken, maar ze had weinig Turkse contacten. Toen ik mijn vader een tijd geleden vroeg hoe het voor hem was om naar Nederland te komen, vertelde hij dat hij na aankomst al snel hard moest werken. Hij zat in het bestuur van verschillende moskeeën en was regelmatig betrokken bij overleggen met de gemeente. De re-integratiefase leek voor mijn vader sneller gerealiseerd te worden, omdat hij ingebed raakte in een gemeenschap. Ondertussen had mijn moeder heimwee naar haar familie die duizenden kilometers verderop woonde.

Terugkijkend bieden de bovengenoemde verhalen een goede context voor de manier waarop ik mijn ouders heb ervaren in mijn jongere jaren. Mijn teruggetrokken moeder die altijd elders leek te zijn met haar gedachten en die uitstraalde dat het leven te zwaar voor haar was. Mijn vader die ontoegankelijk voor mij voelde, omdat hij vooral bezig was met activiteiten buitenshuis. Wellicht vond mijn vader in Nederland de kans om de inbedding te vinden die hij weinig leek te voelen in zijn eigen familie. En wellicht miste mijn moeder de inbedding van haar familie die voor haar al die jaren zo vanzelfsprekend was geweest. En vond ik eindelijk woorden voor de wanhoop en het verdriet van mijn moeder, en voor het belang van positieverwerving voor mijn vader.

Verdrongen culturele identiteit

Van mijn vakanties naar Turkije kan ik mij herinneren dat net als mijn vader, ook zijn vader het liefst niet wilde dat thuis Koerdisch werd gesproken, terwijl hij het Turks gebrekkig sprak. Toen mijn oom – het broertje van mijn vader – mij op vakantie tot tien wilde leren tellen in het Koerdisch, stond mijn opa uit de andere kamer op, liep stampvoetend naar ons toe en vroeg zijn zoon: ‘Wat denk je dat je aan het doen bent? Ben je haar Koerdisch aan het leren?’

Recent heb ik mijn vader gevraagd hoe het opgroeien als Koerdische jongen in oost-Turkije was, in de jaren dat militaire staatsgrepen nog aan de orde van de dag waren. Hij vertelde mij dat tijdens zijn jeugdjaren soldaten van het Turkse leger de klaslokalen soms onverwachts binnenstormden. Ze bevolen de Koerdische kinderen zich te melden, terwijl de Turkse kinderen mochten blijven zitten. Daarna volgde een ondervraging: ‘Heeft iemand hier landverraders in de familie?’ Met landverraders werd gedoeld op mensen die sympathiseerden met de PKK, de Koerdische afscheidingsbeweging die in de jaren ’80 ontstond als reactie op de nationalistische koers in de Turkse politiek (Cagaptay, 2006). Koerden werden volgens dat narratief gereduceerd tot enkel ‘berg-Turken’, Turken die in de bergen leefden en een eigen taal hadden ontwikkeld omdat ze zo lang afgesneden zouden zijn geweest van de rest van de bevolking. Vanaf het begin van de Turkse republiek is stevige assimilatiepolitiek ingezet om de Koerden terug te brengen tot hun ‘Turkse wortels’. De Koerdische identiteit werd vanuit de politiek geassocieerd met agressie en achterlijkheid. Dit narratief werd sterk geïnternaliseerd door zowel mijn opa als zijn kinderen. Mijn opa wilde niet geassocieerd worden met landverraders en sprak in het gezin de taal steeds minder.

Biculturaliteit en de zoektocht naar inbedding

Na aankomst in Nederland werden mijn ouders als het ware een minderheid binnen een minderheidsgroep: ze waren migranten uit Turkije, maar waren ook een bicultureel paar. Mijn moeder vertelde mij dat zij in de eerste jaren in Nederland geen enkel bicultureel paar uit Turkije van haar generatie heeft gekend. En met haar, ook ik niet. In mijn kindertijd had ik het gevoel scheef aangekeken te worden door Turkse leeftijdsgenoten en hun ouders als ik vertelde uit welke stad in Turkije mijn vader afkomstig was. Hij was Koerdisch, maar hij was ook een respectabele imam. Zijn kennis van religie riep een bepaalde bewondering op die het wantrouwen dat men voelde bij het horen van zijn etniciteit leek te compenseren.

De Koerdische cultuur in Turkije is een stammencultuur die een hoge mate van hiërarchie kent (Cagaptay, 2006). Mannen staan aan het hoofd van het gezin en hebben een beslissende rol. In het gezin van mijn vader bestond een hoge mate van gehoorzaamheid aan en respect voor de vaderfiguur. Het werd als onrespectvol beschouwd om als zoon naast de vaderfiguur aandacht te schenken aan de eigen kinderen; iets wat mijn moeder niet herkende uit haar eigen cultureel referentiekader. Mijn moeder vertelde eens verbaasd dat mijn vader mijn huilende zus als kind niet wilde optillen in aanwezigheid van zijn eigen vader. Op dit soort momenten kwamen culturele patronen naar voren in het familieleven van een man die zich aan de oppervlakte niet leek te willen associëren met zijn etno-culturele achtergrond.

Hondius (1999) beschrijft in Gemengde huwelijken, gemengde gevoelens dat biculturele paren verschillende strategieën gebruiken om met hun etno-religieuze verschillen om te gaan. In de meeste gevallen wordt gezocht naar een balans tussen enerzijds het ontwijken en anderzijds het accepteren van de onderlinge verschillen. Deze strategie herken ik bij mijn ouders. In de tijd dat mijn ouders beiden jongvolwassen waren, ontstond tevens de Koerdische afscheidingsbeweging. In het land namen de etnische spanningen toe, waardoor biculturele huwelijken steeds vaker afgekeurd werden vanuit zowel de Turkse als de Koerdische kant. Mijn ouders ontweken daarom hun verschillen om vanuit een andere structuur samen te zijn. Rohrlich (1988) noemt dit de strategie van ‘creative adjustment’: partners besluiten hun eigen culturele achtergronden naar de achtergrond te plaatsen om een nieuw gezamenlijk referentiekader te creëren. De Voogt (2008) spreekt in dit verband over het creëren van een derde realiteit, waarin plaats is voor zowel de verschillen als de overeenkomsten tussen de partners en een nieuwe culturele code wordt ontwikkeld. Deze derde werkelijkheid werd voor mijn ouders hun gemeenschappelijkheid, namelijk hun religie. Die gemeenschappelijkheid werd onderling hoog gehouden en uitgedragen. De nadruk op religie was voor hen binnenshuis een manier om hun verschillen te maskeren. Buitenshuis was het een manier om een mate van inbedding te bereiken in een sociaal-culturele kring waarin hun huwelijksvorm over het algemeen als afwijkend werd beschouwd.

In mijn kindertijd las mijn vader ons voor uit ingewikkelde islamitische boeken. Al kan ik mij van de inhoud nog weinig herinneren, hij sloot vaak op dezelfde manier af: ‘Yavrularim (mijn kinderen), een echte moslim is blind voor verschillen in huidskleur en doof voor verschillen in taal!’ Mijn moeder knikte dan bevestigend. Op dit soort momenten onderdrukten mijn ouders hun etno-culturele verschillen. Op andere momenten lieten ze ook een mate van acceptatie zien jegens elkaar, bijvoorbeeld als mijn vader emotioneel raakte bij het luisteren naar Koerdische muziek. Samen met mijn moeder keken wij dan gefascineerd naar mijn vader en de tranen in zijn ogen.

De relatie van mijn ouders voelde voor mij lange tijd eerder als een last dan een zegen, omdat ik de achtergronden van de onderlinge dynamiek niet begreep. Nu weet ik dat het mijn vader is die mij heeft geleerd om zonder angst naar verschillende uithoeken van de wereld te reizen en van de diversiteit aan talen en culturen te proeven. Mijn vader – de eeuwige migrant. Het is mijn moeder die mij heeft geleerd familierelaties te eren, hoe groot de fysieke afstand ook is. Zij is degene die geen feestdag voorbij liet gaan zonder dat haar kinderen hun grootouders aan de telefoon hadden gesproken. Mijn moeder – de eeuwige verbinder.

Nawoord

In dit artikel heb ik, als systemisch geschoolde therapeut, een voorbeeld gegeven van hoe het persoonlijke narratief verbreed kan worden door aandacht te besteden aan migratieprocessen, transgenerationele patronen en (gemaskeerde) biculturaliteit. Het exploreren van transgenerationele patronen kan relatiedynamiek helpen verklaren, maar ook een context bieden voor de verschillende manieren waarop individuen omgaan met migratie en de gevolgen daarvan.

Tjin A Djie & Zwaan (2013) geven met de term familiecontinuïteit aan dat families opvattingen met zich meedragen om hun eigen voortbestaan te waarborgen. Zo hebben families eigen denkbeelden met betrekking tot opvoeding en geven zij hun familienormen en -waarden door. Ik wens te benadrukken dat de therapeutische implicaties van dit artikel niet beperkt zijn tot relaties waarin partners verschillende etnische achtergronden hebben. Door de transgenerationele verschillen in familiecultuur bevat de dynamiek van elk paar een zekere mate van biculturaliteit. Vanuit dit perspectief kan de familiecultuur als een cultuur op zichzelf worden benaderd. Pas wanneer transgenerationele patronen explicieter worden tijdens de therapie en plaats krijgen in het persoonlijke narratief, kunnen concepten als familiecontinuïteit en -veerkracht verder worden geëxploreerd. In het verlengde daarvan ontstaat ruimte om te onderzoeken welke aspecten van de respectievelijke familietradities meegenomen zijn of kunnen worden in het creëren van een nieuwe familierealiteit.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Bekkum, D. van, Ende, M. van den, Heezen, S. & Hijmans van den Bergh, A. (1996). Migratie als transitie – de liminele kwestbaarheid van migranten en implicaties voor de hulpverlening. In: J. de Jong & M. van den Berg (Red.), Transculturele Psychiatrie en Psychotherapie (pp. 35-59). Lisse: Swets & Zeitlinger.
  • Cagaptay, S. (2006). Islam, secularism and Nationalism in Modern Turkey: Who is a Turk? London/New York: Routledge.
  • De Voogt, A. (2008). Biculturele Paren. In: A. Savenije, M.J. van Lawick & E.T.M. Reijmers (Red.), Handboek systeemtherapie (pp. 298-307). Utrecht: De Tijdstroom.
  • Dierckx, T. (2013). Op zoek naar je familieziel. Geraadpleegd op: http://www.beschermjassen.nl/wp-content/pdf/PSYCHO_02-12-2013.pdf
  • Freedman, J. & Combs, G. (2009). Narrative Couple Therapy, In: A. Gurman & N. Jacobson (Red.), Clinical Handbook of Couple Therapy (pp. 229-258). New York: Guilford Press.
  • Habekotté, F. (2008). Narratief Perspectief. In: A. Savenije, M.J. van Lawick & E.T.M. Reijmers (Red.), Handboek systeemtherapie (pp. 205-215). Utrecht: De Tijdstroom.
  • Hondius, D. (1999). Gemengde huwelijken, gemengde gevoelens – Aanvaarding en ontwijking van etnisch en religieus verschil sinds 1945. Den Haag: Sdu Uitgevers.
  • Mirkin, M.P. (1998). The impact of multiple contexts on recent immigrant families. In: M. McGoldrick (Red.), Re-visioning family therapy – Race, culture, and gender in clinical practice (pp. 370-383). New York: Guilford Press.
  • Ploegmakers-Brug, M. (2008). Transgenerationele relatietherapie. In: A. Savenije, M.J. van Lawick & E.T.M. Reijmers (Red.), Handboek systeemtherapie (pp. 328-337). Utrecht: De Tijdstroom.
  • Rohrlich, B.F. (1988). Dual-cultural marriage and communication. International Journal of Intercultural Relations, 12(1), 35-44.
  • Schützenberger, A. (1998). The Ancestor Syndrome – Transgenerational Psychotherapy and the Hidden Links in the Family Tree. New York: Routledge.
  • Tjin A Djie, K. & Zwaan, I. (2013). De impact van migratie. In: Beschermjassen, transculturele hulp aan families (pp. 50-61). Assen: Van Gorcum.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie
De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl