Samen in gezinstherapie – Over afstemming en dialoog in de gezinstherapeutische praktijk
Samenvatting
Peter Rober (2017).
Kalmthout: Pelckmans Pro.
223 pp. € 29,99.
ISBN 9789463370691.
‘Speaking matters. Our words in their
speaking matter.
We can shape both ourselves and our
world in our speakings.’
(Shotter 2016, geciteerd door Rober, p.5)
‘Gezinstherapie brengt iedereen samen die bezorgd is over iets dat moeilijk loopt in het gezin. Door er samen over te praten, wordt er gezocht naar manieren om met de zorgen om te gaan’ (p.12).
Dit nieuwste boek van Peter Rober, opgedragen aan de in 2016 overleden John Shotter, begint met een prelude; het is een gesprek van de auteur met een moeder en dochter over hoe gezinstherapie hen misschien zou kunnen helpen. De moeder heeft veel vragen, aarzelt, weet niet of ze haar man mee zal kunnen krijgen naar de therapie. Ze lijkt overtuigd te worden door de krachtige, bescheiden eenvoud waarmee Rober uitleg geeft over wat gezinstherapie kan bewerkstelligen.
Kán bewerkstelligen, want garanties zijn er niet. De kans op slagen wordt wel groter wanneer de therapeut begint met het inventariseren van de bezorgdheden van de individuele gezinsleden en bovendien na elke sessie hun feedback gebruikt om te blijven focussen op wat de gezinsleden als helpend ervaren. Of, om het met de woorden van de auteur zelf te zeggen: ‘Of therapie zinvol is of niet kan enkel door de cliënt beoordeeld worden. Het is aan de therapeut om aan de cliënt te vragen hoe het voor hem/haar is, diens antwoord te aanvaarden en te proberen eruit te leren’ (p.15).
Rober zet daarmee dit dialogisch therapiemodel naast het meer traditionele medisch model om naar ziekten en psychische aandoeningen te kijken. Het is geenszins zijn bedoeling zich af te zetten tegen dit medisch model, waarbij het vaststellen van de ziektediagnose en het verklaren van het onderliggende biologisch mechanisme doorgaans leidt tot medische interventies. Dit model heeft onze gezondheidszorg op een hoog niveau gebracht, aldus Rober, en daarom wil hij er niets aan af doen.
Wel denkt hij dat voor het conceptualiseren en aantonen van het effect van psychotherapie het dialogisch model beter voldoet. Vandaar dit boek. Borduurde Rober in zijn vorige boek Gezinstherapie in de praktijk (2012) voort op het tien jaar eerder verschenen Samen in therapie (2002), in dit boek zoomt hij in op het proces van de gezinstherapie. Hij laat zien hoe belangrijk het is af te stemmen op datgene waar de gezinsleden het meest mee geholpen zijn, te spreken over de ‘zorgen’ van de gezinsleden in plaats van over ‘problemen’ of ‘diagnoses’ die passen in het medisch model, en beschrijft zeer gedetailleerd hoe die dialoog er dan uit kan zien.
Het boek is opgebouwd uit een inleiding en negen hoofdstukken die elk een thema behandelen rond afstemming en dialoog met de gezinnen. De start van de gezinstherapie, gezinstherapie als dialoog, de bezorgdheden van de gezinsleden, feedbackgericht werken, de verhalen van het gezin en hun aarzelingen, luisteren, enactments in het hier-en-nu van de sessie en kindertekeningen in de gezinstherapeutische sessie passeren in de respectievelijke hoofdstukken de revue.
Het leest, net als Robers vorige boek, alsof je bij de gesprekken aanwezig bent (Van Dalen, 2013) en je zit in voortdurende spanning of het gaat lukken. Zouden de gesprekken met de gezinnen daadwerkelijk gaan helpen? En hoe dan?
Dat effect wordt nog versterkt doordat ieder hoofdstuk begint met een dichterlijk verhaaltje dat je prelude zou kunnen noemen, onder de titel Op de zolder, in het donker. Ze zijn weergegeven in witte letters op groen papier waardoor ze extra oplichten in het verder op wit papier in zwarte letters gedrukte boek.
In het negende hoofdstuk, het slotakkoord van Op de zolder, in het donker, beschrijft Rober dan de gezinssessies met Liam, zijn zus en hun ouders. De vader van Liam belde Rober op omdat hij zich zorgen maakte om zijn zoon die ’s nachts op zolder allerlei geluiden hoorde en daarvan niet kon slapen. Doorheen het boek wordt de lezer toegeleid naar dat spannende moment van de start van de gezinsgesprekken met Liam, zijn ouders en zus. Liam aarzelt of het wel zal gaan helpen:
Dus nu moet ik
naar de therapeut gaan.
Het is om je te helpen
met je nachtmerries
zei papa.
Gelukkig moet ik niet alleen gaan
We gaan samen
in gezinstherapie.
Ik vraag me wel af
hoe die therapeut
mij gaat beschermen
tegen de geest
van opa. (p.185)
Al in het eerste hoofdstuk over de start van een gezinstherapie gaat het over deze aarzeling van de gezinsleden, vaak met name de kinderen in een gezin, om in therapie te gaan. Rober legt uit hoe belangrijk het is om het ‘niet-gezegde’ in dit dialogisch model te gebruiken in plaats van te opperen dat er, conform het medisch model, geen hulpvraag geformuleerd zou kunnen worden en de therapie dus niet kan starten omdat de gezinsleden niet gemotiveerd zijn. ‘In gezinstherapie is het vaak zo dat kinderen niet kiezen voor therapie en dat ze niet zo geneigd zijn in een eerste gezinsgesprek veel te vertellen over wat hen echt bezighoudt. Al maken ze soms veel lawaai, ze zijn vaak terughoudend om over zichzelf te vertellen […] Het kind voelt de mogelijke gevaren van het samen spreken aan en drukt die woordeloos uit in zijn/ haar zwijgen of zijn/haar afgemeten antwoorden op de vragen van de therapeut […] Ik beschouw het kind als een kanarie in een kolenmijn, dat gevaar aanvoelt voor de anderen het in de gaten hebben’ (p. 39).
In hoofdstuk vijf gaat de auteur dieper in op de betekenis van aarzelingen van mensen om met hun zorgen of verhalen op de proppen te komen en zet hij dat in dialogisch perspectief. De tekeningen van het topje van de ijsberg, het verhaal, en wat niet gezegd wordt of zelfs onzegbaar is als de ijsberg daaronder, illustreren nog eens extra waartoe hij in de dialoog met gezinnen oproept.
Doorheen het boek worden sommige gebruikte begrippen, verschillen tussen het medisch en dialogisch model of uitkomsten van effectonderzoek in groen omstippelde kaders uitgelicht en voorzien van wetenschappelijke context en literatuurverwijzingen. In hoofdstuk twee over gezinstherapie als dialoog wordt bijvoorbeeld in een dergelijk omlijnd kader uitgelegd waarom gezinstherapie meer is dan probleemoplossing en op genezing gerichte behandeling: ‘[…] Gezinnen met een schizofreen gezinslid vinden gezinsgesprekken vaak erg nuttig omdat het hen samen helpt een manier te vinden te leven met deze erg belastende chronische psychiatrische aandoening. Outcome-onder-zoek toont dat hun (gezinstherapeutisch, red.) werk in deze context zeer nuttig kan zijn – al is het in strikte zin niet genezend. Het is wel gericht op herstel, verbinding, hoop, positieve identiteit’ (p. 72).
In hoofdstuk drie en vier worden respectievelijk het gebruik van de Bezorgdheden Vragenlijst aan het begin van de therapie en het Dialogisch Feedback Instrument, te gebruiken na elke gezinssessie, geïntroduceerd. Rober ontwikkelde deze instrumenten samen met Karine Van Tricht (Van Tricht, Deslypere & Rober, 2017) om zo systematisch mogelijk de feedback van de cliënten te gebruiken om de therapie richting te geven. Deze instrumenten zijn te downloaden op de website sameningezins-therapie.com (Rober, 2017).
De korte en eenvoudige Bezorgdheden Vragenlijst kan helpen om inzichtelijk te maken waarover de verschillende gezinsleden zich zorgen maken ‘in plaats van te pogen te identificeren wat het “echte” probleem is dat moet aangepakt worden’ (p. 89). De schrijver houdt daarmee opnieuw een indirect pleidooi om van het medisch in het dialogisch model te geraken.
In hoofdstuk zes bespreekt Rober hoe luisteren verticaal, horizontaal, met de oren, ogen en het hart kan leiden tot daadwerkelijk responsief zijn naar cliënten en roept hij op na de gezinssessies daarop te reflecteren, liefst met collega’s of een supervisor. Daarbij kunnen de ingevulde feedbackvragenlijsten van de cliënten als input dienen.
Ook de techniek van enactment uit de structurele gezinstherapie wordt besproken als mogelijk onderdeel van een dialogische therapie. Enactment verloopt in twee fasen: gezinsleden worden uitgenodigd samen iets te doen en daar vervolgens op te reflecteren met elkaar. Dat kan hen kracht geven als gezin, want het is een manier om te ervaren dat ze het zo gek nog niet doen samen.
Tot slot is hoofdstuk acht over kindertekeningen eigenlijk een los te lezen onderdeel van dit boek, mogelijk nuttig voor gezinstherapeuten die met (jongere) kinderen werken. Niet de diepere betekenis van de tekeningen hoeft gezocht te worden, zoals we dat kennen vanuit de psychoanalytische stroming. Wat centraal staat is de vraag: wat draagt deze tekening bij aan de dialoog van nu?
Ik vind het een prachtig boek dat leest als een bundel gezinsverhalen en een gesprekstherapeutisch leerboek tegelijkertijd. Ik ben bang dat ik er niets negatiefs over kan zeggen, net zo min als over Robers vorige boek (Van Dalen, 2013). Door de letterlijk uitgeschreven gezinssessies en verhalen krijg je bovendien concrete handvatten voor de praktijk.
Het enige wat misschien voor sommige lezers minder positief zou kunnen zijn, is dat bepaalde onderdelen, bijvoorbeeld de inleiding over het medisch versus het dialogisch model en de hoofdstukken over luisteren en kindertekeningen, al op andere plaatsen verschenen zijn. Er is dus in dit boek, net als in Robers andere boeken, schrijfsels en blogs, een zekere herhaling te bespeuren.
Die herhaling vind ik persoonlijk, binnen de veelheid aan evidence-outcome medisch denken en handelen in ons vak, geen overbodigheid. Ook al begint dat denken, mede door schrijvers als Peter Rober, wel degelijk te verschuiven en raken artsen en psychotherapeuten, onder wie ik zelf, steeds meer doordrongen van het gegeven dat het in de geneeskunde om meer draait dan om genezing alleen (Van Dalen, 2017).
Rober reikt ons met dit boek opnieuw aan hoe we over dat ‘meer dan genezing’ met onze cliënten in gesprek kunnen komen. En te ontdekken dat ook het ‘nietgezegde’ of zwijgen in deze dialoog van grote betekenis is. Zodat patiënten, cliënten en hun gezinnen met elkaar verbonden blijven en met goede moed voorwaarts kunnen. En wij met hen.
Literatuur
- Dalen, L. van (2017). In gesprek bij dementie: blijf verbonden – Het belang van familiaire en sociale banden voor mensen met dementie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 161(38/39): D2128, 85-87.
- Dalen, L. van (2013). Boekrecensie van Gezinstherapie in de praktijk – Over ontmoeting, proces en context. Systeemtherapie, 25(1), 45-48.
- Rober, P. (2002). Samen in therapie– Gezinstherapie als dialoog. Leuven: Acco.
- Rober, P. (2012). Gezinstherapie in de praktijk – Over ontmoeting, proces en context. Leuven/Den Haag: Acco.
- Rober, P. (2017). Website samen in gezinstherapie. https://www.sameningezinstherapie.com/de-instrumenten.
- Van Tricht, K., Deslypere, E. & Rober, P. (2017). Feedback georiënteerde gezinstherapie – Het belang van dialogische feedback instrumenten in de eerste sessie. Systeemtherapie, 29(4), 241-259.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden