MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • De Praktijk
    • Onderzoek gesignaleerd
    • Reflecties
    • Discussie
    • Professie en Persoon
    • Congressen
    • Boeken (en zo)
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Systeemtherapie
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 30 (2018) / nummer 4
PDF  

Systeemtherapeutische interventies bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen

Een literatuuroverzicht
Bieke Van de Wiele, Ulrike De Taeye, Hanne Afschrift
1 september 2025

Samenvatting

Europa beleeft een vluchtelingencrisis. De komst van meer dan een miljoen asielzoekers en migranten naar Europa bracht in 2015 ernstige tekortkomingen aan het licht in het asielstelsel van de Europese Unie. In 2017 waren er 728.470 aanvragen voor internationale bescherming in de EU (Europees parlement, 2017). Een groot deel van deze aanvragen betreft niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV); in Nederland spreekt men over alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA) of alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV). In België kende het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen het laatste decennium een forse toename, van 1878 in 2008 tot 2927 in 2016, met een piek van 5076 minderjarigen in 2015 (Federale Overheidsdienst Justitie, 2017).

Gezien het stijgende aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België zullen meer zorgverleners betrokken raken bij de begeleiding van deze bijzondere populatie. Alvorens een therapeutische relatie kan worden uitgebouwd, dient de therapeut naast het overkomen van een taal- en culturele barrière ook erkenning te geven voor de specifieke noden van de jongere (Demazure, Gaultier & Pinsault, 2017).

In de wetenschappelijke literatuur merken we een toenemende interesse voor deze doelgroep. We vinden een breed scala aan artikelen waarin interventies worden beschreven bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (Demazure et al., 2017). We merken hierin op dat het aandeel van onderzoek naar systeemtherapeutische interventies klein is. De focus in de literatuur lijkt te liggen op meer lineaire, probleemgerichte benaderingen zoals de cognitieve gedragstherapie of interventies gericht op het spreken over het trauma (Marshall, Butler, Roche, Cumming & Taknint, 2016). Deze trauma-gefocuste cognitieve gedragstherapie blijkt een positief effect te hebben op traumagerelateerde symptomen, maar niet op het algemeen functioneren van minderjarige vluchtelingen (Birman et al., 2005).

Het doel van deze literatuurstudie is achterhalen welke artikelen gepubliceerd zijn over systeemtherapeutische interventies bij nietbegeleide minderjarige vluchtelingen en minderjarige vluchtelingen en of systeemtherapie een zinvolle bijdrage kan leveren aan de begeleiding van deze vluchtelingen. Dit laatste doen we door de drie artikelen die we op dit gebied gevonden hebben, uitgebreider te beschrijven.

Definitie niet-begeleide minderjarige vluchtelingen

Een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) wordt volgens de Belgische voogdijwet (2002) gedefinieerd als een persoon jonger dan achttien jaar oud die niet begeleid wordt door een persoon die het ouderlijk gezag of voogdij over hem uitoefent. Hij of zij is afkomstig uit een land buiten de Europese Unie en heeft de erkenning van vluchteling aangevraagd of verblijft zonder legale verblijfsdocumenten in België. Sinds een nieuwe wet op 21 november 2014 is de definitie uitgebreid en ook van toepassing op Europese minderjarigen (Platform Kinderen op de Vlucht, 2015).

Belang van geestelijke gezondheidszorg

Vluchtelingenkinderen- en jongeren hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychische aandoeningen door de traumatische gebeurtenissen die zij hebben meegemaakt of waarvan zij getuige waren tijdens de premigratiefase, migratiefase en postmigratiefase (Expertisecentrum Pharos, 2017; Jensen, Skårdalsmo & Fjermestad, 2014). De aanwezigheid van een sterke familieband en ouderlijke steun vormen cruciale beschermende factoren en verlagen de kans op het ontwikkelen van psychiatrische problematiek bij minderjarigen (Bean, Derluyn, Eurelings-Bontekoe, Broekaert & Spinhoven, 2007; Kovacev & Shute, 2004; Norredam, Nellums, Nielson, Byberg & Petersen, 2018; Rousseau, Drapeau & Platt, 2004). Nietbegeleide minderjarige vreemdelingen vormen mede door het wegvallen van deze primaire verzorgers een bijzonder kwetsbare groep (Expertisecentrum Pharos, 2017). Daarenboven worden zij vaker blootgesteld aan traumatische ervaringen in vergelijking met jongeren die samen met hun ouders of familieleden zijn gevlucht (Derluyn, Mels & Broekaert, 2009; Groark, Sclare & Raval, 2010). Dit alles maakt dat niet-begeleide minderjarige vreemdelingen een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van psychiatrische aandoeningen, in het bijzonder op post-traumatische stressstoornissen (PTSS), depressieve en/of angststoornissen (Bean, Eurelings-Bontekoe, Mooijaart & Spinhoven, 2006; Demazure et al., 2017; Groark et al., 2010; Hodes, Jagdey, Chandra & Cunniff, 2008). De hogere prevalentie van angst, depressieve en posttraumatische stresssymptomen is bovendien niet alleen bij aankomst aanwezig, maar blijkt vaak ook te persisteren over de tijd (Bean, Eurelings-Bontekoe & Spinhoven, 2007; Vervliet, Lammertyn, Broekaert & Derluyn, 2013; Vervliet et al., 2014).

Uitdaging voor geestelijke gezondheidszorg

De opstart van hulpverlening vormt in het algemeen een grote stap voor kinderen en jongeren. Bovendien wordt deze meestal geïnitieerd door de ouders of een omringend netwerk, wat bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen ontbreekt. Taalbarrières, beperkte financiële middelen en het niet vertrouwd zijn met een westers gezondheidszorgsysteem maken de drempel naar aangepaste zorgen voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen enkel hoger. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de helft van de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen aangeeft dat de geestelijke gezondheidszorg niet tegemoetkomt aan hun noden (Bean et al., 2006). De noodzaak om een adequate behandeling voor deze specifieke doelgroep te ontwikkelen, dringt zich op.

Systeemtheoretische principes lijken een goed raamwerk te bieden voor de complexiteit van de problematiek bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, vanwege de focus op enerzijds het ontdekken van een connectie met de nieuwe sociale omgeving en door anderzijds de verbinding aan te gaan met de fysiek afwezige context en de cultuur van herkomst. Het aanspreken van veerkracht en het aanreiken van betekenisverlening bij jongeren in een levensfase waarin hun identiteit gevormd wordt, vormen enkele werkzame factoren waarmee de systeemtherapeut binnen individuele contacten met niet-begeleide minderjarige vluchtelingen aan de slag zou kunnen gaan (Savenije, Van Lawick & Reijmers, 2014).

Literatuurstudie

Het doel van deze literatuurstudie is tweeërlei. Allereerst gaan we na welke artikelen gepubliceerd zijn over systeemtherapeutische interventies bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Vervolgens wordt de vraag gesteld of er een positief effect merkbaar is op het algemeen functioneren bij de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen.

Methodologie

In de elektronische databanken PubMed en Web of Science is gezocht naar relevante artikelen. Gezien de explorerende aard van dit literatuuronderzoek is gekozen voor een brede zoekstrategie. Omwille van de beperkte beschikbare literatuur over niet-begeleide minderjarige vluchtelingen enerzijds en de uitgebreidheid van de methodieken en strategieën binnen de systeemtherapie anderzijds, is besloten geen verdere selectie te maken betreffende het therapeutisch kader. In Pubmed zijn de volgende zoektermen gecombineerd unaccompanied refugee minors, minor/psychology, refugees/psychology en psychotherapy. In Web Of Science zijn volgende zoektermen geassocieerd minors, refugees, mental health en psychotherapy.

Studieselectie

De zoekopdracht in PubMed en Web Of Science resulteerde in honderdnegenentachtig zoekresultaten. De zogenaamde sneeuwbalmethode leverde veertien additionele artikelen op. Na het verwijderen van dubbele resultaten en Duitstalige artikelen bleven honderdnegenentwintig artikelen over. Na een screening van titels en samenvattingen waarbij we alle artikelen includeerden handelend over systeemtherapeutische interventies bij één of meer niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, alle gepubliceerd in een peer-reviewed tijdschrift, een wetenschappelijk boek of een conferentiepaper, bleven negenentwintig artikelen over. Van deze artikelen is de volledige tekst doorgenomen. Daarbij bleken zesentwintig artikelen niet te voldoen aan de bovenvermelde inclusiecriteria. Voor meer gedetailleerde beschrijving van de redenen voor exclusie verwijzen we naar het Prisma stroomdiagram dat u kunt terugvinden in bijlage 1.

Inhoud van de interventies

Er bleven uiteindelijk drie artikelen over, deze werden geïncorporeerd in ons overzichtsartikel. De auteurs (Burck & Hughes, Jacobs en Demazure, Gaultier & Pinsault) publiceerden hun artikelen allen in 2018 in een Engelstalig peer-reviewed tijdschrift. Enkel het artikel van Demazure en collega’s bevat ook empirische evidentie, de andere twee zijn louter beschrijvend. Hieronder is een samenvatting van elk van de artikelen terug te vinden.

Burck en Hughes (2018) beschrijven hun systeemtherapeutisch werk in het vluchtelingenkamp in Calais (Frankrijk). Ze gingen van maart tot oktober 2016 samen met tien ervaren collega’s met een narratieve achtergrond aan de slag. In elkaar afwisselende duo’s of trio’s ging men om de week op hetzelfde moment naar dezelfde plaats in het kamp om zich daar te focussen op drie verschillende doelgroepen, waarvan één de nietbegeleide minderjarige vluchtelingen was.

Samen met het Refugee Youth Service organiseerde men een vrijblijvende, wekelijkse groepsbijeenkomst met als hoofddoel het versterken van de onderlinge verbondenheid bij de jongeren om zo demoralisatie tegen te gaan. Door in een groep met lotgenoten te werken, trachtte men te voorkomen dat de jongeren gemeenschappelijke omstandigheden en reacties als individuele problemen zagen (‘Ik ben niet sterk genoeg’, ‘Ik kom tekort’) Het team wilde hen doen inzien dat individuele veerkracht afhankelijk is van relationele en contextuele veerkracht (Ungar, 2011).

Het gebruik van de body map – een tekening waarop de jongeren de impact van hun ervaringen op hun lichaam konden schrijven – trachtte dit te versterken. Jongeren merkten dat anderen dezelfde zaken hadden meegemaakt en hun lichamelijke klachten dus normale reacties waren op extreme omstandigheden. Zo kon een dialoog op gang komen over hoe ze hiermee omgingen, onder meer met de hulp van vrienden.

Daarnaast liet men de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen hun persoonlijke voorkeursverhalen over het leven vertellen, bijvoorbeeld over waarden en hoop voor de toekomst, om het negatieve denken uit te dagen dat bij de vluchtelingen in het kamp heerst. De therapeuten zochten daarbij in de gesprekken voortdurend naar openingen voor alternatieve en positieve definities van identiteit. Gezien de therapeuten identiteit als een sociaal geconstrueerd fenomeen zien, vonden ze het belangrijk dat de ‘voorkeursidentiteiten’ van jongeren ingebed werden in hun relaties met anderen. Dit gebeurde door hen te laten spreken, tekenen en via plasticine of legoblokken te laten vertellen over de culturele wortels van hun identiteit. Onder meer vertrekkende vanuit ideeën van de Tree of Life-methodiek (Ncube, 2006), werden jongeren uitgenodigd informatie te delen, bijvoorbeeld over hoe relaties in hun land van herkomst vorm hadden, welke rituelen daar belangrijk zijn en aan welke aspecten van hun cultuur men binnen het kamp probeerde vast te houden. Gebaseerd op de response-based therapy (Wade, 1997), die de mens ziet als een actief individu dat reageert in het licht van complexe sociale contexten, trachtten de therapeuten het gevoel van zelfsturing bij de jongeren te vergroten. Zo was men aandachtig om de kleine manieren waarop de jongeren actief reageerden op buitengewoon moeilijke omstandigheden (small acts of resistance) op te merken in hun verhalen. Tot slot haalde men elementen uit het kader van Weingarten (2010) rond reasonable hope en witnessing. Kaethe Weingarten benadert hoop als een relationeel fenomeen dat men samen en actief kan cultiveren (in plaats van het enkel wel of niet ‘hebben’ van hoop), wat een krachtig principe vormt voor therapeuten om hoop in hopeloos lijkende situaties terug binnen te brengen. Witnessing of het ‘getuige zijn van de gesprekken’ zag men ook als een actief proces waarbij de therapeut veel aandacht had voor de (non-verbale) taal die de jongeren gebruikten in het vertellen over hun overleven, de ondersteuning die ze ervoeren en de hoop die ze koesterden. Zo probeerden ze hen actief te begrijpen om de verbondenheid en een gevoel van erkenning voor het verhaal te stimuleren. Op die manier was er ook ruimte om de alternatieve verhalen naast die over het leed te exploreren (ook wel double listening genoemd door Michael White).

De auteurs concluderen, gezien de positieve resultaten, dat ze bovenstaande manier van systeemtherapeutisch werken in deze doelgroep en setting op bijna dezelfde manier opnieuw zouden toepassen, al bevat het artikel geen informatie over de ervaringen van de deelnemers.

 

In het tweede artikel vertelt gezinstherapeute Suzan Jacobs (2018) over haar werk met Stella Mournou, psychologe opgeleid in de oplossingsgerichte therapie en bekend met narratieve technieken. Ze bespreekt haar ervaringen met de toepassing van de Tree of Life-methodiek in een groepsworkshop met acht jongens (uit Bangladesch, Pakistan, Afghanistan, Syrië, Ghana en Irak) en vier culturele bemiddelaars, die samen vier verschillende talen (Arabisch, Farsi, Urdu en Bangla) spreken. Allen verbleven in de zomer van 2016 in Praksis, een opvangcentrum met continu begeleiding voor vijfentwintig niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in Samos, Griekenland. Gedurende acht uur – gespreid over twee dagen – werkten ze rond de vier fasen die de methodiek kent. In de eerste fase, the tree of life, begonnen de therapeuten met een gesprek over bomen in het algemeen om zo tot het doel van de workshop te komen. Elke jongere ging nadien aan de slag om zijn of haar eigen ‘boom’ te tekenen met informatie over waar men nu leeft en hoe het dagelijks leven eruit ziet (grond), waar men vandaan komt en de gezinsgeschiedenis (wortels), eigen vaardigheden en talenten (stam), hoop, dromen en wensen voor de toekomst (takken), personen die belangrijk zijn of waren (bladeren) en geschenken die men kreeg (fruit). Vervolgens stelden de twee therapeuten hun eigen boom voor. In de tweede fase, the forest of life, werden de jongeren uitgenodigd hun bomen te verenigen in een ‘levensbos’ door ze samen op te hangen aan de muur. De jongeren kregen de kans zelf te vertellen over hun eigen boom en hoe ze erin slaagden vast te houden aan hun toekomstdromen, om nadien met elkaar te delen wat hen raakte of wat men waardevol vond in het verhaal van de ander. Het gebruik van deze metaforen hielp de jongeren hun moeilijkheden te externaliseren. Door het delen van hun verhaal met anderen konden ze tot rijkere beschrijvingen komen in de plaats van hun probleemverzadigde (trauma)verhaal. De jongeren fungeerden voor elkaar als outsider witnesses: door deelnemers met een gelijkaardige voorgeschiedenis te helpen met elkaar te reflecteren over moeilijke momenten, trachtte men de verbondenheid te vergroten met ruimte voor verschillen en meerstemmigheid. Na het creëren van deze ‘veilige plek’ ging men over naar het derde onderdeel, when the storms come. Hierin ging de groep in gesprek over de gevaren en dreiging die hun levensbos kent, hoe de dieren in dit bos zichzelf hiertegen beschermen, of het steeds stormt, enzovoort, om vervolgens deze metaforische inzichten door te trekken naar het werkelijke leven van jonge mensen en uiteindelijk naar hun eigen leven. In de laatste fase, ceremony and certificates, werden hun kwaliteiten, hun hoop en toekomstdromen, de zaken die ze apprecieerden, die hen trots maakten en die gewaardeerd werden door de anderen, geëerd om de jongeren het project met een gevoel van trots en verbinding te kunnen laten afsluiten.

Uit de citaten in het artikel leiden we onder meer af dat het delen van hun verhaal de deelnemers hielp ontdekken dat ze gelijkaardige emoties doormaakten en dat er een gevoel van verbondenheid ontstond zowel met groepsleden als stafleden. De niet-begeleide minderjarige vluchtelingen beschreven ook een transformatie in hoe ze naar hun problemen en ontberingen keken.

 

In het derde artikel voeren Demazure en collega’s (2018) een systematisch literatuuronderzoek uit om aanbevelingen te formuleren rond de effectiviteit van verschillende psychotherapeutische interventies bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Ze includeerden zowel kwalitatief en kwantitatief onderzoek alsook gevalsbeschrijvingen, gepubliceerd voor 22 september 2017 in een wetenschappelijk tijdschrift of (een hoofdstuk van) een boek. De studies dienden minstens een niet-begeleide minderjarige vluchteling te includeren en richtten zich verder op niet-begeleide minderjarige vluchtelingen of jongvolwassenen tot vijfentwintig jaar die als niet-begeleide minderjarige vluchtelingen aankwamen in het gastland. Bijkomende voorwaarde was de aanwezigheid van psychische problemen, al dan niet gediagnosticeerd. Na doorzoeken van acht databases (MEDLINE, PsycINFO, PsycARTICLES, Psychology and Behavioral Sciences Collection Library Information Science and Technology Abstracts, SAGE, Cairn en Google Scholar) hielden de auteurs zeventien artikelen over. De meerderheid van de studies was kwalitatief van aard. Negen studies waren gebaseerd op een multimodale aanpak (vertrekkende vanuit de cognitieve gedragstherapie, narrative exposure therapy for kids (kid-NET) gecombineerd met psychodynamische, transculturele, psychosociale of humanistische benaderingen) en vijf op transculturele therapie. Binnen de kwantitatieve onderzoeken baseerden vier studies zich op cognitieve gedragstherapie of traumagefocuste cognitieve gedragstherapie en slechts één studie onderzocht systeemtherapie binnen deze doelgroep.

De Alda en collega’s (2009) ontwikkelden een systemische groepstherapie voor twaalf niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die vanuit Marokko naar Spanje migreerden. Het programma bestond uit tien sessies: sessie 1 en 2 handelden over het migratietraject van de minderjarigen; sessie 3 en 4 over familiebanden; sessie 5 en 6 over identiteit en gezin; sessie 7 en 8 over culturele realiteit en shock; sessie 9 over onderwijs; en sessie 10 over integratie en afsluiting van het programma. De inhoud van elke sessie staat echter niet specifieker beschreven in het artikel. Men gebruikte genogrammen, foto’s, kaarten en rollenspel om de jongeren te ondersteunen in het werken rond hun gezin, identiteit en cultuur. De auteurs rapporteerden een significante afname (p<0.001) van depressieve symptomatologie en alexithymie (geen woorden kunnen geven aan emoties) met een significante stijging (p<0.001) van het zelfvertrouwen. Er was echter geen controlegroep om conclusies te kunnen trekken over de effectiviteit van de interventie.

Discussie en conclusie

Met deze literatuurstudie wensten we enerzijds na te gaan welke artikelen gepubliceerd zijn over systeemtherapeutische interventies bij nietbegeleide minderjarige vluchtelingen, anderzijds werd ook de vraag gesteld of er een positief effect merkbaar was op het algemeen functioneren bij de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen.

We stelden vast dat dit onderzoeksdomein zich nog in de prille beginfase bevindt: er zijn slechts drie artikelen gepubliceerd, alle in 2018, waarbij twee van de drie louter beschrijvend van aard zonder enige welomschreven kwalitatieve onderzoeksmethodologie of eenvoudige voor- en nametingen.

Dezelfde schaarste aan interventiestudies, inclusief aanzienlijke methodologische beperkingen vinden we terug in de literatuur rond therapeutische interventies gericht op (minderjarige) vluchtelingen in het algemeen (bijvoorbeeld Murray, Davidson & Schweitzer, 2010). Het aandeel van onderzoek naar systeemtherapeutische interventies is ook daar veel kleiner, de focus ligt op de cognitieve gedragstherapie of op interventies die enkel gericht zijn op het spreken over het trauma. Hoewel trauma-gefocuste cognitieve gedragstherapie een positief effect heeft op de trauma-gerelateerde symptomen, is dit effect niet merkbaar op het algemeen functioneren bij minderjarige vluchtelingen (Birman et al., 2005).

Toch lijkt er het laatste decennium een tendensverschuiving te zijn naar een meer holistische benadering, met aandacht voor de persoon van de vluchteling in zijn context en de culturele verschillen (Marshall et al., 2016). In de beschikbare kwaliteitsadviezen handelend over de zorg voor minderjarige niet-begeleide vluchtelingen – gebaseerd op een consensus tussen een aantal experts – wordt het belang benadrukt de jongeren te helpen bij het (her)ontdekken van hun persoonlijke sterktes. Het identificeren van factoren die bijdragen tot de veerkracht van het individu dienen centraal te staan, met voldoende aandacht voor de eigen culturele identiteit en voor hulpbronnen bij het overleven van dit leed (Lustig et al., 2004). Ook al is de wetenschappelijke evidentie voor deze mechanismen die bijdragen tot verandering tot op heden beperkt, we stellen vast dat deze factoren ook in postmoderne, narratieve systeemtheoretische kaders sterk centraal staan en dat dergelijke benaderingen veelbelovend zijn.

Bijlage 1: Prisma stroomdiagram

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Bean, T., Derluyn, I., Eurelings-Bontekoe, E., Broekaert, E. & Spinhoven, P. (2007). Comparing psychological distress, traumatic stress reactions, and experiences of unaccompanied refugee minors with experiences of adolescents accompanied by parents. The Journal of Nervous and Mental Disease, 195, 288-297.
  • Bean, T., Eurelings-Bontekoe, E., Mooijaart, A. & Spinhoven, P. (2006). Factors associated with mental health service need and utilization among unaccompanied refugee adolescents. Administration and Policy in Mental Health and Mental Health Services Research, 33, 342-35.
  • Bean, T., Eurelings-Bontekoe, E. & Spinhoven P. (2007). Course and predictors of mental health of unaccompanied refugee minors in the Netherlands – One year follow-up. Social Science & Medicine, 64, 1204-1215.
  • Birman, D., Ho, J., Pulley, E., Batia, K., Everson, M.L., Ellis, H. & Gonzalez, A. (2005). Mental health interventions for refugee children in resettlement. White Paper II, Refugee Trauma Task Force, National Child Traumatic Stress Network. Geraadpleegd via https://www.nctsn.org/sites/default/files/resources//mental_health_interventions_refugee_children_resettlement.pdf
  • Burck, C. & Hughes, G. (2018). Challenges and impossibilities of ‘standing alongside’ in an intolerable context – Learning from refugees and volunteers in the Calais camp. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 23, 223-237.
  • De Alda, O., Martinez de Apellaniz, I., Anton Romero, J., Rodriguez Nieto, A. & Atabi Sakia, H. (2009). La importancia del trabajo con la familia en la atención a menores extranjeros no acompañados – Un estudio piloto. Apuntes de psicología, 27,427–439.
  • Derluyn, I., Mels, C. & Broekaert, E. (2009). Mental health problems in separated refugee adolescents. Journal of Adolescent Health, 44, 291-297.
  • Demazure, G., Gaultier, S. & Pinsault, N. (2018). Dealing with difference – A scoping review of psychotherapeutic interventions with unaccompanied refugee minors. European Child & Adolescent Psychiatry, 27, 447-466.
  • Europees Parlement (2017). Migratiecrisis – cijfers en feiten. [Infografiek]. Geraadpleegd via http://www.europarl.europa.eu/news/nl/headlines/society/20170629STO78630/migratiecrisisfeiten-en-cijfers.
  • Federale Overheidsdienst Justitie (2017). Informatiesessie voor kandidaat-voogden, dienst voogdij, niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. [PowerPointpresentatie] Geraadpleegd via https://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/kinderen_en_jongeren/niet-begeleide_minderjarige_vreemdelingen/
  • Groark, C., Sclare, I. & Raval, H. (2010). Understanding the experiences and emotional needs of unaccompanied asylum-seeking adolescents in the UK. Clinical Child Psychology and Psychatry, 16, 412-442.
  • Hodes, M., Jagdey, D., Chandra, N. & Cunniff, A. (2008). Risk and resilience for psychological distress amongst unaccompanied asylum seeking adolescents. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 49, 723-732.
  • Kovacev, L. & Shute, R (2004). Acculturation and social support in relation to psychosocial adjustment of adolescent refugees resettled in Australia. International Journal of Behavioral Development, 28, 259-267.
  • Jacobs, S.F.M. (2018). Collective narrative practice with unaccompanied refugee minors – “The Tree of Life” as a response to hardship. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 23, 279-293.
  • Jensen, T.K., Skårdalsmo, E.M. & Fjermestad, K.W. (2014). Development of mental health problems – A follow-up study of unaccompanied refugee minors. Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health, 8, 1-10.
  • Lustig, S.L., Kia-Keating, M., Knight, W.G., Geltman, P., Ellis, H., Kinzie, J.D., Keane, T. & Saxe, G.N. (2004). Review of child and adolescent refugee mental health. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 43, 1, 24-36.
  • Marshall, E.A., Butler, K., Roche, T., Cumming, J. & Taknint, J.T. (2016). Refugee youth: A review of mental health counselling issues and practices. Canadian Psychology, 57,308-319.
  • Murray, K.E., Davidson, G.R. & Schweitzer, R.D. (2010). Review of refugee mental health interventions following resettlement – Best practices and recommendations. American Journal of Orthopsychiatry, 80,576-585.
  • Ncube, N. (2006). The tree of life project – Using narrative ideas in work with vulnerable children in Southern Africa. International Journal of Narrative Therapy and Community Work 1, 3-16.
  • Norredam, M.L., Nellums, M., Nielson, R.R., Byberg, S. & Petersen, J.H. (2018) Incidence of psychiatric disorders among accompanied and unaccompanied asylum seeking children in Denmark – A nationwide register-based cohort study. European Child and Adolescent Psychiatry, 27, 439-446.
  • Pharos: Expertisecentrum Gezondheidsverschillen (2017). Handreiking voor huisartsen ‘Psychische problematiek bij vluchtelingenkinderen en -jeugd’. [PDF] Geraadpleegd via https://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/asielzoekers-en-vluchtelingen/asielzoekers-en-vluchtelingen/kinderen-en-jongeren-0-18-jaar.
  • Platform Kinderen op de Vlucht (2015). Belgisch staatsblad – 22.11.2014. [PDF]. Geraadpleegd via http://www.kinderenopdevlucht.be/files/Image/mena-Cadre-juridique/Loi-12-05-2014-Publiee-MB.pdf.
  • Rousseau, C., Drapeau, A. & Platt, R. (2004). Family environment and emotional and behavioural symptoms in adolescent Cambodian refugees – Influence of time, gender and acculturation. Medicine, Conflict, and Survival, 20, 151-165.
  • Ungar, M. (2011). The social ecology of resilience – Addressing contextual and cultural ambiguity of a nascent construct. American Journal of Orthopsychiatry, 81, 1-17.
  • Savenije, A., van Lawick, M.J. & Reijmers, E.T.M. (2014). Handboek systeemtherapie. Utrecht, Nederland: De Tijdstroom.
  • Vervliet, M., Lammertyn, J., Broekaert, E. & Derluyn, I. (2013). Longitudinal follow-up of the mental health of unaccompanied refugee minors. European Child and Adolescent Psychiatry, 23, 337-346.
  • Vervliet, M., Meyer Demott, M.A., Jakobsen, M., Broekaert, E., Heir, T. & Derluyn, I. (2014). The mental health of unaccompanied refugee minors on arrival in the host country. Scandinavian Journal of Psychology, 55, 1, 33-7.
  • Wade, A. (1997). Small acts of living – Everyday resistance to violence and other forms of oppression. Contemporary Family Therapy, 19, 23-39.
  • Weingarten, K., (2010). Reasonable hope – Construct, clinical applications, and supports. Family Process, 49, 5-25.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 37, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

De JIM-aanpak
Levi van Dam, Sylvia Verhulst
€ 19,95
Meer informatie
Verbonden
Amir Levine, Rachel Heller
€ 19,95
Meer informatie
Handboek suicidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood, Ad Kerkhof
€ 26,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Systeemtherapie

Foke van Bentum

WG-plein 209

1054 SE Amsterdam
telefoon: (020) 612 30 78

redactie@nvrg.nl

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(088) 0301000 

klantenservice@boom.nl