Een taal erbij – Het handboek voor systemisch werken met poppetjes
Samenvatting
Ady van Doornik (2021). Acco Uitgeverij. 152 pp., € 24,50
ISBN 9789492398475
Dit kleurrijke boek werd door Ady van Doornik, systeemtherapeut en supervisor-opleider NVRG, geschreven als praktische handleiding en naslagwerk voor hulpverleners die aan de slag willen met Een Taal Erbij. Bij deze methodiek wordt door middel van duplopoppetjes en ander materiaal het intrapsychische en het interrelationele verbeeld vanuit een systemisch perspectief. Marleen Diekmann, de grondlegger, heeft vanuit haar hulpverleningswerk bij organisaties als Artsen zonder Grenzen deze poppetjestaal ontwikkeld om sneller contact te kunnen maken met cliënten uit andere landen en culturen in vaak traumatiserende contexten. Wanneer de gesproken taal tekortschoot, werden de poppetjes onmisbaar. Samen met Els Ydo en Ady van Doornik startte ze in de jaren negentig in Nederland een praktijk voor individuele, relatie- en gezinstherapie, alsook een trainingscentrum. Met z’n drieën hebben ze deze methode verder uitgewerkt en verdiept.
In zes hoofdstukken wordt geïllustreerd hoe je vanuit diverse perspectieven en op vlak van verschillende thema’s met deze methodiek aan de slag kunt gaan. Verbale toelichtingen worden in het boek steeds vergezeld door foto’s van opstellingen van poppetjes, wat tegelijk mooi de kracht van het visuele illustreert voor de lezer.
In het eerste hoofdstuk worden op een laagdrempelige en concrete wijze het materiaal, de grammaticaregels en de werkwijze van deze non-verbale taal toegelicht. Je krijgt als hulpverlener handvatten aangereikt, met aandacht voor adviezen en valkuilen, om je eerste stappen te zetten met deze methodiek. En je krijgt ook zicht op hoe deze aanpak kan bijdragen aan het vormgeven van het hulpverleningsproces voor cliënt(en) en hulpverleners.
Door de poppetjesopstelling kan de cliënt zich als het ware in zichzelf verplaatsen en (opnieuw) voelen op een veilige afstand. Hij ervaart hierbij regie en controle, omdat hij zelf de poppetjes kan aanraken en verplaatsen. Voor de hulpverlener kan deze taal helpen om zich verstaanbaar te maken, erkenning te geven aan het leed van de cliënt, hypothesen te toetsen, oprecht nieuwsgierig te zijn en samen met de cliënt aan het puzzelen te gaan. Op deze manier gehanteerd geven de opstellingen inzicht en overzicht voor cliënt en hulpverlener.
In hoofdstuk 2 wordt deze methode geplaatst in een aantal theoretische kaders, zoals de transactionele analyse, de systeemtheorie met verschillende perspectieven, en vooral ook het intergenerationele contextuele gedachtegoed, dat de basis vormt van deze methodiek. Begrippen uit de diverse kaders worden kort uitgelegd en geïllustreerd aan de hand van casussen en foto’s. Zoals bij elk hoofdstuk, maakt de auteur met een inleiding en afronding op gestructureerde wijze duidelijk wat je kunt verwachten van dit hoofdstuk. Zo verduidelijkt ze dat de theorie met opzet summier blijft, omdat het vooral de bedoeling is om de methodiek zelf zichtbaar te maken. In deze intentie schuilt echter het risico dat men de duplopoppetjes louter als techniek gaat inzetten in therapie, zonder een passende inbedding in een bepaalde way of being als therapeut. Dit risico wordt geïllustreerd wanneer de auteur de postmoderne narratieve stroming als kader inbrengt. Het externaliseren wordt enkel bondig besproken als een belangrijke techniek, waardoor naar de achtergrond verdwijnt dat het gaat om een wezenlijke (postmoderne) houding vanwaaruit je in relatie treedt met je cliënt (Freedman & Combs, 1996).
In hoofdstuk 3 beschrijft de auteur in grote lijnen de ontwikkeling van een kind van baby tot jongvolwassene op het vlak van hechten en losmaken. Ze wil met de foto’s van de poppetjesopstellingen inspireren en houvast bieden bij het kijken naar bepaalde ontwikkelingsfasen, de problemen die zich daarin kunnen voordoen en hoe je daar als hulpverlener met ouders en kinderen aan kunt werken. Gebaseerd op het contextuele perspectief wordt in verschillende casussen gefocust op hoe ouders bewust te maken van oude pijn uit hun geschiedenis en hun hier erkenning voor te geven, zodat die pijn minder gaat meevibreren in de opvoeding van hun eigen kinderen. Het gestructureerd in beeld kunnen brengen van de huidige interacties, gelinkt aan het intrapsychische en het intergenerationele, behoort duidelijk tot de schatkist van deze taal.
In het vierde hoofdstuk wordt achtereenvolgens toegelicht hoe deze methode kan bijdragen aan een concreet therapeutisch proces met destructieve patronen bij paren, bij ouderschap en scheiding, en in samengestelde gezinnen. De beschreven casussen verhelderen hoe een beeldende opstelling een meerwaarde heeft ‘om bij te dragen aan repertoire en kennis van de (duplo)taal’ (p. 110), zoals de auteur zelf benadrukt.
In hoofdstuk 5 getiteld ‘De hulpverlener als instrument’ wordt benadrukt en beschreven hoe belangrijk de relatie tussen hulpverlener en cliënt is. Er wordt ingezoomd op de begrippen ‘overdracht’, ‘tegenoverdracht’ en ‘parentificatie’. Aan de hand van diverse voorbeelden illustreert de auteur het belang van bewustwording bij de hulpverlener van tegenoverdracht en eigen onderliggende emoties, om stagnatie in het therapieproces te vermijden. Tegelijk verduidelijkt de auteur op welke wijze dit in een supervisieopstelling op tafel in beeld kan gebracht worden. Kinderen die opgesplitst zorg dragen voor beide ouders worden met een kwinkslag benoemd als ‘relatietherapeutjes in de dop’. Het is een van de voorbeelden waarmee de auteur wil verduidelijken dat de kwaliteiten van een geparentificeerd kind in de schatkist van de hulpverlener kunnen zitten, maar tegelijk ook een valkuil zijn.
In het zesde hoofdstuk bespreekt de auteur handvatten waarmee een hulpverlener cliënten kan ondersteunen met betrekking tot het thema ‘verlies, rouw en trauma’. Zo kan het ‘rouwpad’ beschouwd worden als een vorm van psycho-educatie om de cliënt te helpen meer te begrijpen van het proces waar hij middenin zit. De auteur stelt zich in dit laatste hoofdstuk kwetsbaar op met een casus waarin ze als hulpverlener tegen haar eigen grenzen aanbotst en die ook aanvaardt door de betreffende cliënten door te verwijzen. Ze eindigt met de volgende rake zin: ‘Het verdient geen schoonheidsprijs om het zo te doen, maar soms vind je geen andere weg …’ (p. 147). Het vraagt inderdaad moed om als hulpverlener onder ogen te zien dat je soms niet zo mooi eindigt als gehoopt, en dat ook dat weer nieuwe mogelijkheden kan bieden.
Als lezer ervaar je dat de auteur met dit boek recht wil doen aan de meerwaarde en mogelijkheden van deze duplotaal. Ze deelt gul haar diverse ervaringen, inzichten en overtuigingen die ze doorheen de tijd opbouwde als hulpverlener. Het is boeiend om hier op heldere wijze inkijk in te krijgen en om meegenomen te worden in technieken waarbij poppetjesopstellingen meer of andere taal kunnen bieden, om met mensen in dialoog te gaan en om zo samen een veranderingsproces op gang te brengen.
De auteur benadrukt sterk dat het belangrijk is om de grammatica van deze taal te kennen. Deze taalregels zijn wezenlijk om de taal goed te kunnen spreken en om verwarring te voorkomen. De grammatica van deze duplotaal is voor de auteur dan ook sterk richtinggevend. Dit is begrijpelijk vanuit de ontstaansgeschiedenis van deze taal in een multiculturele context met traumacliënten en geïnspireerd vanuit het contextuele gedachtegoed. Hierdoor worden evenwel de postmoderne narratieve en oplossingsgerichte perspectieven, waarin het creërende van taal centraal staat, tekortgedaan en stiefmoederlijk behandeld. Anderzijds beschrijft de auteur tevens dat er geen einde lijkt te komen aan de creatieve toepassingen en nieuwe beelden, die cliënten helpen om een rijker repertoire te ontwikkelen.
In die zin roept het lezen van dit boek een spanningsveld op waarin we ons als therapeut voortdurend bewegen: het spanningsvol continuüm tussen weten en nietweten, tussen begrijpen en creëren, tussen techniek en houding, tussen modern en postmodern. Kennis en expertise kunnen houvast bieden om ons te bewegen in de verwarring. Dit ‘weten’ fungeert dan als een voorlopig ankerpunt, dat ook weer losgelaten kan worden, om vervolgens vanuit een niet-wetende houding, in dialoog met de cliënt en diens context, samen te onderzoeken en nieuwe betekenissen en openingen van hoop te laten ontstaan. Hierbij aansluitend kan de beeldende methode geschetst in Een taal erbij zeker inspireren om een ‘taal erbij’ te creëren in het hulpverleningsproces.
Literatuur
- Freedman, J., & Combs, G. (1996). Narrative therapy – The social construction of preferred realities. Norton.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden