Unravelling trauma and weaving resilience with systemic and narrative therapy – Playful collaborations with children, families and their networks
Samenvatting
Sabine Vermeire (2023). Routledge. 237 pp., € 29,50
ISBN 9780367766382
Het moet een jaar of tien geleden geweest zijn: mijn eerste kennismaking met Sabine Vermeire. Ik kwam opgetogen uit haar workshop. Geïnspireerd. Verwonderd. Begeesterd. Om niet te zeggen betoverd! ‘Wauw, meesterlijk. Wat een aansprekende manier van werken! Kinderen wordt echt recht gedaan en de mensen om hen heen ook!’ dacht ik. Intuïtief vond ik het op allerlei manieren kloppen. Consequent ethisch, de menselijke waardigheid recht doend. Creatief en speels. Goed oog voor context en relaties. Therapie met het hart. Maar snel daarna rezen ook vragen: ‘Maar hoe dan? Hoe doet ze dat?’ Ik heb haar nog vaak gezien en gesproken, maar dat ‘Hoe doet ze dat?’ werd nooit helemaal bevredigend beantwoord. Tot nu toe dan.
Sabine Vermeire is een vermaard systemisch en narratief therapeut, als trainer en supervisor primair werkzaam bij de Interactie-Academie in Antwerpen. Ze is niet alleen bekend in het Nederlands taalgebied, maar heeft ook een uitgebreid internationaal netwerk, onder andere in Groot-Brittannië (zie Neeleman & Peeters, 2022). Zo is ze gevraagd een boek over haar bijzondere manier van werken te schrijven in de illustere Routledge Systemic Thinking and Practice Series, die onder redactie staat van Charlotte Burck and Gwyn Daniel. Dat boek is er nu met de titel Unraveling trauma and weaving resilience with systemic and narrative therapy – Playful collaborations with children, families and their networks. Wat fijn dat dit boek er gekomen is. Want nu is er een wat uitvoeriger beschrijving van haar werkwijzen, uitgangspunten en uitwerkingen aan de hand van casuïstiek. Het is geen protocollenboek, gids of receptenboek geworden. Wie de auteur kent had dat ook niet verwacht.
Na een mooi voorwoord van Glenda Fredman volgt de inleiding van de auteur. Het is een soort plaatsbepaling, een eerste afbakening van het landschap. We ontmoeten de eerste drie van de ‘vele leraren’ van Vermeire. De verhalen van David, Yana en Esma worden tot leven gebracht in vignetten met transcripties, die onmiddellijk de toewijding aantonen om de stemmen van kinderen, hun ervaringen en verhalen, op de voorgrond te stellen. De wens is dat we als lezers onze rugzakken kunnen vullen en inspiratie kunnen vinden in een veelkleurig mozaïek van reisroutes die ‘meanderend, zigzaggend en heen en weer’ kunnen zijn. Het is geen rechte lijn. Een transformatie neemt tijd en is, zeker bij de populaties waarmee Vermeire werkt, zelden in een klap klaar. Hier wordt geschreven en gewerkt vanuit rijke systemische, narratieve en postmoderne tradities. Als een gids wil Vermeire ons helpen onze eigen moed te vinden om ter plekke en in het moment keuzes te maken, terwijl wij ‘ondergedompeld zijn in het hier-en-nu van de belichaamde dialogen.’
Na de basis die gelegd is in de inleiding, volgen acht hoofdstukken die verschillende aspecten uitwerken. Hoofdstuk 1 verkent het web van complexiteiten dat speelt bij ongunstige levenservaringen. Belangrijk zijn de stemmen in de familie en het netwerk van het kind. Voor therapeuten dient het gevaar zich aan om toe te geven aan de drang om te handelen, en verleid te worden te vervallen in blikvernauwingen en onbehulpzame dansen, die goedbeschouwd onderdrukking reproduceren. De waarschuwing geldt voor diverse, vaak onopgemerkte, discoursen over kinderontwikkeling, hechting, socialisatie en traumatheorieën die we tegenkomen in medische, psychiatrische, juridische of educatieve contexten. Vermeire maant ons om deze stemmen te herkennen wanneer ze opduiken en ons afhouden van een meer gewenste therapeutische opstelling.
Hoofdstuk 2 omschrijft de collaboratieve therapeutische praktijk aan de hand van een aantal concepten die Vermeire als vertrekpunt neemt. ‘Hoe kan een leven dat getekend is door trauma en tegenspoed toch de moeite waard zijn om geleefd te worden?’ is daarbij een leidende vraag. Als de jongere zich gewaar kan worden van gevoelens van zeggenschap, verbondenheid en coherentie is dat misschien het begin van een antwoord. Dan hebben we ons als therapeuten af te vragen wat we kunnen doen om de kans op die ervaringen in de therapeutische samenwerking op te roepen. Dat wordt verder uitgewerkt in het derde hoofdstuk, dat inzoomt op ideeën voor eerste ontmoetingen. De intake is te zien als een mogelijkheid tot (her)verbinding en (her)ontdekking. De voorbeelden van de auteur tonen hoe nauwgezet Vermeire aandacht besteedt aan het creëren van veilige plekken voor de jongeren en om niet te herhalen wat al is gedaan. Speelsheid maakt de weg vrij om samen met kinderen activiteiten te ondernemen en hun creativiteit en verbeeldingskracht te benutten bij het aanpakken van problemen in en buiten de therapieruimte. Moeilijke ervaringen worden voorzichtig verkend, erkend en recht gedaan door te onderhandelen over welk woord of welke naam ervoor zou passen en ze te veruitwendigen via tekeningen, sculpturen, objecten en kleimodellen. Gespreksveiligheid wordt verder vergroot door de introductie van vetorecht, in de vorm van een rode kaart, en door problemen zo nodig metaforisch in een doos, kast of hoek op te bergen.
Hoofdstuk 4 onderzoekt hoe trauma, geweld en pijnlijke levensgebeurtenissen met tentakels problemen vastzetten. Individualiseren en decontextualiseren door de omgeving vormen zo’n tentakel, wanneer jongeren overweldigd worden door pijnlijke emoties of lichamelijke reacties, zichzelf verwonden, verstrikt raken in vastgeroeste betekenissen van waardeloosheid of gegrepen worden door schaamte en schuldgevoelens. Hopeloosheid, stilte en verleiding om het gedrag van kinderen te corrigeren zijn krachten die dan op werkers of verzorgers kunnen inwerken. Vermeire toont hoe middels ‘dubbel luisteren’ naar keuzemogelijkheden en de vaardigheden van elk kind er veel creatieve, kindvriendelijke ideeën ontstaan die kunnen helpen wat los te komen van de tentakels. De casuistiek is zeer ontroerend als de elfjarige Iris haar eigen krachtige en kwetsbare poppenshow van trauma en weerstand regisseert, en vervolgens als quizmaster van het zorgvuldig georkestreerde publiek een hervertelling hoort van haar vaardigheden in een context van erkenning.
Hoofdstuk 5 behandelt de relationele complexiteit en kwetsuren die worden opgeroepen in contexten van geweld, verwaarlozing en trauma. Vermeire helpt ons zoeken naar manieren om problemen op een verbindende, relationele, in plaats van individualiserende, manier aan te pakken. Dit hoofdstuk, waarin haar benadering wordt geïllustreerd aan de hand van de therapeutische reis van Mauro, is vorig jaar in het Nederlands verschenen in ons tijdschrift (Vermeire, 2022).
De complexiteit die ontstaat wanneer kinderen schade hebben ervaren binnen hun families, staat centraal in het hoofdstuk 6. Een zorgvuldige evenwichtsoefening van de therapeut is nodig tussen het waarborgen van verantwoordelijkheid voor schade en het contextualiseren van vaak verborgen sociale kwesties die daaraan hebben bijgedragen. Praktische en visuele manieren om deze situaties uit te drukken worden toegelicht, zoals het beeldhouwen van figuren of objecten om familieopstellingen op tafel te zetten en het gebruik van matroesjkapoppen om tegenstrijdige en gemengde gevoelens te onderzoeken.
Hoofdstuk 7 zoomt in op de betrokkenheid van ouders en verzorgers. Enkele veelvoorkomende sociale instructies, die zwaar op de schouders van ouders en verzorgers kunnen drukken, worden met compassie en nauwkeurigheid geschetst. Het therapeutische standpunt is duidelijk: ‘Het probleem is het probleem, niet de ouder of de verzorger.’ De therapeut gaat hen niet op de onderzoekstafel leggen of advies geven, maar onderneemt een nietaflatende zoektocht naar manieren waarop ouders of verzorgers ertoe doen. Dat begint bij de verkenning van de gekoesterde waarden en overtuigingen van ouders en verzorgers en erkenning van contexten van achterstand. Steeds blijft het vizier op momenten waarop wat ze doen ertoe doet. Een benadering als deze eert het vermogen van kinderen om de liefde voor ouders vast te houden in de meest uitdagende situaties.
Het achtste en laatste hoofdstuk heet ‘Een pad uitstippelen tijdens het lopen’. Hierin exploreert de auteur praktische technieken voor het construeren van meer coherente verhalen over de geschiedenis, levens, families, relaties en waarden van de jongeren. Wezenlijk is meer leefbare paden te ontwikkelen waarover deze jonge mensen verder kunnen reizen dan de therapie. Leven wordt opgevat als een ‘nooit eindigend proces van worden’ in voortdurende dialogen met netwerken en de samenleving, en daarin heeft de therapeut een poosje (of meerdere periodes) meegelopen. Levenslijnen worden getekend en objecten worden als kralen geregen, om dierbare momenten en vaardigheden weer te geven die in het werk aan het licht komen. Levensloopinterviews en optredens worden zorgvuldig gecreëerd binnen het netwerk en genereren erkenning. Het openbaar maken van verhalen, bijvoorbeeld via theaterstuk, documentaire of rap, creëert mogelijkheden voor het steeds weer ervaren van keuzevrijheid, verbondenheid en samenhang. De wens is dat deze sociale actie ook beweging vermag te creëren in de hardnekkige overtuigingen in onze samenleving over jonge mensen en gezinnen die in tegenspoed verkeren.
Ik ben blij dat Vermeire de uitnodiging heeft opgepakt om haar benadering en haar uitgangspunten op papier te zetten. Het geeft veel meer zicht op het ‘hoe dan’ van haar werk. De benadering is waardegedreven. De stemmen van jonge mensen krijgen voortdurend voorrang boven institutionele normen. Tegenover zoveel pijn en ellende een zo consequente speelse, hoopvolle, respect tonende opstelling weten te vinden, blijft het werk van een meester. Als opleider kan ik enkel maar hopen dat een uitgeverij ook een Nederlandstalige uitgave wil verzorgen.
Literatuur
- Neeleman, A., & Peeters, J. (2022). De vele lagen van verbondenheid – Interview met Sabine Vermeire. Systeemtherapie, 34(2), 109-115.
- Vermeire, S. (2022). ‘On the road again’ – Nieuwe relationele dansen met kinderen en hun netwerk na ingrijpende levensgebeurtenissen. Systeemtherapie, 34(3), 156-173.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0924-3631
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden